We gedenken in augustus 2014 samen met anderen dat honderd jaar geleden de Eerste Wereldoorlog is uitgebroken. Het uitbreken van de oorlog was een keerpunt in de Europese geschiedenis en in de wereldgeschiedenis. Het kostte 16 miljoen mensen het leven en beïnvloedde het leven van iedereen. We treuren over het feit dat het herstellen van menselijke relaties in Europa zo verschrikkelijk veel heeft gekost. We bidden met ernst dat onze generatie, en ook de komende generaties, nooit meer dergelijke omstandigheden hoeven mee te maken die onze voorouders hebben ondergaan.
Dat schrijft de Europese Kerkenconferentie (CEC) in een verklaring naar aanleiding van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Onder meer de Protestantse Kerk, de Doopsgezinde Sociëteit, de Oud-Katholieke Kerk en de Remonstrantse Broederschap zijn lid van de CEC.
Nu na honderd jaar, gedenken we dat we allemaal verbonden zijn met de Eerste Wereldoorlog, aldus het bestuur van wie Guy Liagre algemeen secretaris is, hetzij door onze eigen familiegeschiedenis, hetzij door de erfenis van onze lokale gemeenschappen, hetzij door de impact op lange termijn van de oorlog op de samenleving en de wereld waarin we vandaag de dag leven. We moedigen christenen uit heel Europa aan om mee te doen met de bezinning door ons de levens te herinneren van hen die leefden, vochten en stierven als gevolg van de oorlog, als ook de rustige veerkracht en moed van al die mensen die van huis en haard werden verdreven. Het uitwisselen van verhalen over Europa creëert een mogelijkheid om het collectieve trauma te erkennen dat de oorlog heeft gehad op bijna alle Europese staten.
We herinneren ons dat de Eerste Wereldoorlog begonnen is als een conflict op de Balkan en uitgroeide tot een wereldoorlog ten dele doordat mensen verkeerde inschattingen maakten, ten dele ook als gevolg van kwaadaardige zonde en domheid. We erkennen onze eigen medeplichtigheid aan de oorlog en de noodzaak van berouw en boete.
In een tijd van hernieuwd conflict op ons eigen continent en verder weg bidden we voor hen die de zware verantwoordelijkheid dragen om de gezamenlijke vrede en veiligheid te handhaven en voor hen die beslissingen moeten nemen in de mist van onzekerheid. We danken voor de regionale en internationale instituties die helpen om de relaties tussen landen te structureren, maar we geven toe dat zij onvolledige instrumenten blijven van vrede en dat ze steeds vragen om een investering als ze willen helpen om de conflicten te transformeren waarmee we geconfronteerd worden.
We wijden onszelf opnieuw aan de verzoenende liefde van Christus, zodat onze kerken samen beter gepositioneerd worden als herauten van verzoening om de destructieve conflicten te transformeren die onze kwetsbare wereld bedreigen. We geven toe dat conflicten kunnen groeien uit verschillen en uit de ongastvrije angst die het oproept. We onderkennen dat we de genade van de verzoening moeten accepteren en de noodzaak om elkaars spanning te verstaan als van onszelf in ons zoeken naar diversiteit in eenheid, hetzij als kerken, gemeenschappen of als naties. Er zijn meer mogelijkheden om dat te doen dan we ons kunnen voorstellen. Wij kunnen verzoening brengen en een transformerende kracht van de natuurlijke orde en het economische systeem, en van de waarden die van belang zijn voor het milieu en af te zien van consumptisme en hebzucht.
Op dit moment van herinnering herbevestigen we ons commitment naar de wederzijdse plichten en verantwoordelijkheid zoals verwoord in de Charta Oecumenica: ‘Jezus Christus openbaarde ons in het kruis zijn liefde en het mysterie van de verzoening. Als zijn volgelingen hebben we de intentie om onze uiterste best te doen om problemen en obstakels te overwinnen die ons nog als kerken verdelen’. We erkennen dat de reis om conflicten te transformeren lang en zwaar is, maar het is altijd een noodzakelijke reis en essentieel, als onze prediking van het goede nieuws van Jezus Christus een vernieuwende betekenis wil hebben voor de wereld van vandaag.
Jezus zegt in Matteüs 5: 45: ‘Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden’.