Het is nog moeilijk kiezen om een hoogtepunt aan te wijzen van het bezoek van patriarch Batholomeüs I aan Nederland. Want de ontroerende momenten regen zich aaneen deze week, van donderdag 24 april tot zaterdag 26 april.
Of het nu de glimlach van oor tot oor was bij mgr. Joris Vercammen, de gastheer die de patriarch had uitgenodigd, toen hem een kostbaar zilveren wierookvat werd aangereikt. Of het moment dat de geestelijken van zusterkerken collegiaal naast elkaar en achter elkaar de goed gevulde St. Gertrudis binnenschreden. Of het moment dat ds. Wessel Verdonk van de Bond van Vrij Evangelische Gemeenten door de patriarch werd begroet met een vriendelijk vingertje omhoog en Wessel gekleed in zijn witte pij ontwapenend de patriarch van repliek diende. Of het moment dat de kinderen van het koor, gekleed in witte pijtjes als engeltjes de in het zwart gehulde patriarch passeerden om in de ruimte voor het altaar de hoogste noten naar de hemel te laten klinken alsof aarde en hemel nu al zijn versmolten. Of het moment dat dr. Jan Peter Balkenende met een ongekend gemak spontaan zijn rede afstak als coreferaat nadat de patriarch gesproken had. Door dat alles heen zal het evenwel voor de meeste mensen de vriendelijke, schalkse, bijna ondeugende blik zijn geweest van de patriarch zelf, die enerzijds waardigheid uitstraalde en anderzijds een ongekende menselijke warmte en aanvaarding weergaf.
Het begon donderdag al boven in de verkleedruimte van de St. Gertrudis, waar de koorgangers, vertegenwoordigers van de diverse kerken, zich konden verkleden. De uitnodiging maakte het heel duidelijk, dat liturgische kleding op prijs werd gesteld. Er heerste in de verkleedruimte een opgewonden stemming. Hoe katholieker de richting, hoe meer precisie men aan de dag legde bij het uitvouwen van de plooien. Hoe kleuriger ook de kleding. Kardinaal Wim Eijk van de Rooms-Katholieke Kerk gaf met zijn vuurrode kledij de scherpste pointes aan de stoet die even later naar beneden schreed, waarbij de witte stola’s het feestelijke karakter en de paasperiode onderstreepten.
Er werd eerst een vesper gehouden. Zowel mgr. Joris Vercammen als patriarch Bartholomeüs hielden een korte meditatie. Het was nog maar een voorproefje van wat later in de avond zou volgen: een uitvoeriger analyse door de patriarch. In de vesper vertederde vooral de gevooisde stemmen van het kinderkoor. De stijlvol rondgezwaaide wierook vulde de ruimte verder met zoete gedachten.
Quasimodolezing
Na de vesper en een goede maaltijd volgde de Quasimodolezing, een jaarlijkse lezing waarin de Oud-Katholieke Kerk een waardevolle bijdrage levert aan het geestesgoed van kerk, staat en oecumene. Vorig jaar verzorgde voormalig minister Ernst Hirsch Ballin de lezing; dit jaar kreeg hij een eerste exemplaar van de uitwerking in boekvorm.
De patriarch stond als spreker voor in de kerk, achter een katheder. Zijn lichaamstaal was sober, zijn ogen sprankelden. Zijn zwarte pij en hoofddeksel suggereerden stijl en in Nederlandse ogen misschien een zekere stijfheid. Maar wie naar zijn woorden luisterde, hoorde bij tijd en wijle verrassende oneliners die in krantenverslagen niet misstaan. Hij prees de schoonheid van de sterren. De glans nodigt uit tot een kosmische liturgie. We belijden God als Schepper van tegelijk de zichtbare en onzichtbare dingen. Alles overziende kunnen we niet anders dan dankbaar zeggen, dat God alles wonderschoon heeft geschapen. ‘Het is de zonde van Adam, dat hij weigert om de schepping als gift voor communie met God te zien’. En zo is heel de schepping in een soort barensweeën. Zo is er een transfiguratie nodig bij mensen om met de schepping God te verheerlijken en te prijzen.
Bartholomeüs heet wel de ‘groene patriarch’. Hij deed de naam eer aan en sprak over de imprint die ieder mens op de aarde achterlaat, waarmee mensen een claim leggen niet alleen op de grondstoffen voor de eigen generatie, maar ook de energie verbruiken van wat God voor een toekomstige generatie heeft bestemd. ‘We moeten prioriteit geven aan Gods gerechtigheid en aan matiging’, aldus de patriarch. Hij vroeg de mensen om de schepping te waarderen als gift door de ogen van de liturgie en het sacrament heen.
Hij werkte vervolgens het begrip ‘eucharistie’ uit en het begrip ‘asset’. Eucharistie komt van dankzegging. Het geeft de diepte weer van de liturgie en de liturgie is als zodanig afschaduwing van heel het leven. Wie de liturgie viert, ziet af van hebzucht en zelfzuchtigheid. Die is geplaatst tegenover consumptisme en uitputting. ‘De goederen in de schepping krijgen hun heiligheid terug. Het is niet naar de wil van de Schepper, dat we het zicht kwijtraken op onze buurman. Er is koinonia nodig’. We mogen ons de aarde niet toeëigenen, we mogen wel in liefde en vreugde de mogelijkheden naar behoefte delen. ‘Een samenleving die de menselijke noden negeert, negeert de noden van God zelf en dat is gelijk aan blasfemie’.
Ecologie en economie gaan samen op. De planeet is daarvoor ons huis en die woning is van een ieder. Het is een vorm van arrogantie als we ons delen persoonlijk toeëigenen of als we voorbij gaan aan de noden van een toekomstige generatie.
Bartholomeüs noemde de twintigste eeuw de meeste agressieve eeuw die de mensen ooit hebben gekend. Er zijn twee wereldoorlogen geweest en er woedt een derde wereldoorlog tegen het milieu. Er is transitie nodig, metanoia. Een verandering van ‘hebben’ naar ‘zijn’. De mens wordt uitgenodigd tot eucharistisch en ascetisch leven. Er dient sprake te zijn van sacramentele liefde voor de kinderen.
Na de patriarch kreeg prof. dr. Jan-Peter Balkende het woord, de voormalig minister-president en tegenwoordig partner bij Ernst & Young. Hij beaamde het pleidooi van de patriarch dat er een andere ‘mindset’ nodig is. Hij wees daarbij op de noodzaak van ethische reflectie. Net zoals er een verandering is geweest aan het einde van de negentiende eeuw, toen de paus de encycliek Rerum Novarum uitbracht (1891) en het Sociaal Congres gelanceerd werd. Er was het besef dat er in de industrialisatie iets is scheefgegroeid in de verhoudingen. Datzelfde fenomeen doet zich voor, aldus Balkenende met de grote financiële crisis in het jaar 2007 / 2008. Hij noemde het van belang vanuit waarden te werken, die uitgaan van duurzaamheid en van verantwoordelijkheid. Omdat alles met alles samenhangt, is er een holistische benadering nodig, die zowel financiële als sociale elementen in zich heeft. Hij citeerde Ghandi, die zei dat je er goed aan doet jezelf te verliezen ten dienste van de ander.
Een tweede reflectie was er van Erik Kemink, de CEO van CNG, een dochteronderneming van Ballast-Nedam. Hij vertelde hoe hij praktisch bezig is met duurzame mobiliteit. En hij beaamde de waarde van religie boven die van het bedrijfsleven uit, door elementen van zingeving toe te voegen aan de discussie.
The Church
Patriarch Bartholomeüs was vrijdagochtend bij een groep theologen en kerkelijke leiders in Den Haag. De gastenlijst was in onderling overleg van de Oud-Katholieke Kerk en de Raad van Kerken tot stand gekomen. Waar de Quasimodolezing meer over Life and Work ging, was hier het programma van Faith and Order op de agenda gezet. Dr. Katja Tolstaja en prof. dr. Gijsbert van den Brink gaven een korte inleiding. Tolstaja legde uit hoe de orthodoxe kerk enerzijds trouw wil zijn aan de traditie en anderzijds steeds weer voor de uitdaging staat in te gaan op contextuele vragen.
Gijsbert van den Brink maakte zich naar goed oecumenisch principe kwetsbaar en stelde de vraag in hoeverre hij zich kan laten bevragen vanuit zijn protestants-orthodoxe traditie, waarin het ‘Sola Scriptura’ centraal staat. Hij erkende dat er in de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling nog geen canon was vastgesteld, dus dat je er ook niet van kunt uitgaan dat die eerste generaties zich op het Sola Scriptura konden beroepen. De facto blijkt er een driehoek van waarden te zijn, dat is de Schrift, maar ook de belijdenis en ook de kerk die elkaar op een goede manier in het spoor houden. Van den Brink is zijn veel verkochte boek ‘Christelijke Dogmatiek’ – geschreven samen met dr. Cees van der Kooi – dan ook niet begonnen met een exposé over de Bijbel, dat komt pas in hoofdstuk 13.
De patriarch sprak zijn waardering uit voor de BEM-rapporten die vooraf gingen aan The Church. De totstandkoming vormde een mijlpaal in de oecumenische geschiedenis. Ook de Church bevat constructieve bouwstenen; tegelijk verwoordde de patriarch zijn moeite met de wat dubbele definiëring die van de kerk wordt gegeven. Enerzijds is de kerk een eschatologische realiteit waarin de kerk participeert in Gods trinitaire soevereiniteit. Anderzijds is de kerk gedefinieerd als een congregatio fidei (gelovige gemeente). De patriarch noemde het een fout (‘failure’) dat deze twee begrippen niet geïntegreerd zijn. Juist als de identiteit van de kerk als eschatologisch wordt verstaan, meende hij, kan ook de noodzaak van transformatie tot zijn recht komen. De eschatologische kerk overschaduwt de historische kerk.
Foto’s: Dio van Maaren, SyncCP Hilversum