De nieuwe film Noah mag dan niet gemaakt zijn door mensen met een grote theologische bagage, de film gaat wel in op elementaire menselijke gevoelens. De seculiere joodse programmamakers hebben bij de kunstzinnige verbeelding voorrang gegeven aan vragen als: Spreekt God? En: Waar komt het kwaad vandaan?
Woorden van die strekking sprak dr. Koert van Bekkum bij een studiedag aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn over ‘De God van het Oude Testament’. De God van het Oude Testament ervaren mensen buiten en binnen de kerk vaak als willekeurig, veeleisend en gewelddadig. Klaas van der Kamp heeft er in zijn boek ‘Raven’ een hoofdstuk aan gewijd en tijdens de studiedag gingen diverse docenten en studenten uit Kampen en Apeldoorn op een soortgelijke vraagstelling in. Vooral in de confrontatie met de moderne cultuur is het steeds moeilijker om een straffende God plausibel te beschrijven voor een geseculariseerd publiek.
Koert van Bekkum gaf evenwel aan best optimistisch te zijn over de mogelijkheden. Hij verwees daarbij naar de nieuwe film over Noach die binnenkort in de bioscopen draait. Hij waardeerde de manier waarop de makers essentiële zaken aan de orde stellen. Ook dr. Mees te Velde uit Kampen ging niet mee in de bezorgdheid. Hij wees op de exclusiviteit van God, zijn unieke karakter en het feit dat er één God is. Dat is de beste garantie dat die God universeel regeert. Hij waarschuwde voor een te snel denken in een ‘wij/zij’- schema. Prof. dr. Rob van Houwelingen stelde dat de kerk de aansluiting bij de seculiere wereld wat is kwijtgeraakt na de Verlichting en dat het de moeite loont nog eens nauwkeurig te analyseren of die scheiding onvermijdelijk is.
Koert van Bekkum was één van de mensen die een inleiding hield. Hij analyseerde het verhaal van Elisa, die werd uitgescholden door de kinderen in Betel, en vervolgens zijn vloek uitsprak. Berinnen kwamen vervolgens en vielen de kinderen aan. Er zijn blijkbaar grenzen die je niet mag overschrijden. ‘Als het geweld tegen God totaal wordt, wordt er een grens getrokken’, zei Van Bekkum, met verwijzing naar het verhaal van de zondvloed. Hij wees op de waarde van de corporative identity en het belang van het ‘Beth Av’ (het huis van de vader). Die collectiviteit is moeilijk over te dragen aan de mensen heden ten dage. Dat mag overigens nooit tot arrogantie leiden bij het huis van God, want het oordeel begint altijd bij de gelovigen. Een negatief oordeel over Els Borst, zoals onlangs verwoord door een hersteld hervormde dominee, geeft dan ook geen pas, aldus Van Bekkum.
De systematicus Hans Burger benoemde de aversie van de seculiere mensen tegen schuld en straf. Het moderne zelfbeeld is geneigd zich af te grenzen tegen anderen. Straffen zijn hoogstens individueel en niet collectief. Van Bekkum stelde de vraag of er in de cultuur een voortgaande lijn van ontwikkeling zou kunnen zijn. Die ontwikkeling zou collectiever inzetten en meer individueel doorlopen. Hij verwees daarbij naar een term als ‘uitverkoren zijn’ die in het tweede deel van de Schrift verder in beeld komt.
Bart Dubbink ging in zijn analyse van de exclusiviteit van God in op de kritiek van mensen als Hans Achterhuis en Jan Assmann. Bij Achterhuis ligt het Oude Testament onder vuur, omdat het als bron van geweld wordt gezien. Assmann noemt de schrift ‘semantisch dynamiet’. Er is constant ontploffingsgevaar, volgens hem. Dubbink pleitte er voor onderscheid te maken tussen de werkingsgeschiedenis van een tekst en de betekenis.
De studiedag maakte het belang duidelijk van het godsbeeld. Uit dat godsbeeld vloeien allerlei concrete consequenties. Je merkt dat ook in oecumenische discussies. Bij de eigen evaluatie noemden de deelnemers het belang van de samenwerking enerzijds van Kampen (vrijgemaakt) en Apeldoorn (christelijk-gereformeerd) en anderzijds het belang van de interdisciplinaire samenwerking; in Apeldoorn kwamen bijbelwetenschappers en systematische theologen aan het woord. De samenwerking tussen de twee universiteiten groeit en men sluit niet uit, dat er op termijn naar een verdere integratie zal worden toegewerkt. Daarmee komen impliciet de achterliggende protestantse kerken ook dichter bij elkaar.
Foto:
1. Poster van de film Noah
2. De kerkzaal in Apeldoorn waar de studiedag werd gehouden.