In maart krijgen de lezers van Oecumenisch Bulletin het boek ‘Raven’ door de bus. Klaas van der Kamp gebruikte het studieverlof om een boek te schrijven met zeven bezinnende thema’s die het oecumenische gesprek kunnen verdiepen. Hij vroeg om een reactie op het eerste hoofdstuk getiteld ‘Vergeten testament’ van mevr. Hanneke Gelderblom-Lankhout, oud-senator voor D66 in de Eerste Kamer en actief betrokken bij het Caïro-overleg van joden, moslims en christenen vanuit de liberale joodse gemeenschap. Hieronder haar reactie. Aan het einde van het stuk een link naar de tekst van hoofdstuk 1.
Aan mij is de vraag gesteld of ik wil reageren op hoofdstuk 1 getiteld ‘Vergeten Testament’. Natuurlijk heb ik ook de andere hoofdstukken gelezen van dit bijzondere boek van Klaas van de Kamp, goede vriend, zeer betrokken bij de dialoog tussen Christenen, Joden en Moslims, zoals in het Cairo-overleg.
Het boek telt vele citaten van bekende en minder bekende kerkmensen. Eén citaat van Maarten den Dulk: ‘De kerk, heeft het recht en de plicht steeds weer te zoeken naar een relatie met het Jodendom’. Dat in Nederland deze plicht serieus wordt genomen blijkt bij meerdere teksten die door de Raad van Kerken zijn uitgebracht en speciaal uit de vaak gebruikte zin ‘de Kerk heeft een onverbrekelijke band met het joodse volk’.
Dat joodse volk beleeft in ruim 5000 jaar geschiedenis gelukkige momenten van eenheid en vrede, maar ook vele crises en rampen: de Babylonische ballingschap, de verwoesting van de tempel, de inquisitie en de Sjoa in de 20ste eeuw. In het jaar 70 besloten de Romeinen tot deportatie van de intelligentia en het verwoesten van de tempel, het focuspunt van joodse identiteit. Dat gebeurt vanuit de overtuiging hiermee de identiteit van die lastige Joden voorgoed te kunnen vernietigen.
Het blijkt een tactiek die door veel tirannieke heersers tot op de dag van vandaag wordt gehanteerd. De Oeigoeren in China vervangen door Hanchinezen. Het gebeurt in West-Papua door Javanen. De Tartaren op de Krim werden door Stalin verbannen en vervangen door echte Russen. En al die volken trachten ondanks die ramp hun identiteit te bewaren en blijven dromen en bidden voor een terugkeer naar wat zij beschouwen als hun eigen land.
Waarom heet Hoofdstuk 1 ‘Vergeten testament’? Klaas van der Kamp merkt terecht op dat bij teksten van de Wereldraad voor 85% wordt geciteerd uit ‘het Nieuwe Testament’. Hij betreurt dat en geeft ook op vele plaatsen aan hoezeer de kerk zichzelf daarmee te kort doet. Ik moet wel vaststellen dat er nauwelijks wordt ingegaan op de vraag wat daarvan de oorzaak is en ook niet op de vraag waarom er zo’n duidelijk verschil in benadering is tussen de Raad van Kerken in Nederland en de Wereldraad van Kerken.
In hoeverre is nog steeds, wereldwijd, een onderdeel van de christelijke leer dat de kruisiging van Jezus de schuld is van de Joden en niet een strafmaatregel van de Romeinen? Voor zover ik iets weet van de christelijke leer is de algemene teneur dat in het Nieuwe Testament de vervulling wordt gevonden van wat in het Oude reeds wordt voorzegd.
Voeg daarbij dan wat psychologie en wat blijkt: te beginnen bij Paulus maar ook bij de latere kerkleiders en de gelovigen van het Nieuwe worden de eigen ‘nieuwe teksten’ altijd beter gevonden dan de ‘oude teksten’. De zin van Jezus uit de Bergrede (Mat 5.17.) ‘Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen’ wordt vergeten. Ook de zin ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ wordt verengd tot: ‘Ik ben de enige weg, de enige waarheid’. Noch de apostel Paulus noch de latere kerkleiders vragen zich af of Jezus dat zo bedoeld heeft. Tenach – het Oude Testament- is als een lange weg door de geschiedenis.
Van ieder verhaal is wat te leren. De opdracht is om het verhaal, uit de afdeling van de week, steeds opnieuw te vertellen en te vertalen naar de gebeurtenissen van de huidige week. Zo is er in die lange geschiedenis van ruim 5000 jaar ook niet één persoon met bijzondere eigenschappen en een speciale band met God, maar zijn het er meerdere, die trouwens allen ook zo hun gebreken hebben. Mozes stottert, wordt razend en gooit de eerste set van God gekregen stenen tafelen kapot. Job is wanhopig woedend. David blijkt ondanks de prachtige psalmen die hij componeert ook een moordenaar.
Een essentieel verschil niet alleen met het Nieuwe Testament maar ook met de Koran is dat het in de Tenach niet in hoofdzaak om één bijzondere persoon gaat. Op weg naar zijn barmitswa-les zegt Moosje tegen de rabbijn, die hij denkt te shockeren: ‘Rabbi, ik ken mijn tekst nu wel, maar ik geloof niet in God’. De rabbijn antwoordt: ‘Dat geeft niks Moosje, God gelooft in jou’. Een oneindige wijsheid. God laat ons niet los, niet in de vele crises die we doormaken en ook niet als we fouten maken.
Zal het mogelijk worden ook buiten Nederland de Wereldraad te overtuigen van de noodzaak samen Tenach te lezen waardoor er eindelijk begrip kan ontstaan, ook bij de Christenen in het Midden-Oosten, waarom dat eigen land voor de Joden zo belangrijk is? Kunnen wij leren leven met de gedachte dat hetzelfde verhaal niet dezelfde inhoud hoeft te hebben? Durven wij het aan te luisteren naar wat dat verhaal voor de ander betekent zonder angst dat je daarmee je eigen identiteit in gevaar brengt?
Klaas noemt zijn boek Raven. Is hij de witte raaf die ontdekt hoeveel we gemeen hebben? Ik wens hem toe dat hij vele andere Raven of wellicht vogels van diverse pluimage vindt die, net als hij, zoeken naar de bewoonbare aarde en die net als hij durven te concluderen: ‘Je beseft dat de kerkmensen allen te elfder ure zijn toegevoegd aan het verhaal dat God over het leven laat opschrijven’.
Wie hier klikt kan hoofdstuk 1 van ‘Raven’ lezen.
Foto: Hanneke Gelderblom – Lankhout