Het jodendom uit het begin van onze jaartelling is een veelkleurige waaier. Er was niet één vorm van religie. Er waren vele groepen en stromingen. Het christendom is daaruit ontstaan en bestond de eerste drie eeuwen van onze jaartelling ook uit zo’n brede waaier van stromingen en richtingen. Veel mensen hebben het idee dat er een oervorm van het christendom zou bestaan, maar het christendom is vanaf het begin pluriform en kent vele uitingsvormen.
Dat vertelt prof. dr. Bert Jan Lietaert Peerbolte, hoogleraar Nieuwe Testament aan de Vrije Universiteit, in een interview dat radio Kik in samenwerking met de Raad van Kerken heeft gemaakt. De discussie over de oorspronkelijkheid van de kerk duikt steeds weer op in oecumenische gesprekken tussen vertegenwoordigers van de verschillende kerken. Geestelijken putten zich uit in een poging om te laten zien dat ze zeer oude wortels hebben en daarmee denken kerken soms een streepje voor te hebben op andere kerken.
Lietaert Peerbolte wil daar niet van weten. ‘Je merkt dat die ambitie steeds weer opduikt in de geschiedenis. Mensen willen graag teruggaan op het begin van de kerk. Het is een oud patroon’. Je vindt het al in de vroege kerk. Christenen in het oosten beroepen zich bijvoorbeeld graag op Thomas. Rooms-Katholieken zien een bron in Petrus. En orthodoxe christenen trekken een lijn naar Marcus. ‘Blijkbaar hebben christenen een behoefte om zich als oud te presenteren, en willen ze het idee voeden dat ze teruggaan op een apostel. Dat is niet erg. Maar je moet je wel realiseren dat er al in de vroegste vorm van het christendom sprake is van grote pluriformiteit’.
Is dan de latere afbakening van teksten in een canon niet een verschraling? Lietaert Peerbolte meent van niet. ‘Het kon niet anders. We moeten ook voor ogen houden dat er geen eenduidige canon is. Dat kan verschillen per kerk. De Ethiopisch Orthodoxe Kerk bijvoorbeeld heeft 1 Henoch in de canon opgenomen. Zo zijn er meer voorbeelden van verschillen. Je ziet dat de canon een sociaal begrip is. Wat voor de één gezaghebbend is, hoeft voor een ander niet zo te zijn’.
‘Ik probeer studenten uit te leggen, dat je de canon op twee manieren kunt benaderen. Als historicus leg ik uit, dat de canon in de tweede eeuw canon nog niet bestond. Je kunt geen onderscheid maken tussen de brieven van Ignatius en de brieven van Paulus. Die brieven zijn bijna in dezelfde tijd geschreven. Ignatius wist niet dat hij niet in de canon zou komen en Paulus wist niet dat hij er wel in zou komen. Aan andere kant heeft de kerkelijke traditie heel bewust voor een canon gekozen. Theologisch is het een keuze waar je niet achter terug kunt’.
Zouden studenten niet automatisch oecumenischer in de kerk staan, als ze het begin van het christendom serieus zouden nemen? Lietaert Peerbolte: ‘Dat denk ik wel. Die pluriformiteit van het begin betekent niet dat je je eigen traditie niet serieus hoeft te nemen, maar het betekent wel dat je je ook moet realiseren dat er andere vormen van religiositeit zijn’.
De nieuwtestamenticus vertelt verder dat de Dodezeerollen op een bepaalde manier een achtergrond aanreiken waartegen het Nieuwe Testament beter verstaan kan worden. Er staan uitwerkingen in over de Zoon van God en over de Messias, die doen denken aan beschrijvingen over Jezus. ‘Je vindt op een gegeven ogenblik zelfs voorstellen van twee messiassen, een priesterlijke en een profetische messias. Dat zijn begrippen die we ook in het vroege christendom tegenkomen. Maar daar is het op een heel andere manier ingevuld, namelijk met de persoon van Jezus. De teksten van Qumran zijn dus wel degelijk van groot belang. Ook al komt de persoon van Jerzus er niet in voor’.
Lietaert Peerbolte merkt dat mensen in de kerk uitermate geïnteresseerd zijn in wat er plaatsvond in het vroege christendom. Tegelijk is er een soort terughoudendheid en angst. ‘Het kan zijn dat wat je leest je traditionele geloofshouding op zijn kop zet’. Lietaert Peerbolte adviseert mensen om zeker een kijkje te nemen in Assen, waar een deel van de rollen van Qumran nog tot 5 januari zijn te zien. Tegelijk realiseert hij zich dat de teksten zelfs voor geleerden moeilijk te lezen zijn. Maar het besef dat je voor rollen staat die twintig eeuwen geleden geschreven zijn, is op zich al een sensatie. Dat gevoel wordt sterker naarmate je meer over de achtergronden leest. Bijvoorbeeld als je beseft dat de oudste bronnen van het Oude Testament die bekend waren voor 1947 bijna duizend jaar jonger waren dan de teksten die in Qumran aan het licht kwamen.
Wie het gesprek met prof. dr. Bert Jan Lietaert Peerbolte wil afluisteren, kan op onderstaande ‘start’-knop drukken (links).
Wie prof. dr. Bert Jan Lietaert Peerbolte wil zien, kan hier klikken voor een korte trailer.