De veertiende assemblee van de Europese Kerkenconferentie wordt vanaf 3 juli tot en met 8 juli gehouden in Budapest. Er is een delegatie van Nederlandse vertegenwoordigers van wie enkelen hun impressies doorgeven. Dr. Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, geeft zijn indrukken weer na afloop van de openingsdag, woensdag 3 juli.
Woensdag is de eerste dag van de Assemblee, de 14e in het leven van de CEC. Vanuit alle hoeken en gaten van Europa komen de gedelegeerden aanvliegen naar Boedapest, dat deze week even het centrum is van de oecumene. De kerken van Hongarije waren er klaar voor: hun mensen, vooral jongeren, zorgen voor een goede opvang. Ze worden overigens bijgestaan door zogenaamde stewards die ook uit andere delen van Europa zijn aangevlogen. Zo trekt alles en iedereen naar een van de kerken van de Gereformeerde Kerk van Hongarije. De orthodoxen vallen natuurlijk weer het meest op met hun zwarte rokken, hoewel ook een anglicaanse bisschop er wezen mag. Lutheranen zijn ook zichtbaar. ‘Gereformeerden’ moeten het hooguit van een das of een mantelpak hebben. Er wordt wederzijds gegroet, geknuffeld en gezoend, want velen kennen elkaar en een assemblee heeft voor een deel iets van een feest van de herkenning. Sommigen zien elkaar trouwens wel heel vaak, all over the world. Maar er zijn ook nieuwe deelnemers bij, die minder handen te schudden hebben. Dat komt vanzelf wel.
De dienst is mooi, wel opvallend dat de preek gewoon in het Hongaars wordt gehouden. Wel ligt de vertaling in het Engels in de banken. Het thema van de conferentie is ‘en nu, waar wachten we nog op’ een citaat uit Handelingen 22. Ja, waar wachten we op? In de tekst in Handelingen om gedoopt te worden. En wij hier in Boedapest? We gaan niet dopen, maar hopelijk heeft dat wat we gaan doen wel iets te maken met doop, evangelie, geloof en geloofsgemeenschap. Een conferentie van Europese Kerken is er vanwege het getuigenis van de naam van Christus in Europa en de vertaling van de betekenis van het evangelie voor Europa vandaag. Als dat niet het dragende idee is van de assemblee, is het de moeite niet waard. Hierop mogen de kerken in Europa elkaar vinden en hiervoor is er een organisatie.
Soms moet een organisatie in de revisie. Daar is de CEC hard aan toe. En daarom deze assemblee. Na de kerkdienst volgen de openingszetten. We nemen onze plek in het conferentiecentrum in, luisteren naar de openingswoorden van Metropoliet Emmanuël van het Oecumenisch Patriarchaat (dat zijn nog eens titels), en laten ons groeten door vertegenwoordigers van andere oecumenische organisaties. Het mooiste vond ik de toespraak van de rooms-katholieke aartsbisschop van Boedapest. De burgemeester sprak ons ook in het Hongaars toe. Het enige dat we ervan verstonden was de naam Bonhoeffer. Dus zal het wel mooi geweest zijn.
De kop is er af. We gaan de komende dagen hard aan het werk. De CEC in de revisie. Er ligt een goed voorstel op tafel. Daar zal natuurlijk aan geschaafd en geschuurd worden, maar mijns inziens moet het zo ongeveer wel worden aangenomen. Een eenvoudiger CEC, prima.
Ik zit dit stukje te typen in mijn hotelkamer. Buiten stroomt de Donau, nu in het duister gehuld maar morgen weer zichtbaar. Aan de overkant een eiland midden in de Donau, met een prachtig verlichte torens. Het water is weer gezakt, alles ligt er mooi bij. Er zijn mindere plekken in de wereld om bij elkaar te komen dan in het hartje van Boedapest. Hopelijk is er tussen de bedrijven door tijd om daar iets meer van te zien. Voorlopig zal er echter gewerkt moeten worden. Het is nog geen vakantietijd.
Arjan Plaisier