Het woord ‘homofilie’ staat bij ons gelijk aan onveiligheid en we raden u aan het woord in publicaties niet te gebruiken. Het wekt ten onrechte de indruk dat je onderscheid kunt maken tussen wie je bent en hoe je leeft. We hebben liever dat mensen spreken over ‘homoseksualiteit’.
Ds. Ulbe Tjalingii, voorzitter van de Werkgroep geloof en homoseksualiteit Friesland, sloot de roze lezing af, die ds. Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad, gehouden had voor de Friese werkgroep en de Friese Raad van Kerken. In het gesprek gebruikte hij de termen door elkaar en Tsjalingii legde uit dat de woorden een verschillend betekenisveld hebben. ‘Als we dan spreken over een veilige plek in de kerk, dan helpt het gebruik van het woord ‘homoseksualiteit’’.
De bijeenkomst op 8 juni in de Waalse Kerk in Leeuwarden had een ontspannen karakter. De algemeen secretaris peilde de gevoelens door een tweetal stellingen aan het publiek voor te leggen. ‘In de kerk maak je het thema homofilie gemakkelijker bespreekbaar dan op vele andere plaatsen’, was de eerste stelling. Ongeveer een derde van de bezoekers stemde met de stelling in. Er waren ook mensen die juist teleurstellende ervaringen hadden binnen de kerk en zich in hun identiteit ontkend voelden. Anderen merkten op dat het een behoorlijk verschil maakt over welke kerk je spreekt. Iemand vroeg zich af of de kerken geen excuus zouden moeten maken voor de moeiten die generaties lang juist homoseksuelen hebben moeten ervaren in de kerk.
‘Ik heb in de achterliggende maand agressie in woorden ervaren tegen homoseksualiteit’, luidde de tweede stelling. Enkele personen reageerden bevestigend; de agressie bleek soms te bestaan uit concrete woorden, een andere keer was er sprake van non-verbale afwijzing.
Van der Kamp merkte in zijn inleiding op, dat boeken na ongeveer 1980 een innemender toon lijken aan te slaan dan boeken voor 1980. Iemand reageerde: ‘Dat jaar sluit ongeveer aan bij het besluit in de gereformeerde synode, toen is een resolutie aangenomen waarin voor het eerst homoseksualiteit als pastoraal element wordt genoemd. Er was blijkbaar een mentaliteit ontstaan van ‘we moeten er iets mee’’.
Het advies werd gegeven aan de Raad van Kerken om niet alleen de anti-geweld verklaring te ondertekenen, maar om ook te monitoren in hoeverre de kerken de consequenties nakomen die daaruit zouden moeten volgen.
Tijdens de bijdrage van Van der Kamp kwamen er vanuit het publiek verschillende aanvullingen, waaruit bleek hoezeer het publiek was ingewijd in de materie. Toen de inleider vertelde dat het woord ‘homoseksualiteit’ niet in de Nieuwe Bijbelvertaling staat, niet in de Herziene Statenvertaling en niet in de Willibrordvertaling, wist iemand uit de zaal aan te vullen, dat het woord wel voorkomt in de Afrikaanse vertaling en ook in de parafrase van Het Boek. Het woord zelf is pas na 1869 ontstaan en was in de tijd dat de Bijbel werd geschreven in het geheel niet bekend.
De inleiding van Van der Kamp gaf een uitwerking van de verklaring die onder meer de Raad van Kerken in 2011 heeft aangenomen, waarin agressie tegen homoseksuelen wordt afgewezen. De verklaring noemt daarbij fysieke agressie, psychische agressie en agressie in taal. Van der Kamp werkte uit hoe die agressie in taal kon ontstaan; en hij stelde hoe naar zijn idee met enige zorgvuldigheid ook kerken die homoseksualiteit afwijzen toch recht kunnen doen aan de zorgvuldigheid in taal. Hij noemde het belangrijk om steeds de context te benoemen waarin de Bijbel spreekt, zodat woorden geen ongenuanceerd eigen leven gaan leiden die de essentie van de Bijbeltekst te buiten gaan.
Foto: Ds. Ulbe Tjalingii
Parafrase van de inleiding die Van der Kamp heeft gehouden:
‘Als theologie haar onschuld verliest’ – inleiding Leeuwarden
Als beginnend journalist schreef ik ooit mijn eerste artikel. Het speelde zich af hier in Leeuwarden. Ik was in De Harmonie geweest waar een paar honderd vrouwen bijeen waren. Na afloop schreef ik een verslag. Ik leverde het in bij mijn chef-redacteur en was benieuwd naar zijn waardering. Hij was matig tevreden. ‘Wat is er dan mis?’ vroeg ik hem. Hij antwoordde: ‘De feiten staan er wel in, maar heb je je wel echt verdiept in het onderwerp? Hou je wel van die vrouwen? Je mag pas over mensen schrijven als je die mensen lief hebt’. Dat is samenvatting van wat ik vandaag wil inbrengen. Wij in de kerk, en wij van de wereld, mogen pas iets schrijven over homoseksuelen (ik gebruik dat als verzamelwoord) als we individuele mensen voor ons zien, die we liefhebben.
Laat me bij het begin beginnen. Ik wil u allereerst danken voor het vertrouwen. Dat is spannend. In het verleden stonden hier geregeld mensen die op persoonlijke titel hebben gesproken en dat is toch anders wanneer je iemand vanuit een organisatie vraagt. En dan nog wel uit een koepel van kerken waarvan je bij voorbaat weet dat het hele spectrum van orthodox tot vrijzinnig er in is vertegenwoordigd.
Aanleiding is de ondertekening van een verklaring waarin geweld tegen homoseksuelen wordt afgewezen. Ik heb me beperkt tot de implicaties die zo’n anti-geweld-verklaring in zich heeft. Ik zou me kunnen voorstellen dat u ook andere zaken aan de orde wilt stellen, zaken als ‘recht en gerechtigheid’. Ik ga daar niet op in, maar ze lijken me vanuit uw engagement evenzeer legitiem.
De verklaring begint met: ‘We denken niet in alle opzichten gelijk over homoseksualiteit, maar we zijn één in het geloof dat de mens geschapen is naar het beeld van God en kostbaar is in zijn ogen. Daarom moeten mensen waardig met elkaar omgaan (…) en is geweld tegen homoseksuelen, in welk opzicht dan ook uit den boze’.
De verklaring is dinsdag 17 mei 2011 gepresenteerd in de Domkerk. Zeventien kerken, waaronder de leden van de Raad van Kerken in Nederland, hebben de tekst onderschreven. De presentatie is opgesteld onder regie van het LKP (Landelijk KoördinatiePunt groepen kerk en homoseksualiteit) en het COC (de organisatie die werkt aan sociale acceptatie en gelijke rechten voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders).
Ik was verbaasd, toen ik de eerste keer de uitnodiging voor het thema anti-geweld onder ogen kreeg. Wie zou geweld ooit willen legitimeren? Ik vond het een open deur. ‘Het is pijnlijk dat er zo’n verklaring nodig is’, zei ook burgemeester mr. Aleid Wolfsen uit Utrecht, tijdens de bijeenkomst. Hij refereerde aan het jaar 1731 toen er na klagen van de koster van de Domkerk nog 18 mensen uit Utrecht ter dood werden gebracht aan de wurgpaal omwille van hun sodomie. ‘Iets wat vanzelfsprekend is, zou niet nog een keer bevestigd hoeven te worden in een verklaring’, maar de praktijk is anders. Wolfsen noemde het een goede zaak, dat mensen met agressief gedrag jegens homo’s zich nu in ieder geval niet op hun geloof kunnen beroepen.
Ik kreeg vervolgens cijfers onder ogen van geweld in Nederland, de Raad is daar ook mee bezig geweest vanuit het Decennium tegen Geweld, een programma van de Wereldraad van kerken, waar de Nederlandse Raad van Kerken vanaf 2000 zo’n zeven jaar aan heeft gewerkt. Het ging onder meer over ‘het stimuleren van initiatieven voor preventie en bestrijding van geweld in de eigen leefomgeving’. En het bleek me dat onder dit geweld helaas ook geweld tegen homoseksuelen is. Het blijkt dat er dagelijks ten minste één aangifte binnen komt bij de politie van mensen die omwille van hun geaardheid met agressie te maken hebben gekregen.
Gaandeweg werd me de relevantie duidelijker. Ik kwam opnieuw onder de indruk van hoe duizenden homoseksuelen in de tweede oorlog zijn vermoord in de gaskamer. In de internationale contacten merkte ik, dat de toon naar homoseksuelen niet altijd respectvol was. Ik las stukken van Dietrich Bonhoeffer en ik realiseerde me hoe gemakkelijk theologie misbruikt wordt. Ik realiseerde me dat je inderdaad als theologen elkaar steeds op zuiver denken moet aanspreken. Vandaar die titel: ‘Als theologie haar onschuld verliest’.
Dr. David Bos, universitair docent aan de universiteit in Utrecht, schetste bij de ondertekening een situatie in Nederland waarbij ‘potenrammers geen moskeebezoekers’ zijn. Het valt dus bij de religies wel een beetje mee. Maar er zijn andere vormen van agressie, hield Bos zijn gehoor voor. Hij doelde daarmee op psychisch en verbaal geweld. Uit onderzoek blijkt dat de helft van de homoseksuele mensen die religieus zijn wel eens aan zelfdoding denken. Eén op de elf jongens en één op de zes meisjes doet een daadwerkelijke poging de hand aan zichzelf te slaan. ‘Het blijkt dan toch dat een godsdienstige opvoeding een risicofactor is voor suïcide’. Het is mede om die reden dat we als Raad van Kerken en als lidkerken de verklaring hebben ondertekend. Dat mag niet voorkomen in Nederland.
De kerken hebben de verklaring niet zonder meer ondertekend. Welke argumenten speelden er bij de Raad voorafgaand aan de ondertekening? Ik kom vier gespreksthema’s tegen.
1.
Allereerst was er een discussie over de bedoelingen van de initiatiefnemers. Gaat het hen werkelijk om geweld tegen homoseksuelen te ontmaskeren of willen ze kerken voor een blok zetten die moeite hebben met homoseksualiteit? Iemand stelde voor om achter de tekst: ’er zijn in de kerk verschillende visies’ toe te voegen: ‘die niet ter discussie staan’.
2.
Een tweede punt was de vraag naar tekstgebruik. Dat hoort een beetje bij besturen, is mijn indruk, om aan teksten te schaven. Er is in een eerste versie van het stuk bijvoorbeeld sprake van ‘Homofobie en homohaat’ en men stelde de vraag of dat geen dubbeling is.
3.
Een derde discussie ging over de toon. Men vond de toon een beetje schreeuwerig. Men wilde een meer pastorale toon.
4.
Een vierde discussie ging over de ondertekening; de grote kerken pleiten voor een ondertekening door de Raad zelf en niet door alle afzonderlijke kerken. We moeten geen hollekebolleke-situatie krijgen waarin het aantal handtekeningen de waarde van het document bepaalt.
Algemeen pleitte men voor korte, bondige verklaring; geen omhaal van woorden, maar een duidelijk appel.
Het geheel werd afgesloten met een feestelijke bijeenkomst in de Domkerk in Utrecht, waar COC en LKP een stijlvolle ondertekening hadden geregeld. De Raad van Kerken heeft vervolgens op zich genomen de tekst bekend te maken; en heeft bijvoorbeeld de preses van de PKN, ds. Peter Verhoeff gevraagd in Kingston, waar op dat moment een belangrijke vredesconferentie van de Wereldraad was, de tekst in te brengen.
De tekst vraagt om verdere doordenking. Het gaat dan m.i. vooral om de reikwijdte van de verklaring. En daar wil ik graag hardop over doordenken. Er staat: ‘Kerken willen, naar het voorbeeld van Christus, ruimte bieden voor ontmoeting. Zij willen een veilige plaats zijn voor iedereen, ook voor homoseksuelen’. En even verder op: ‘We roepen iedereen op om op hun eigen plaats in de maatschappij een omgeving te bieden waar homoseksuelen zich veilig voelen en zo ook bij te dragen aan een veilig klimaat in onze samenleving’. Hoe creëer je een veilige omgeving? Hoe werk je dat uit? Ik richt me nu vooral op de uitwerking in taalgebruik. Door zorgvuldige taal te kiezen bouw je mee aan een veilig klimaat.
Om daarin wat lijn te brengen heb ik twaalf commentaren naast elkaar gelegd en de uitleg bij twee bijbelteksten bekeken. Ik heb twee klassieke teksten uitgekozen. Romeinen 1: 26 en 27 en Leviticus 18: 22. Romeinen 1 (NBV): ‘Daarom heeft God hen uitgeleverd aan onterende verlangens. De vrouwen hebben de natuurlijke omgang verruild voor de tegennatuurlijke, en ook de mannen hebben de natuurlijke omgang met vrouwen losgelaten en zijn in hartstocht voor elkaar ontbrand. Mannen plegen ontucht met mannen; zo worden ze ervoor gestraft dat ze van God zijn afgedwaald’. En Leviticus 18 (NBV): ‘Je mag niet het bed delen met een man zoals met een vrouw, dat is gruwelijk’.
Terughoudendheid
Eerst een paar algemene waarnemingen bij de teksten.
1. Het woord ‘homoseksualiteit’ komt in de Bijbel niet voor. Een jonge vertaling als de NBV – waaruit ik citeerde – gebruikt het woord niet. Dat geldt ook voor de Willibrord en de HSV. Daaruit kan worden afgeleid dat het concept waarvoor ‘homoseksualiteit’ staat, als totaalbegrip geen vertrouwd concept is in de Bijbelse tijd.
2. Als je let op de context van Romeinen en Leviticus dan kan je van beide teksten zeggen, dat ze ‘liefde van mannen voor mannen’ niet als centraal thema hebben. Leviticus heeft als veronderstelling dat hij spreekt tegen een getrouwde man. Deze getrouwde man mag naast zijn huwelijkse staat er geen sexuele vrijheden extra op nahouden. Als je let op de context van Romeinen dan gaat het over het loslaten van God en het Hem niet aanreiken van de eer die Hem toekomt.
Ik herinner me uit mijn jeugd, dat ik ooit een briefje met een lieve tekst voor iemand schreef die twee banken verder zat. Ik vouwde het briefje op en gaf het aan de persoon naast me om door te geven naar de persoon die weer naast hem zat. Maar hij deed dat niet; hij gaf het aan de persoon voor hem. Die las het. En daardoor kwam de betekenis ineens heel dubieus over. Zoiets dreigt altijd weer als je als bijbellezer de bijbel leest alsof het direct aan jou gericht is.
Nog een tweetal waarnemingen het geheel van de commentaren overziend.
3. Je krijgt de indruk dat teksten voor 1980 robuuster zijn in hun taalgebruik dan teksten daarna. Ik zal dat straks wat uitwerken. Het is bemoedigend als nader onderzoek die indruk zouden onderbouwen, want het zou impliceren dat we groeien in zorgvuldigheid.
4. Je krijgt verder de indruk dat teksten die vertaald zijn uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten beduidend steviger zijn dan teksten die met een zekere fijngevoeligheid door Nederlandse schrijvers zijn opgesteld.
Taalgebruik
We zoomen nu verder in op het taalgebruik. Een eerste aandachtspunt betreft het gebruik van zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. Je kunt daarin nodeloos onzorgvuldig zijn. Ik citeer een oud commentaar. Het commentaar zegt, dat het in homoseksualiteit gaat om ‘hartstochten die mensen beroven van de menselijke waardigheid’. Waarom zo geschreven? vraag ik me dan af.
Ik zou willen pleiten voor zorgvuldigheid bij de opbouw van de zin. Je suggereert zo gemakkelijk iets. Ik citeer: het geldt in de praktijk ‘niet alleen als iets tegennatuurlijks….. maar als een bewijs, dat de mens aan zijn eigen kwaad is overgegeven’. De schrijver roept een denktrant op door de zinsopbouw, waarin homoseksualiteit als overtreffende trap van allerlei verschrikkelijke zaken wordt benoemd. Waarom zo polariserend geschreven?
Ik vertelde u al dat het begrip homoseksualiteit niet voor komt in de Bijbel. Toch wordt het in de uitleg wel gesuggereerd. Ik citeer: ‘Homoseksualiteit is voor Paulus illustratie van de wanorde in de schepping’.
Bij de genoemde plaatsen voegen de schrijvers ook allerlei andere elementen toe. Ik citeer: ‘Onder de mannen kwam de zonde vooral voor in de vorm der pederastie (knapenschending)…’. En nog uitvoeriger: ‘En een man mag samenleven met een paar vrouwen (heteroseksueel) en morgen met een paar mannen (homoseksueel of bisexueel). Paulus noemt dat in Romeinen 1,26 v.v. schandelijkheid’.
Veelvuldig zijn de voorbeelden waarbij homoseksualiteit met een ethisch oordeel wordt verbonden. Een uitlegger heeft het over ‘misbruik van de schone lichamen’. En een uit het Engels vertaalde tekst zegt: ‘Dergelijke praktijken leiden tot ziekte, misvorming en dood. Zij maken het gezinsleven en de samenleving kapot en tonen weinig respect voor de waarde van zichzelf en anderen’.
De eigen opvattingen worden vaak toegeschreven aan de wil van God. Ik citeer: ‘Het is niet moeilijk te begrijpen waarom God zo hardvochtig optrad tegen mensen die daaraan (sc. homoseksualiteit) gingen meedoen’. God wordt tot auteur gemaakt en als iemand die hardvochtig optreedt. Bos, ik citeerde hem eerder, pleit voor terughoudend spreken over homoseksualiteit ‘zonder er God en Gerrit (synoniem voor de duivel en zijn trawanten) bij te halen’.
De interpretatie van de Bijbel loopt al snel het risico buiten de context en het jargon van de Bijbelschrijver te treden. Parafrase komt dan binnen het bereik van overinterpretatie en bloemrijk taalgebruik gaat over in discriminerend taalgebruik.
Zorgvuldig denken
Je ziet gelukkig de laatste jaren een tendens van schrijvers die zich voorzichtiger opstellen. Een paar gedachten.
Het verdient aanbeveling om een cruciaal Bijbelgedeelte alleen te citeren als je tegelijk kunt wijzen op de context. En het verdient aanbeveling onderscheid te blijven maken tussen de Bijbelse tijd en het heden.
Ik geef een voorbeeld. In zijn weergave van Romeinen 1 gaat Smink niet in op het thema van de homoseksualiteit. Hij zegt dat de apostel een hele lijst geeft van zaken die vloeken met de bedoeling van God. ‘Dat betekent dat we deze lijst niet kunnen gebruiken om te zien waar de apostel tegen is. Dat is zijn bedoeling niet’.
‘Wie deze pericoop gebruikt om er één of ander punt uit te halen en dat nader uit te werken (bijvoorbeeld als bewijsplaats tegen homofilie) miskent de bedoeling van de apostel. Het gaat hem er veel meer om te zien dat er zoveel is, waardoor de toorn van God tegen de mensen is gericht. Daarbij spreekt de apostel in het algemeen, opdat geen enkele lezer zich wijsmake niet bij die mensen te horen’.
Karl Barth gaat in zijn Römerbrief niet in op homoseksualiteit. Hij concentreert zich helemaal op de context die volgens hem gaat over de afval van God. De niet-God zegeviert.
Vink wijst in zijn commentaar op Leviticus naar een parallel in Deuteronomium 23,18 en laat de tekst in zijn geheel opgaan in de context. Hij stelt: ‘De tekst in kwestie duidt op gewijde prostitutie’.
De NBV Studiebijbel gaat in Leviticus nader in op de context van die tijd. ‘Homoseksualiteit wordt in Leviticus niet gezien als een identiteitskwestie. Veeleer probeert de wet de grens tussen de geslachten te bewaren, vanwege de verschillende rollen die mannen en vrouwen in de tijd van het ontstaan van de Bijbel in de samenleving hadden’.
Door in de context te beschrijven, voorkomt de auteur van de studiebijbel een ethisch oordeel.
Respect
Je kunt elkaar een hele reeks tips geven. maar achter formele deskundigheid gaat in de lijn van de Bergrede altijd een informeel gevoelen schuil, wat diepere ankers heeft. ‘Tot de ouden is weliswaar gesproken’, maar ‘Ik zeg u: hebt lief’, zegt Jezus in die Bergrede.
Ik herinner me dat ik als journalist een eerste verhaal moest schrijven…. De implicaties van die woorden die de chef-redacteur mij aanreikte in het voorbeeld waarmee ik begon, heeft bijvoorbeeld Karen Armstrong in haar boek over de Bijbel gegeven aan een breder publiek. Aan ieder schrijven en spreken gaat een intentie vooraf een respectvolle grondhouding die leidt tot een respectvolle toon; of zoals Karen Armstrong schrijft: Compassie is een eerste sleutel om tot een goede hermeneutiek te komen.