Wij bidden u dat het juk verbroken mag worden, dat de tijd aanstaande is, dat uw gemeente als eerste gaat afrekenen met het beladen verleden, dat we berouw vragen en onze schuld belijden. Woorden van ongeveer die strekking sprak Cynthia Ortega, voormalig kamerlid voor de Christenunie, bij de viering van Veelkleurig Getuigen op Opwekking.
De Raad van Kerken doet mee in Veelkleurig Getuigen, samen met de EA (Evangelische Alliantie), de EZA (Evangelische Zendingsalliantie), de NZR (Nederlandse Zendingsraad) en SKIN (Samen Kerk in Nederland). De partners werken al enkele jaren samen om de kerken vanuit diverse etniciteiten voor het voetlicht te brengen op het mega-evenement bij Biddinghuizen. Dit jaar stond de viering in het teken van ‘150 jaar afschaffing slavernij’.
Cynthia Ortega wees er op dat de denkfouten onder de slavernij nog steeds zich laten gelden. In de vorm van een gebed sprak ze haar overwegingen uit. Ze begon met woorden uit psalm 139 en sprak vervolgens onder meer over ‘superioriteitsgevoelens’, die tot de dag van vandaag naar voren komen in onder meer hulpverlening en relaties binnen het koninkrijksverband. Er is eveneens sprake van ‘gekleurde inferioriteit’, en dat komt naar voren in film, reclame en soms is de achterstelling in de christelijke gemeente te vinden. Racisme en discriminatie vloeien voort uit slavernij, aldus Ortega, die daarbij verwees naar Filippenzen 2: 3-5 (‘Acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf’). De vernedering van slaven heeft nog steeds invloed op het zelfrespect en de weerbaarheid van sommige mensen. ‘demonische generationele banden’, noemde Ortega het.
Klaas van der Kamp sprak namens de Raad van Kerken over het slavernijverleden van Nederland en de kerk. Hij noemde het opmerkelijk dat Nederland als laatste land de slavernij heeft afgeschaft, terwijl de inhoud van de Bijbel goed bekend was. Maar de Bijbel maakt het ons niet gemakkelijk, aldus Van der Kamp, die vervolgens uitlegde dat er in Filemon sprake is van een weggelopen slaaf Onesimus, die toetreedt tot de christelijke gemeente en dan toch gewoon teruggestuurd wordt naar zijn meester. ‘Blijkbaar is het niet voldoende als je gewoon de letters van de Bijbel leest’, aldus Van der Kamp, ‘Je hebt ook compassie nodig voor mensen om de Bijbel echt te verstaan’. Hij citeerde daarbij Karen Armstrong. Van der Kamp noemde het tragisch dat vele christenen die compassie niet hebben gevoeld toen ze verantwoordelijk waren voor de slavenhandel. Hij noemde het wenselijk dat mensen dit verleden kennen in de hoop dat zwarten, bruinen, witten, roden samen verder kunnen leven, elkaar kunnen corrigeren en samen God kunnen prijzen. ‘Het uiteindelijke doel van het leven is toch de lofprijzing van God. De slaven hebben ons er al geschikte liederen voor aangereikt in die schitterende negro-spirituals’.
Ongetwijfeld een hoogtepunt van de presentatie was een deel van de musical verzorgd door de Evangelische Broedergemeente. De koorleden brachten op de Bühne in beeld en in zang het verhaal van de slavernij tot leven. Ze vertelden hoe de slavernij begon en je zag de zangers en zangeressen roeibewegingen maken alsof ze zich op de galjoenen bevonden. Ze lieten zien hoe ds. Christoph Kersten en zijn vrouw het evangelie brachten in Suriname. En ze reciteerden de teksten uit Psalm 103 en Johannes 8 die klonken in de kerken in Paramariba op 30 juni en 1 juli 1863, toen de slavernij werd afgeschaft en de zwarte en gekleurde vrouwen voor het eerst zelf lakschoentjes konden dragen, ook al moesten ze daarna nog tien jaar als contractarbeiders verder. De artiesten zongen het lied van de bevrijding waarin koning Willem III werd toegezongen alsof de Oranjes zich persoonlijk zouden hebben ingezet voor de afschaffing van de slavernij. Als slot werd het lied over 1 juli gezongen, het aanstaande feest van Ketikoti als er in brede kring wordt herdacht dat het 150 jaar geleden is dat Nederland officieel de slavernij afschafte.
Het Friendship Black American Gospelchoir onder leiding van Edith Casteleyn zorgde voor een swingende toonzetting van het geheel. Aan het begin van de viering zongen de zangers en zangeressen twee liederen en aan het einde zorgden ze voor een passende afsluiting. De koordirectie van Edith Casteleyn onderscheidt zich van de koordirectie van veel klassieke koren, door de puntige aanwijzing en het vroegtijdig aangeven wanneer er een einde moet komen aan een lied; want als het lied wordt ingezet is op dat moment nog niet duidelijk hoe lang het zal duren, dat bepaalt de dirigente afhankelijk van de swing en de betrokkenheid van bezoekers en zangers (althans zo lijkt het als je als bezoeker kijkt).
Rhoïnde Doth (voorzitster van SKIN) en Adri Veldwijk (directeur EZA) verzorgden de voorbeden. Ze kwamen binnen met een keten, die aan de ene kant gedragen werd door de predikante van de Evangelische Broedergemeente en aan de andere kant gedragen werd door de directeur van de EZA. Toen het gebed begon, legden zij de keten terzijde en af en toe onderbroken door het gezamenlijke lied ‘Heer, ontferm U’ formuleerden ze schuld, gezamenlijk engagement en dankzegging.
De bijeenkomst werd verzorgd in de Wereldinfotent. Er kunnen circa 700 mensen in de tent en het lukte om de tent vol te krijgen; of misschien is het beter te schrijven: vol te zingen, want het is zeker ook aan de aanstekelijkheid van het Friendship Black American Gospelchoir te danken en aan de versterking die ze kregen van enkele koren, dat het geluid aanstekelijk werkte op de toevallige bezoekers om toch even om de hoek te kijken.
Foto’s:
1. Ds. Rhoïnde Doth (links) en Adri Veldwijk (rechts) met de ketens
2. De musicalartiesten komen de bus uit
3. Een soepele pianist met op de achtergrond het Friendship Black American Gospelchoir
4. Gezellig druk in de Wereldinfotent
5. Opbouwwerk