Visie op islam

De Protestantse Kerk blijft van harte meewerken aan de meer formele dialoog met moslims (en mensen van andere godsdiensten) zoals die samen met andere kerken binnen het verband van de Raad van Kerken in Nederland en de Wereldraad van Kerken gestalte krijgt. Dat staat in een vervolgnota Integriteit en Respect, waarover de synode van de PKN hoopt te spreken op 26 april 2013. Het gaat om een vervolggesprek op een nota die eerder in november 2010 aan de orde was. In hoofdstuk 6 van het rapport komt de blijvende steun aan de orde voor de Raad van Kerken. De Raad van Kerken had daarna uitvoerig gereageerd op de nota, zowel vanuit de plenaire vergadering als vanuit de beraadgroep Interreligieuze Ontmoeting. Beide brieven zijn als bijlagen in het document van de PKN samengevat. Hoofdstuk 6 gaat over de (her)nieuwde positiebepaling. Hieronder volgt de integrale tekst van dat hoofdstuk.

 

Nadat in IR (Integriteit en Respect) en, in antwoord op de binnengekomen reacties, in deze vervolgnota is ingegaan op een aantal uitdagingen waarvoor de presentie van de islam in de Nederlandse context de kerken stelt, sluiten wij deze vervolgnota af met een positiebepaling die als een kader voor verder beleid mag worden beschouwd.

 

“De generale synode van de PKN heeft zich een- en andermaal bezig gehouden met vragen waarvoor de presentie van een groot aantal moslims in de Nederlandse samenleving de kerk stelt. In dit proces heeft de PKN contact gezocht met medechristenen, en met organisaties van moslims en joden om te leren van ervaringen die in Nederland en in andere delen van de wereld zijn opgedaan.

 

Christenen ontmoeten moslims in hun dagelijks leven, in de buurt, op het werk, op school en op het voetbalveld. Die ontmoeting kleurt hun leven; het roept tegelijkertijd vragen op, over de eigen identiteit, over de diepere levensvragen, maar ook over tal van actuele zaken die in onze maat-schappij spelen. Die vragen wil de kerk serieus nemen. Daarbij probeert zij in alle bescheidenheid haar positie te bepalen in de huidige context. De gemeente van Christus is onderweg en pauzeert op bepaalde momenten om te reflecteren op de huidige positie: waar zijn we, waar komen we vandaan en waar gaan we naar toe? De bezinning op de vragen die de islam aan de kerk van-daag stelt, is zo’n reflectiemoment; van hieruit gaat de reis verder en wordt onderweg het gesprek voortgezet.

 

Kernwoorden voor de positiebepaling in de huidige plurale context zijn integriteit en respect. Inte-griteit impliceert dat de kerk zich met deze vragen bezighoudt vanuit haar eigen identiteit als christelijke gemeenschap. Tegelijkertijk respecteert zij de integriteit van moslims, die vanuit hun eigen traditie in de Nederlandse maatschappij aanwezig zijn.

 

Respect en integriteit in relatie tot de islam houdt voor de Protestantse Kerk in Nederland in:

 

1. In de eerste plaats heeft de kerk oog voor de complexe geschiedenis van de relatie tussen moslims en christenen. Die geschiedenis kent positieve en negatieve ervaringen en de kerk is zich er van bewust dat al die ervaringen met soms intense emoties het denken over en kij-ken naar de ander vandaag mede bepalen. Dat neemt de kerk serieus. Tegelijkertijd laat de kerk zich niet door die ervaringen leiden en wil zij met respect zoeken naar wegen om van-daag op vernieuwende wijze in onze maatschappij met moslims een weg te gaan.

 

2. De kerk heeft respect voor de eigenheid van de islamitische gemeenschap. Zij erkent dat moslims binnen het kader van de ene islam hun geloof op heel onderscheiden manieren vorm en inhoud geven en zich heel divers verhouden tot de Nederlandse samenleving. Het is niet aan de kerk uit te maken welke vorm van islam als de authentieke gestalte zou moe-ten worden aangemerkt. Het gesprek daarover dient allereerst binnen de moslimgemeen-schap gevoerd te worden. De kerk gaat de ontmoeting aan met deze gemeenschap in al haar verscheidenheid, en sluit geen groepen bij voorbaat uit. Voorzichtigheid in het oordelen over de ander is nodig om relaties mogelijk te maken.

 

3. Voorts dient te worden vastgesteld dat de voornaamste vraag waarover we met elkaar in ge-sprek zijn niet de vraag is of we in dezelfde God geloven. Er is volgens de christelijke en de islamitische traditie één God, de God die Abraham heeft geroepen om Hem alleen te dienen en alle afgoden achter zich te laten. Belangrijker is de vraag: wie is de God die wij belijden? Dat is een kwestie die ook speelt in het gesprek dat de kerk intern voert. Mensen maken gemakkelijk allerlei (‘gesneden’) beelden van de ene God en zullen telkens weer terug moe-ten naar de kern en zich afvragen wie de Ene nu werkelijk voor hen is. Het gesprek met an-deren is daarbij onmisbaar.

 

4. Integriteit impliceert voor de kerk echter ook dat zij naar de islam kijkt vanuit de belijdenis dat Jezus Christus Heer en Verlosser is. Jezus Christus is het fundament en de hoeksteen van de christelijke gemeenschap. In Hem heeft God zich, naar de kerk belijdt, op beslissende wijze geopenbaard. Hoewel islam en christendom zichzelf beide zien als teruggaande op dezelfde geschiedenis van God met de mensen, zijn er meer dan cosmetische verschillen tussen christendom en islam in de visie op de wijze waarop God omgaat met mensen, wie Hij is en hoe Hij zich openbaart. Dat besef belemmert niet de erkenning dat God zich in heel zijn schepping kenbaar heeft gemaakt en dat ook moslims God oprecht zoeken.

 

5. Integriteit impliceert voor de kerk ook zelfreflectie, waarin de kerk zich niet beperkt tot het herhalen van wat altijd gezegd is, maar zich bereid toont fundamentele vragen opnieuw on-der ogen te zien. Vragen als: wie zijn wij als protestantse kerk ten diepste, wat is de essentie van waar de kerk vandaag in geloof voor staat? Wat is de diepste roeping en inspiratie van de kerk zelf? Daarnaast betreft die reflectie ook de geschiedenis van het geloof van de kerk: hoe heeft de kerk zich ten opzichte van moslims geprofileerd? Welke indruk heeft de kerk achter gelaten als het gaat over Jezus Christus? Met welke politieke en maatschappelijke stromingen heeft zij zich geïdentificeerd?

 

6. De kerk is zich bewust van haar rol ten aanzien van beeldvorming van moslims en zij ziet zich geroepen stereotypen en vooroordelen te ontmaskeren. Daarbij moeten vanuit respect-volle relaties en vertrouwen dan ook bestaande zorgen over en weer gedeeld en gehoord kunnen worden. Alleen dat biedt kansen om stereotypen en vooroordelen werkelijk te be-strijden.

 

7. Respect voor de islam betekent ook dat de kerk bereid is en zich geroepen weet het gesprek aan te gaan over de wijze waarop voor veel moslims belangrijke waarden en praktijken zich verhouden tot waarden en praktijken die – mede als gevolg van de in Nederland eeuwenlang dominante christelijke traditie – zijn gaan behoren tot de kernwaarden van de Nederlandse samenleving, zoals godsdienstvrijheid, verdraagzaamheid en persoonlijke vrijheid.

 

8. De kerk spreekt haar zorg uit ten aanzien van allen, christenen, moslims en mensen met een andere levensovertuiging, die om hun geloof vervolgd worden. Zij weet zich daarbij vanzelf-sprekend sterk betrokken bij christelijke minderheden en christenen met een moslimachter-grond in islamitische contexten, in het bijzonder waar zij te lijden hebben onder ontrechting, discriminatie en vervolging. De snelle en onvoorspelbare veranderingen in een aantal islami-tische landen vervullen de kerk en haar leden nu weer met zorg en dan weer met hoop.

 

9. De kerk wil een open oog hebben voor wat het voor moslims betekent te leven in de Neder-landse samenleving: de ervaring niet te worden erkend in de bijdrage die men wil leveren aan deze samenleving maar veeleer vereenzelvigd te worden met negatieve uitingen van de islam elders, kan blokkerend werken. In het tegengaan van geloofsvervolging, in het strijden tegen onjuiste beeldvorming over en weer, en in dienstbetoon aan alle mensen die in deze wereld lijden onder onrecht en geweld, zoekt de kerk de verbinding met moslims die zich evenzeer inzetten voor recht en gerechtigheid.

 

10. De nota Integriteit en Respect beoogt niet de IP-nota te vervangen: de verbondenheid met het volk Israël is en blijft voor de kerk onopgeefbaar. Waar deze bij moslims vragen oproept, neemt de kerk die vragen serieus en wil zij zich expliciet laten aanspreken op wat daarover in de IP-nota is geschreven.

 

11. De kerk is dankbaar voor de wijze waarop christenen zich op lokaal vlak en in bredere verbanden inzetten voor het gesprek met vertegenwoordigers van andere religies, en moedigt nieuwe initiatieven op dit vlak graag aan. De kerk blijft ook van harte meewerken aan de meer formele dialoog met moslims (en mensen van andere godsdiensten) zoals die samen met andere kerken binnen het verband van de Raad van Kerken in Nederland en de Wereld-raad van Kerken gestalte krijgt.

 

12. De kerk profileert zich in de maatschappij in dienstbetoon en liefde, getuigenis, gebed en het zoeken naar samenwerken met moslims op maatschappelijk vlak. Dat doet zij vanuit haar in-tegriteit en met respect voor de ander. Op diaconaal terrein liggen goede mogelijkheden om vanuit gedeelde waarden samen te werken. In dit verband erkent de kerk in het bijzonder dat de secularisatie ook voor moslims een punt van zorg is. Dat biedt mogelijkheden om samen te zoeken naar de betekenis van secularisatie voor de geloofsgemeenschap en naar wegen om inspirerend in de geseculariseerde maatschappij present te zijn. De plaats van geloof in het publieke domein is voor christenen en moslims een belangrijk item.”

 

Tot slot. De kerk zal blijvend aandacht moeten besteden aan de toerusting van de gemeenten en haar leden voor de ontmoeting met moslims. Waar nodig zal daarvoor reeds bestaand of ook nieuw gespreksmateriaal worden beschikbaar gesteld.

 

Voor het geheel van de nota, klik hier.