Gelovigen kunnen vanuit een dienende houding de samenleving kernwaarden aanreiken, zoals ‘te geven’ en ‘te vergeven’. Daarmee hebben de verschillende religies een toevoegende waarde voor de gemeenschap.
Dat was één van de conclusies van de deelnemers van In Vrijheid Verbonden, die maandag 21 januari 2013 bijeen kwamen. De groep van vijf religies komt bijeen sinds het zilveren regeringsjubileum van koningin Beatrix. Aanvankelijk richtte men zich op het organiseren van grote publieke momenten waarop de religies zich naast elkaar presenteerden. Onderhand is de groep in een volgende fase gekomen, waarbij gezocht wordt naar meer inhoudelijke afstemming, verdieping en het bijdragen vanuit de eigen overtuiging aan de waarde van de democratie.
In Utrecht kwamen een kleine twintig mensen bijeen van respectievelijk jodendom, christendom, islam, boeddhisme en hindoeïsme. Ze gingen met elkaar in gesprek over de vraag ‘wat betekent het geloof voor jou?’ en ‘wat draagt dit beeld bij aan beschaving?’ Religies leveren normen en waarden. Zo was één gedachte. Anderen stelden nog principiëler: Gelovigen reiken de samenleving besef aan van het mysterie van het leven, en ze verzorgen de lofprijzing van het mysterie. Met deze esthetiek geven ze een basis aan de samenleving van respect voor het mysterie en leggen ze een wezenlijke openheid aan de dag; je weet immers bij voorbaat dat jouw eigen besef van het mysterie slechts een fractie van het totale geheimenis kan zijn.
Op de vraag wat het geloof voor een ieder betekende kwamen er antwoorden die de eigen religie overstijgen. ‘Ik geloof in een God die ons liefheeft tot het einde toe’, zei een christen. ‘Ik denk dat God verlichting biedt, ons duidelijk maakt wat kennis en levenservaring is’, reageerde een jonge moslimse. ‘Alles in mijn leven is God’, aldus een jood. ‘Hij is het fundament, dat dieper reikt dan de ratio, iets dat alles draagt, het fundament van mijn leven’. ‘God is het bestaan’.
Jan Wessels die dit onderdeel van het gesprek leidde, vatte het gesprek samen in vijf punten:
1. We hebben verschillende beelden van God en van het geloof;
2. Voor ons allen is God en is het geloof richtinggevend voor het leven;
3. Het geloof helpt ons om ons persoonlijk en ons helpt ons gezamenlijk;
4. Het geloof heeft met de schepping te maken voor ons allen;
5. In het geloof is een element van het mysterie aanwezig, God is te groot om te vatten voor mensen.
Bikram leidde de discussie verder over de vraag naar wat dit godsbeeld voor consequenties heeft. Het gaat dan om de handelingsperspectieven; en de vraag wat de beelden bijdragen aan de beschaving.
Voor mensen persoonlijk impliceert het godsbesef het aanspreekbaar zijn op respect voor andere mensen en sturing via een innerlijk kompas. Het is de basis voor compassie en inspiratie. De geloofsgemeenschap waarbinnen het individu functioneert is een oefenplaats, een makelaar, een instituut dat verbindingen legt. Religies samen vertalen één en ander richting de samenleving in verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid, respect voor pluriformiteit, ontmaskering van eigenzinnige leugens. ‘Het geloof stelt zich dienstbaar op in de samenleving en verlangt de menswaardigheid te onderbouwen’, aldus een deelnemer.
De conclusies worden ingebracht in een gesprek met andere koepelorganisaties om meer onderlinge afstemming te creëren. In Vrijheid Verbonden zelf werkt verder aan een programma waarbij niet alleen het uitbouwen van het onderlinge netwerk van belang is en het etaleren van het belang van religie; ook dienstbaarheid voor het geheel van de samenleving is aan de orde.
Foto’s:
1. David Gaillard bij het bord;
2. Jan Wessels in het midden van de groep;
3. Joris Vercammen en Marleen Kramer in gesprek;
4. Vertegenwoordigers van drie religies: Bikram (hindoes), RInus Laban (boeddhisten), Jan Wessels (christenen).