Waar kan je praktisch als raad van kerken het beste je op richten? In hoeverre ben je echt een gesprekspartner voor mensen die geseculariseerd zijn, als je als kerk al vergaand gemarginaliseerd bent?
Twee gespreksonderwerpen die aan de orde kwamen bij de jaarlijkse werklunch van pastores en kerkelijke werkers in Smallingerland (regio Drachten) op woensdag 13 maart. Klaas van der Kamp was als algemeen secretaris van de Raad uitgenodigd om in gesprek te gaan met de theologen over de toekomst van de oecumene en over de plaats van de Raad van Kerken daarin.
De algemeen secretaris noemde drie thema’s die centraal staan dit decennium. Hij noemde de interreligieuze verhoudingen als het meest wezenlijke thema waarop de kerken vanuit de samenleving worden bevraagd. Vooral na de val van de Twin Towers (2001) en de moord op Fortuijn en Theo van Gogh is duidelijk dat de vragen naar de verhouding van christendom en islam en andere religies niet meer als irrelevant terzijde kunnen worden geschoven. Een tweede item is het geloofsgesprek tussen vertegenwoordigers van kerken. En als derde item noemde de algemeen secretaris het serieus nemen van de secularisatie.
Op dat laatste punt waren nogal wat opmerkingen. Van der Kamp beweerde dat kerken veel onbevangener naar de secularisatie moeten kijken en ook de winst moeten honoreren die juist vanuit de samenleving tot stand is gebracht als het gaat om erkenning van rechten van minderheden, vrouwen en andersgeaarde mensen. Door in alle onbevangenheid met elkaar te spreken kan de kerk de eigen spirituele verdieping aanreiken als een manier om de eigen motieven in een breder perspectief te doorgronden. ‘Wie zit daar dan direct op te wachten?’, wilde een voorganger weten. ‘En is er niet zoiets als een missie die je ook vanuit het evangelie mag aanreiken?’ Een andere voorganger vertelde van een ervaring met een film, waarin juist dat ‘aanreiken’ vanuit het christelijk geloof wat dwangmatig in beeld werd gebracht. ‘Is het geloof niet meer een manier van jezelf verstaan en in je levensovertuiging je identiteit weten?’
Tijdens de bijeenkomst kwam de inbreng aan de orde die juist vanuit de theologie gegeven zou kunnen worden om de ontwikkelingen vanuit een tweede lijn richting te geven. Wellicht, zo betoogde de inleider, is het nuttig meer inspiratie vanuit het oude testament te laten spreken, de economische werking van de triniteit voor het voetlicht te halen en de leerpunten van de internationale oecumene recht te doen, waar de orthodoxie sterk hamert op de verantwoordelijkheid in de schepping.
Een plaatselijke raad van kerken kan de gesprekken op elkaar afstemmen de samenwerking van kerken coördineren. ‘Ik heb wat spijt van de invulling die ik heb gegeven de eerste maanden van mijn werk als algemeen secretaris’, aldus Van der Kamp, ‘ik heb toen te zeer benadrukt dat een raad van kerken ook maar een middel is, wat vervangen kan worden door andere middelen. Ik ben er inmiddels iets anders naar gaan kijken. Ik heb gezien dat de raad van kerken een van de weinige ontmoetingsplekken is in het oecumenische spectrum waar organisaties en kerken niet-vrijblijvend met elkaar omgaan. Dat geeft de raden van kerken een essentiële meerwaarde’.
Maar wat moet je dan als plaatselijke raad van kerken op de agenda zetten?, werd er gevraagd. In een breder groepsgesprek kwam de gedachte naar boven drijven dat het dan toch vooral om authentieke vragen gaat, die bij de mensen zelf leven. Het heeft weinig zin theoretische vraagstellingen te verzinnen als er geen ankerpunten bij de mensen zelf gevonden worden. Er kwamen spontaan enkele mogelijkheden naar voren: van een gesprek over een televisieprogramma tot het ensceneren van een vasten voor 24 uur met aanhangers van verschillende godsdiensten.
Fotobijschrift: De pastores ontmoeten elkaar periodiek in Smallingerland tijdens een uitvoerige middaglunch. ‘De pastores leven van de bedeling’, klonk het olijk tijdens de soepronde.