Kerken die aandacht willen besteden aan de afschaffing van de slavernij kunnen op een eenvoudige manier aan voortreffelijk materiaal komen. Zowel bij enkele grote postorderbedrijven, zoals Wehkamp, als bij de NTR is beeldmateriaal beschikbaar op dvd. Het bureau van de Raad van Kerken adviseert kerken die het thema op de agenda zetten om daar nu iets van aan te schaffen. Het kan een geschikt beeld opleveren wat inzetbaar is bij toerusting en viering.
De NTR heeft afgelopen jaar vanaf 18 september een vijfdelige geschiedenisserie gebracht over slavenhandel en slavernij. De timing kwam de kerken goed uit, aangezien het in 2013 precies honderdvijftig jaar geleden is dat de slavernij door de Nederlandse overheid is afgeschaft en de kerken gevraagd wordt om daar aandacht aan te besteden in het jaar daaraan voorafgaand (dus vanaf heden).
Postorderbedrijven bieden de hele serie aan vanaf 17,99 euro; adviesprijs 29,99 euro. De NTR biedt tevens een compilatie van twee keer een kwartier, met lesmateriaal en handleidingen voor 35 euro onder de titel ‘Nederland en de slavernij’ onder het dossier ‘Geschiedenis’. De inhoud is geschikt om als lesmateriaal te voldoen aan de eisen van het Centraal Schriftelijk Eindexamen van leerlingen havo en vwo. Het bureau van de Raad adviseert kerken om te peilen bij jonge mensen; indien er jongeren zijn die zich verdiepen in dit onderdeel zouden zij wellicht ook een rol kunnen spelen bij eventuele thematisering binnen de kerkelijke gemeente.
De afschaffing was overigens niet de directe aanleiding voor de NTR om het programma te maken. Eindredacteur Carla Boos: “We kwamen op het idee toen de Commissie Van Oostrom de slavernij in de canon van de vaderlandse geschiedenis plaatste”. De slavernij is volgens Boos een groot onderwerp waar Nederlanders maar weinig van weten. Dat heeft ook te maken met het beschikbare bronnenmateriaal. Boos: “Over de oorlog zijn ook ongelooflijk veel bronnen, er is bewegend archief, er zijn ooggetuigen”. Dat ligt bij slavernij veel lastiger: de slaven zelf hebben geen geschreven bronnen nagelaten zoals bijvoorbeeld dagboeken of brieven. Het verhaal van de slavenhalers en – handelaars is juist weer enorm goed gedocumenteerd. Boos: “Van seconde tot seconde. Ze schreven alles op. Van het leven van de slaven weten we weinig. Er zijn weinig authentieke zwarte bronnen”. Het gebrek aan bronnen compenseert het programma door historische locaties in beeld te brengen, dat brengt de kijker dichter bij de geschiedenis.
De slavernij belicht het Nederlandse aandeel in de slavenhandel en vertelt over de Nederlandse slavenplantages in de Surinaamse kolonie, vanaf de zeventiende eeuw tot de wet op de afschaffing van de slavernij in 1863, waarvoor koning Willem III zijn handtekening zette. Maar de serie gaat ook de grens over: het eerste deel gaat onder meer over blanke christenslaven die van de 16e tot de 18e eeuw door Arabieren werden ontvoerd. Dat is bewust gedaan: “We hebben de christenslaven erbij gehaald om te laten zien dat slavernij van alle tijden is, van Grieken, Romeinen, Arabieren, Afrikanen en Europeanen. Daarom beginnen we de eerste aflevering met een politie-inval in de Rotterdamse haven, waar een groep havenslaven wordt bevrijd”. Het laatste deel van de serie gaat over de afschaffing en de nasleep van slavernij.
De serie wordt gepresenteerd door stand-up comedian en cabaretier Roué Verveer, die van Surinaamse afkomst is, en door presentatrice Daphne Bunskoek. Carla Boos over haar keuze voor deze presentatoren: “Dit is een verhaal van zwarten en blanken, dus we wilden een zwarte en een witte presentator. Pas later hebben we bedacht om ze een eigen pad te laten volgen”. Verveer benadert de geschiedenis op een persoonlijke manier. Een zoektocht langs voormalige plantages en speurwerk door het familiearchief in zijn geboorteland Suriname brengen hem terug naar Afrika. Daar ontmoet hij uiteindelijk afstammelingen van zijn voorouders. Bunskoek bezoekt historische plekken en gaat in gesprek met wetenschappers en nakomelingen van slaven.
Een van de deskundigen met wie Bunskoek in gesprek gaat is Cynthia McLeod, schrijfster van meerdere, uitvoerig gedocumenteerde historische romans die zich afspelen in Suriname. In 1987 publiceerde ze haar bestseller Hoe duur was de suiker? over het leven op een suikerrietplantage. McLeod is nuchter over het slavernijverleden: van herstelbetalingen voor de geleden schade wil ze niets weten. “Je kunt ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden nooit terugdraaien. Maar ik vind dat Suriname daar een dikke streep onder moet zetten. Waarom moeten we nu nog die rol van slachtoffer aannemen?” En bovendien, zo stelt ze: “Als er geen slavernij was geweest, zaten we nu met z’n allen nog in Afrika. Daar zijn echt niet zoveel kansen om tot ontwikkeling te komen als in Suriname”.
Foto’s:
De EBG-gemeente in Suriname waaruit de sfeer van de slavernijperiode spreekt;
Boek en dvd-cassette.