Zonder institutionele inhoud kan er geen onderbouwde samenwerking van kerken plaatselijk beklijven. Dat zou een van de conclusies / stellingen kunnen zijn van een discussie die op dit moment woedt in enkele protestantse kerken in Nederland.
De discussie is opnieuw opgerakeld doordat ds. Peter Buijs, oud-voorzitter van de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken, in de Wekker, het kerkelijk magazine van zijn kerken, de gedachte had verwoord dat zijn kerken zich zouden moeten concentreren op meer samenwerking op plaatselijk vlak waarbij afgezien zou kunnen worden van de landelijke afstemming met andere kerkelijke verbanden. Die bovenplaatselijke inspanningen leiden toch al gauw tot meer verwijdering tussen mensen dan dat ze de saamhorigheid bevorderen, zo is ongeveer de redenering van ds. Buijs.
De discussie trok vrijdag 1 februari al de nodige aandacht nadat het Reformatorisch Dagblad aan het bericht in de Wekker een redactioneel stuk wijdde. De Waarheidsvriend, orgaan van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland, had eerder al over de ontwikkelingen bericht. Daaruit blijkt dat er juist op plaatselijk vlak steeds meer samenwerking ontstaat tussen Christelijk-Gereformeerden, Gereformeerden-Vrijgemaakt, Nederlands-Gereformeerden, Hersteld-Hervormden en Gereformeerde Bonders.
Om een idee te geven: In Bennekom worden er al twintig jaar gezamenlijke kerkdiensten gehouden van bonders en christelijk-gereformeerden op hervormingsdag, 31 oktober. In Maarssen zijn een keer per maand gezamenlijke diensten in de zomer en op de tweede feestdagen. In Stadskanaal is onlangs bekend gemaakt dat Christelijk-Gereformeerd met de plaatselijke orthodox-hervormden diensten organiseert. In Huizen is dat ook het geval. In Hilversum is een gezamenlijke ambtsdragersvergadering gehouden. De Wekker wist te melden dat veertig procent van de Christelijk-Gereformeerde kerken wel iets samen doet met Vrijgemaakt of Nederlands-Gereformeerd.
Al die plaatselijke ontwikkelingen zijn voor ds. Buijs aanleiding om de ‘kleine oecumene’ daar ook op te richten. Bovenplaatselijke afstemming kan dan wel op een laag pitje blijven staan vanwege de afbreukrisico’s. Hij kreeg indirect correctie via iemand als ds. Piet van der Kraan, voorzitter van het Contactorgaan van Gereformeerde Gezindte. Deze werd aangehaald in de pers met de woorden: ‘Je voelt de pijn van de verdeeldheid. De kerkmuren zullen wel blijven bestaan, wellicht tot de jongste dag. Als je steentjes uit de muur kunt halen, moet je dat doen’.
Het Nederlands Dagblad citeert nu prof. dr. Hans Maris, emeritus-hoogleraar van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Hij was jarenlang voorzitter van het deputaatschap gereformeerde belijders. Hij herkent het postmoderne denken. ‘Je sluit aan bij die kerk waar je je het prettigst bij voelt. Principiële vragen leven minder op het grondvlak’. Toch wil Maris, aldus het Nederlands Dagblad, het streven naar eenheid ook van kerkverbanden niet opgeven. ‘Je kunt de Bijbelse opdracht tot eenheid niet honoreren zonder haar institutioneel te verstaan. Anders vervaagt die eis tot een willekeurige aangelegenheid’.
Het ND citeert ook andere predikanten, onder wie de Nederlands-gereformeerde predikant ds. Peter Sinia en de vrijgemaakte ds. Henk Messelink die eveneens de institutionele lijn niet willen verwaarlozen. Messelink analyseert dat juist christelijk-gereformeerden mogelijk enige terughoudendheid in acht nemen met de meer institutionele gesprekken, omdat er onderling nogal wat stromingen binnen de kerk aanwezig zijn.
De discussie is voor de Raad van Kerken in Nederland uitermate interessant. Want de thematiek speelt bijvoorbeeld in de gesprekken over het belang van initiatieven als ‘Wij kiezen voor Eenheid’, ‘Nationale Synode’ en ‘Nederlands Christelijk Forum’. De Nationale Synode heeft bijvoorbeeld onlangs een nieuw initiatief van geloofsgesprekken aangekondigd op plaatselijk niveau (geloofsgesprek@nationalesynode.nl). Daarin doen bijvoorbeeld ook de Quakers mee, die de in de kerk aanwezige stilte-praktijken inbrengen in het geheel. Op die manier probeert de Nationale Synode op basisniveau het gesprek te dienen. De Raad van Kerken steunt dergelijke initiatieven en wijst er tegelijk op dat ze in het licht moeten worden gezet van ook de institutionele samenwerking. Het één kan het ander aanvullen.
De noodzaak om ook institutionele vertalingen te maken, blijkt bij diverse onderwerpen. De gesprekken over een gezamenlijk communicatiebeleid en de voortgang daarin zitten vast op de bereidheid van de kerken om niet-vrijblijvend samen afspraken te maken; om één voorbeeld te noemen. Steeds weer duikt het punt van de ‘institutionele afspraken’ op als noodzaak om plaatselijk ontwikkelingen niet te blokkeren. Andere voorbeelden zijn er legio; het Landelijk Oecumenisch Platform wijst er geregeld op dat de inmiddels gegroeide plaatselijke samenwerking van protestanten en rooms-katholieken juist onder druk staat op die plaatsen waar de bovenplaatselijke segmenten onvoldoende meebewegen.
De gesprekken van de Raad van Kerken met nieuwe potentiële leden heeft dit onderwerp als subthema. Zoals bekend zijn er formele uitnodigingen en informele contacten met onder meer de Nederlands-Gereformeerde Kerken, de Christelijk-Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Unie van Baptisten en de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten om de banden te verstevigen. Tijdens een ontmoeting met de delegatie van de Wereldraad van Kerken, waren er dan ook vertegenwoordigers van diverse andere kerken aanwezig om juist met Tveit, Wolters en Buda – de afvaardiging van de Wereldraad – door te spreken op de balans tussen geloofsgesprek, plaatselijke samenwerking en bovenplaatselijke verankering. Bij dat gesprek waren onder meer aanwezig: ds. Peter Sleebos (VPE), ds. Jan Wessels (directeur EA en lid van de Christelijke Gereformeerde Kerk) en ds. Willem van ’t Spijker (Christelijk-Gereformeerd). Ds. Van ’t Spijker wist bij die gelegenheid al te vertellen dat de onderlinge contacten een vervolg gaan krijgen. Zoals bekend hebben juist de Christelijke Gereformeerde Kerken de status van kandidaat-lid bij de Raad van Kerken in Nederland.
Foto: prof. dr. J.W. Maris (internetversie RD)