Zo af en toe is het zinvol de basis van je samenwerking eens tegen het licht te houden. Bij de Haagse Gemeenschap van Kerken besloten ze de statuten opnieuw te bekijken toen een geloofsgemeenschap lid wilde worden, waarbij je vragen kon stellen over de achtergrond. In hoeverre konden de statuten daarbij een leidraad zijn?
Afgelopen week nodigde de Haagse Raad de algemeen secretaris van de landelijke Raad uit om over de statuten te praten. Het moest vooral gaan over de preambule. Er lag een concreet voorstel op tafel. De oude preambule spreekt over ‘kerken en geloofsgemeenschappen die zich in het geloof in de ene Heer Jezus Christus geheel aan Hem gebonden weten en met elkaar voor de wereld verantwoordelijk’ zijn. De nieuwe tekst heeft het over ‘Heer Jezus Christus als God en Heiland belijden’ en de gezamenlijke roeping vervullen ‘tot eer van de ene God, Vader, Zoon en Heilige Geest’.
Het gaat om een discussie waarbij je vooraf als kerken moet bedenken, dat je verschillend met formele, juridische zaken omgaat, aldus de algemeen secretaris. De zogenaamde ‘credal churches’ zijn gewend om tekstuele ankers aan te brengen; de ‘non-credal churches’ – je kan dan denken aan kerken zoals de Doopsgezinden, Quakers en Apostolisch Genootschap – hebben weinig affiniteit met dergelijke formele kaders. Je kan aan het einde van zo’n discussie hoogstens concluderen dat je er wel een tekst wordt vastgesteld en dat de non-credal churches op een persoonlijke manier een parafrase geven die correspondeert met de essentie van de geschreven tekst.
De concept-statuten van Den Haag nemen een trinitarische invalshoek, terwijl de oude statuten een christologische invalshoek hadden. Deze wisseling correspondeert met de wijziging in de preambule van de landelijke Raad van Kerken. In 2000 heeft de landelijke Raad van Kerken ook de preambule gewijzigd. De landelijke Raad koos toen voor een trinitatisch anker, een tekst overgenomen van de Wereldraad van Kerken.
De algemeen secretaris benadrukte in Den Haag dat wat hem betreft een trinitarische onderbouwing bredere toegang geeft dan een christologische onderbouwing. Er is meer ruimte om ook het Oude Testament in de verantwoording mee te nemen en het werk van de Geest betrekt makkelijker daden en invloeden van seculiere mensen en andere religies bij de gang van God door de geschiedenis.
Leo Koffeman heeft een boek geschreven ‘Het goed recht van de kerk’. Het tweede hoofdstuk daarvan gaat over oecumenisch kerkrecht. Hij stelt dat de term eigenlijk een contradictio in terminis is, want juist waar kerken elkaar oecumenisch opzoeken, overstijgen ze de eigen ordening. Hij stelt verder dat er twee lijnen in het kerkrecht zijn: een lijn van structurering wat in Christus is gegeven en een lijn van vrijheid in de Geest te ontdekken.
De landelijke Raad van Kerken gebruikt de preambule op twee momenten. De tekst is aan de orde op het moment dat er een kerk wil toetreden tot de Raad. Men wordt geacht de preambule te onderschrijven, of er in ieder geval mee in te stemmen. Verder heeft de Raad zich in bezinnende zin afgelopen jaar nog bezig gehouden met de werking van de triniteit, dus zeg maar: met het verkennen wat de onderlinge eenheid in de drie-ene God voor de verschillende leden betekent.
De bijeenkomst in Den Haag werd voorafgegaan door een viering in het kader van de Week van Gebed om Eenheid. Het Apostolisch Genootschap was gastheer van de bijeenkomst.
Foto’s:
Bezoekers in Den Haag tijdens een koffiepauze
Pastoor Wietse van der Velde van de Haagse Raad in gesprek met de pastor loci mevrouw Keesmaat van het Apostolisch Genootschap