De politiek gebruikt oude landkaarten. Ten onrechte was de armoedeproblematiek geen item in de verkiezingsstrijd. De onderkant van de samenleving weet dat hun kinderen het nog minder zullen krijgen dan de ouders. Ik zweer u, dat we daardoor steeds meer rellen gaan krijgen.
René Gabriëls, socioloog en filosoof aan de Universiteit Maastricht, had een sombere afsluiting van zijn bijdrage aan het jubileumsymposium van de Arme Kant van Nederland om stil te staan bij het 25-jarig bestaan van de werkgroep van de Raad van Kerken.
Gabriëls begon met een citaat van Thomas Bernhard: ‘Ieder mens wil tegelijkertijd participeren en met rust worden gelaten’. De arme in Nederland is beide niet gegeven, zo zette hij ook zwaarmoedig in. Er zijn inmiddels 1,2 miljoen arme Nederlanders, onder hen 350.000 kinderen. Zo’n 70.000 van hen komen dagelijks bij de voedselbank en onder de werkenden moeten 300.000 mensen zich tot de armen rekenen. Het gaat om 10 procent van de bevolking, zo’n 25 jaar geleden lag dat percentage nog op 4 procent van de bevolking.
Gabriëls somde nog maar eens de oorzaken op, zoals hij dat al verschillende keren heeft gedaan voor de Arme Kant. Het is allereerst het overheidsbeleid, maar ook het slecht kunnen budgetteren van betrokkenen, het niet-gebruik maken van voorzieningen, verslaving, domme pech en lage lonen. De politiek heeft de handen afgetrokken van de armoede. Al in 1989 ontkenden de CDA-politici De Koning en De Graaf dat er een armoedeproblematiek bestaat. En in toenemende mate is de armoede verschoven van de headline ‘gerechtigheid’ naar het thema ‘barmhartigheid’. Er is sprake van depolitisering en een welhaast naïef vertrouwen op het neoliberalisme.
Arjo Klamer, hoogleraar economie van de kunst en cultuur aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam, wilde de armoedeproblematiek uit de politieke context houden. Hij ging tijdens de bijeenkomst vooral in op de mogelijkheden die individuele burgers hebben. Hij zong een loflied op de buurtwinkelier, die niet alleen zijn waren aan de buurtbewoners verkoopt, maar ook een goed woord voor ieder heeft. ‘Je kan dit soort vragen niet aan de overheid alleen overlaten’, aldus Klamer.
Er waren diverse korte statements van gasten. Klaas van der Kamp bracht een wens voor de Arme Kant als secretaris van de Raad van Kerken. Hij pleitte voor schuldig makende theologie. Hieronder zijn bijdrage.
Als David een scheve schaats met Batseba heeft gereden, komt de profeet Nathan bij hem. Nathan vertelt hem een verhaal. Een rijk man krijgt bezoek. Hij wil zijn gast een maaltijd aanbieden, maar vindt het jammer om een dier uit zijn eigen kudde te nemen. Daarom neemt hij het lammetje van zijn buurman en slacht het. Zijn buurman is arm en heeft maar één schaap, wat hij als zijn kind heeft opgevoed. Dat is David te gortig. ‘Die man moet sterven’, roept hij in een opwelling. ‘U bent die man’, zegt de profeet. Wat we nodig hebben in Nederland de komende tijd is schuldig makende theologie: theologie die mensen ontmaskert die anoniem over de rug van anderen zichzelf verrijken.
Het probleem in Nederland is, dat iedereen in Nederland slachtoffer denkt te zijn. Bankiers zijn slachtoffer van de wereldeconomie. Investeerders zijn slachtoffer van de Grieken. Politici die de euro klakkeloos invoerden zijn slachtoffer van de analytici. De huiseigenaren zijn slachtoffer van de stagnerende woningmarkt. De eigenaren van twee huizen zijn slachtoffer van de dreigende opheffing van privileges. Vijftigplussers zijn slachtoffer van de nota’s uit het verleden die ze nog niet hebben betaald. Iedereen is slachtoffer, dus wat zitten die armen te mekkeren? Nederland heeft schuldig makende theologie nodig.
Foto: Gabriëls
Arjo Klamer
Feestelijke balonnen