Opleiding bij Leger

Waar leg je het begin van de oecumenische beweging? Begin je bij de oprichting van de Wereldraad van Kerken in 1948, bij de eerste zendingsconferentie in Edinburgh in 1910, bij de evangelische beweging in 1848 of bij de oprichting van diverse interconfessionele bijbelgenootschappen, zoals het Nederlands Bijbelgenootschap in 1814? Het Leger des Heils organiseert dezer dagen de basiscursus en de cursus voor gevorderden voor het kerkelijk kader uit Europa. In het zogenaamde Catherine Programma leert men de aankomende officieren en medewerkers geschiedenis, leer, theologie, sociaal werk en cultuur van het Leger. Mensen als ds. Hans Blom MA en majoor Jeanne van Hal organiseren samen met hun internationale collegae de invulling van het programma dat in Belmont bij Lunteren wordt gehouden.

 

Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken, was uitgenodigd om het thema ‘Eucumenische ontwikkelingen en het Leger des Heils’ in te leiden. Hij merkte al snel dat hij het neusje van de kerkelijke zalm als gehoor voor zich had. Want toen hij het begin van de oecumenische beweging legde in het begin van de twintigste eeuw en als eigenlijk markeringspunt de oprichting van de Wereldraad noemde in Amsterdam, kwam er onmiddellijk een vraag of misschien de evangelische beweging toch niet als een oudere oecumenische ontwikkeling moet worden gezien.

 

In het gesprek dat volgde kwam vervolgens naar voren dat de evangelische richting zich concentreert op de persoonlijke openheid, terwijl de oecumenische richting benadrukt dat ook de kerken op organisatorisch niveau bij het proces van afstemming moeten zijn betrokken.

 

Het gesprek begon met een korte test, waarbij de ongeveer vijftig studenten vier vragen moesten invullen die de openheid testten. Verreweg het grootste deel van de groep koos antwoorden die een zekere reflectie verraadden. Daarmee werd het intellectuele niveau nog eens onderstreept.

 

De algemeen secretaris sprak waarderende woorden over de positie van het Leger des Heils. De ontwikkelingen in de toekomst bestaan voor een deel uit het verder integreren van de oecumenische en de evangelische beweging. Juist het Leger des Heils spreekt de taal van beider tradities. Van der Kamp gaf als voorbeeld van het eigen jargon het gebed: de evangelische richting heeft voorkeur voor het vrije gebed, terwijl men in oecumenische kring nogal eens teruggrijpt op een stijlvol gebed wat is opgeschreven vanuit de traditie. In een recente uitgave van de Officer stond: ‘When we deepen our relationship with the evangelical families the Salvation Army’s positions will appear centrist, and will be that moderating voice that enables new and different partners to hear one another’.

 

Het Leger des Heils heeft een laagkerkelijke benadering. De praktijk leert, dat het Leger daardoor gemakkelijk met andere kerken samenwerkt. Hoogkerkelijke benaderingen plegen de neiging te hebben om meer dogmatische eisen vooraf te stellen alvorens het tot samenwerking kan komen. Verder heeft het Leger meer dan vele andere kerken goodwill weten op te bouwen. Dat is te danken aan de nadruk op het evangelie leven boven het evangelie opleggen. Het was de reden dat men in de negentiende eeuw uiteindelijk meer ruimte kreeg; het Leger wist mensen van de arbeidsklasse te bereiken die niet bereikt werden door bijvoorbeeld de meer hoogkerkelijke Anglicaanse Kerk op dat moment. Maar nog steeds is het zo, dat bijvoorbeeld in Nederland de geseculariseerde media met Kerst gemakkelijker aansluiting vinden bij het Leger des Heils dan bij andere kerkgenootschappen.

 

Van der Kamp hield verder een pleidooi om in de onderbouwing van de oecumene niet alleen terug te grijpen op het Nieuwe Testament, maar ook op het Oude Testament. Hij noemde Genesis een aaneengesloten getuigenis van het verlangen om oecumenische verbindingen te leggen. Steeds weer dreigt de scheiding de boventoon te voeren. Hij noemde als voorbeelden de vervreemding tussen God en mensen (Genesis 3), de ruzie tussen Kaïn en Abel (Genesis 4), de verwarring bij Babel (Genesis 11), de tweespalt tussen Jakob en Ezau (Genesis 27), de verwijdering tussen Jozef en zijn broers (Genesis 37), de opsplitsing van de twee en de tien stammen (1 Koningen 11: 29-33) en de hereniging van de stammen (Ezechiël 37: 15-28).

 

Er ligt een link tussen de theologische verwijderingen in de geschiedenis en de culturele verschillen, aldus Van der Kamp. Het geschil in 1054 tussen Rome en Constantinopel is ook de scheiding tussen West en Oost. En de Reformatie in 1517 is niet alleen een opsplitsing tussen Rome en Geneve, maar ook een scheiding tussen Noord-Europa en Zuid-Europa. Van der Kamp wees op de hereniging van Rome en Constantinopel in 1965 en het verschijnen van een gemengd lutherse en rooms-katholieke geestesvrucht over de rechtvaardiging van de zondaar in 1999.

Foto:
Hans Blom, één van de organisatoren
Belmont heeft een aardig historisch overzicht van het Leger, waar ook deze jeugdfoto van majoor Bosshardt te zien is
De studenten net voordat de ‘lectures’ beginnen
De studenten in de zomerzon