Kerk voor nerds (5)

Kerk en innovatie

In de serie ‘Kerk voor nerds’ beschrijven we de kerk als ware het een bedrijf. Doel is doorkijkjes geven naar mogelijkheden en onmogelijkheden als je voor een ontwikkelde buitenstaander in termen van een onderneming de kerk tegen het licht houdt. De analyse geeft niet de mening van de plenaire Raad van Kerken weer, maar bedoelt slechts aanzetten te geven over de grenzen van voorspelbare theologie heen. Hieronder gaat het over Kerk en Innovatie.

 

Verschillende mensen hebben gereageerd op ‘Kerk en nerds’. Ze vragen zich af waarom er juist in deze tijd een dergelijke rubriek wordt gemaakt. Waarom is zo’n rubriek niet al honderd jaar geleden geschreven? Is het niet het inhaken op een trend die over een paar jaar weer voorbij is? Loont het wel om als een bedrijf naar de kerk te kennen?

 

Het antwoord op die vraag is onvermijdelijk: Het is inderdaad van deze tijd om de kerk als bedrijf te analyseren. De kerk heeft niet eerder in de geschiedenis te maken gehad met een wereldwijd economisch systeem wat min of meer gebaseerd is op liberale principes. Eeuwenlang was de samenleving redelijk gesloten en konden mensen met macht de ontwikkelingen op basis van hun invloed naar hun hand zetten. Het is nog maar van de laatste jaren dat de markt echt een machtsfactor is geworden die een ieder overstijgt. De markt wordt ook als zodanig gepositioneerd; de idealen van een vrije concurrentie zijn tot een soort internationaal geaccepteerd axioma aanvaard. Dat is tot voor kort nooit zo geweest. Landen en groepen van mensen schermden markten af, ze beschermden die onderdelen van hun leefwereld en afzetmarkt waarvan zij vonden dat het wenselijk was. Zo konden in reincultuur eigen producten cultiveren, ook al voldeden die producten niet aan de kwaliteitsnorm die je internationaal zou kunnen bedenken. De beschermende maatregelen voorkwamen dat het product uit de markt werd geduwd.

 

De kerk heeft eeuwenlang kunnen profiteren van die situatie. De managers van de kerk konden coalities sluiten met mensen die de grenzen konden afsluiten en op die manier de eigen markt veilig stellen. Het liberalisme maakt aan die situatie een einde. Het heeft er alle schijn van dat het nooit meer zo zal worden als het vroeger geweest is ook. Er is een vrije toegang tot ideeën, die verankerd liggen in ideeëndragers, zoals de sociale media en het internet, die ongebreideld verkeer van gedachtegoed mogelijk maken. Een rooms-katholiek land als Brazilië volgt qua voorbehoedsmiddelen niet de lijn van de eigen volop aanwezige geestelijkheid, maar weet het aantal Aids-patiënten terug te dringen door in dit stuk van zaken de niet-rooms-katholieke moraal te volgen van het aanbieden van condooms en het geven van volop voorlichting die niet gebaseerd is op seksualiteit ten dienste van voortplanting, maar seksualiteit gebaseerd op het voorkomen van besmetting. Het liberalisme ligt haar wetten op in dezen aan het oorspronkelijk gesloten denksysteem van een land gedomineerd door één van de kerkelijke divisies.

 

Producten met een materieel karakter kunnen op basis van de vrije wereldhandel van oost tot west, van noord tot zuid, zich toegang verschaffen tot de havens van de wereldsteden. Plastic poppen met westerse gezichtjes worden in China gemaakt en over oceanen vervoerd, omdat Chinezen goedkoop leveren en de meerkosten van het vervoer niet opwegen tegen de productiekosten in het land van verkoop.

 

Bij een dergelijk liberaal systeem is het nog belangrijker dan in een ander systeem dat landen met hoge productiekosten en een snelle omlooptijd van producten steeds weer in staat zijn aan productontwikkeling te doen en aan productvernieuwing. De mode-industrie is daarin een kei en weet de ene trend in ras tempo op de andere te doen volgen. Ingrijpender zijn de industrieën die in de productvernieuwing ook elementen van duurzaamheid een plek geven. Het aantal windmolens en het aantal zonnecellen op huizen groeit in rap tempo in een land als Nederland. Bedrijven spelen daarop in met hun afdeling research and development.

 

De kerk heeft vanaf het allereerste begin een goed ontwikkelde afdeling research and development gehad. Vele eeuwen was de theologie zelfs dominant in de encyclopedie van faculteiten en studierichtingen. De resultaten wisten over het algemeen redelijk gelijke tred te houden met de ontwikkelingen in de breedte van de samenleving.

 

De diverse divisies gingen verschillend om met de resultaten van de R&D-afdelingen. Enkele kleinere divisies zijn zeer wel in staat om adequaat in te haken op de nieuwste resultaten van Research and Development. Voor de medewerkers van die divisies is het natuurlijk ook het makkelijkst. Er zit bij ieder personeelslid van een bedrijf een conservatieve inslag. De conservatieve instelling – of je nu schoenen maakt of chips voor vliegtuigen – maakt het voor je als werknemer mogelijk om zonder al te veel nadenken je vakmanschap in te zetten. Op het moment dat er steeds weer sprake is van productvernieuwing moet je herscholing en bijscholingstrainingen volgen en nog maar afwachten of je als werknemer na de specifieke training weer tot de cracks van je afdeling zult behoren. Het verlies aan status ligt voor de hand, omdat jonge collegae vaak makkelijker de nieuwe trends oppakken en de productinnovatie een plek geven dan de oudere werknemers.

 

Voor de positie in het geheel van de markt is het evenwel in deze tijd van levensbelang dat de resultaten van de afdeling Research and Development in rap tempo hun weg vinden naar de afnemer. Blijvende afname staat of valt met productinnovatie. Zelfs producten van elementaire levensbehoeften als brood houden rekening met trends en ontwikkelingen; het grote witte brood uit tarwe gebakken kreeg aanvankelijk het gesneden brood naast zich, maar moet nu een veelheid aan variëteiten gedogen van croissant tot casino om op die manier het assortiment van deze tijd te doen zijn.

 

Yahoo heeft met de mogelijkheden om elkaar te mailen in korte tijd de briefverzending van KPN Post overbodig gemaakt. Samsung en Apple hebben met hun razendsnelle productinnovaties producten als de draagbare radio en de langspeelplaat overbodig gemaakt. Het tablet doet een serieuze aanslag op uitgevers van boeken. De winsten van de HD-televisie zijn nog niet afgeroomd of Philips en Sony onderzoeken serieus de mogelijkheid om 3D-televisie niet alleen met een brilletje te kunnen volgen, maar ook zonder bril en volgen daarbij nauwlettend de producties van filmproducenten om te zien of de 3D-film Nova Zembla in rap tempo opvolgers krijgt of de productinnovatie toch weer een andere kant op gaat. Op het moment dat je als producent niet in rap tempo volgt ben je uit de markt gewerkt. Voor een nerd zijn dit soort ontwikkelingen gesneden koek, natuurlijk.

 

Voor religie is productinnovatie zeker zo belangrijk. Tot ongeveer de achttiende eeuw was dat minder urgent. In de negentiende eeuw kwamen de vragen van de kritische wetenschap. In de twintigste eeuw kreeg de wereld globale trekken. En in de eenentwintigste eeuw realiseren mensen zich dat de eigen mono-ontvangen godsdienst allerminst monopolist is wereldwijd. De vragen naar hoe de godsdienst zich verhoudt tot de andere godsdiensten is dan ook levensgroot aanwezig. En voor zover de vragen niet een plek krijgen in het spectrum van relevante vragen en antwoorden trekt de consument zich terug en is de consument geneigd om – wat de kerk zou noemen – surrogaat-invullingen te kopen vanuit het besef dat de eigen godsdienst niet langer in de behoefte kan voorzien die men bij zichzelf voelt. In de kerk spreekt men daarbij liever niet over ‘productinnovatie’, men heeft het liever over ‘inculturatie’, maar de essentie is hetzelfde: het eigen product zo innoveren, dat het aansluit en kritisch tegenover is ten opzichte van de vragen die er echt toe doen. Ieder gedateerd antwoord wordt in sneltreinvaart ontmaskerd als gedateerd, waarbij de afnemers die de analyse maken – zoals gebruikelijk bij klanten – niet de research and development van een bedrijf een brief schrijven, natuurlijk niet, zo haken eenvoudigweg af als klant.

 

Kerkelijke divisies en ook bijbelgenootschappen zijn zich bewust van wat er gebeurt bij inculturatie. Toen the British and Foreign Bible Society in Engeland kort na de oorlog een uitgave uitbracht met 470 talen waarin de Bijbel werd uitgebracht door het genootschap, werd achterin de uitgave een index opgenomen met meer dan 200 namen waaronder God bekend staat bij de diverse taalgroepen, onder de namen natuurlijk de naam ‘God’ en de naam ‘Deus’. Maar ook – zelfs een van de meest gebruikte namen – die van ‘Allah’. De diverse namen van God in de Bijbel laat zien dat het bijbelgenootschap zich realiseert dat je de goede boodschap steeds weer in het kleed moet aanreiken van kennis die al beschikbaar is en waarop kan worden aangesloten.

 

Nu is het maar de vraag of de research and development van de kerken zich verder moet ontwikkelen dan wel of de ontwikkeling voldoende is maar de doorwerking van de productinnovatie onvoldoende de kerkelijke divisies bereikt. Het is als met de auto-industrie, waar R&D al lang weet hoe men op basis van biogassen en zelf op water auto’s kan aandrijven, maar op basis van andere economische belangen kiest het management er voor om – mogelijk in combinatie met energiebedrijven – de investeringen en de toepassingen van nieuwe innovaties maar mondjesmaat toe te staan. Er is dus altijd een filter van het management wat de productinnovatie reguleert. Niet alles wat de ingenieurs bedenken wordt door het management op de markt gebracht. Vroegtijdige aanbiedingen kunnen de markt verpesten of verwarren, maar in ieder geval doen stagneren.

 

Zo staat of valt de doorwerking van de productinnovatie met de keuzes die er op managementniveau worden gemaakt. Het kerkelijke management heeft bij nogal wat divisies gekozen voor terughoudend beleid; liever mondjesmaat de kennis aangereikt van de universiteit dan het minder mondige grondvlak in onzekerheid gebracht, want zoals de economische wet zegt: een consument die onzeker is, stopt met het afnemen van het product en wacht weer op duidelijkheid in de markt. Het kerkelijk management heeft dan ook in meerderheid gekozen voor duidelijkheid boven een spitspositie in de innovatie.

 

Het kerkelijke management wijkt daarin niet af van bijvoorbeeld het management van veel Engelse politici en ondernemers waar het gaat om de kolenproductie. Waarom  zou je mijnen sluiten als velen er een boterham in verdienen en veel oude industrieën op kolen gestookt worden en bereid zijn om op dat punt nieuwe investeringen achterwege te laten? Dat beleid wreekt zich pas op het moment dat het liberale globale systeem zijn wetmatigheid laat gelden en andere investeerders ontdekken dat er een latente markt te vinden is, die onvoldoende productinnovatie en consumentenbehoeften op elkaar heeft afgestemd. Voor de kerk is het dus de uitdaging om bliksemsnel en wereldwijd een (nieuwe) balans te vinden tussen dat wat theologen doceren aan de universiteit en de behoeften van mensen in het dagelijks leven. Als die balans niet wordt gevonden, blijft God natuurlijk wel God, maar hij wordt dan beschreven als iemand die zich verborgen houdt; dat is een eufemistische manier van spreken om de eigen schuldvraag van mismanagement niet onder ogen te hoeven zien.

 

Het is de taak van Research and Development om de  eigen religie aan een begrippenkader  te helpen waarmee de verstandhouding tot andere religies adequaat onder woorden kan worden gebracht. Het christendom heeft – gewaardeerde nerds – goede papieren. Want dankzij een lange traditie waarin inculturatie bij herhaling is toegepast bezit het een referentiekader waarin nieuwe openbaringen redelijk eenvoudig kunnen worden toegepast. In het vraagstuk van de triniteit hanteert men een begrippenkader, waarin ‘het groeien in de volle waarheid’ basis is van het godsbeeld. En in het bevragen van andere godsdiensten is er het vermogen om het godsbeeld tot in de menselijke situatie te herkennen. Er zijn nogal wat andere religies die die eigenschappen missen.

 

U als lezer bepaalt mee hoe de verhaallijn verder gaat. Wilt u als lezer een thema aandragen, een karakter (laten) uitbouwen, een eigen deel toevoegen? Stuur het naar kvanderkamp@raadvankerken.nl. Ook als u gewoon wilt reageren kan dat op het genoemde mailadres. Vorige artikelen in deze reeks gingen over:

4. ‘Kerk en product’: klik hier
3. ‘Kerk en marketing’: klik hier
2. ‘Bezieling en kerk’: klik hier
1. ‘Kerk als bedrijf’: klik hier

.