Bezieling als motor
In de serie ‘Kerk voor nerds’ beschrijven we de kerk als ware het een bedrijf. Doel is doorkijkjes geven naar mogelijkheden en onmogelijkheden als je voor een ontwikkelde buitenstaander in termen van een onderneming de kerk tegen het licht houdt. De analyse geeft niet de mening van de plenaire Raad van Kerken weer, maar bedoelt slechts aanzetten te geven over de grenzen van voorspelbare theologie heen.
De belangrijkste factor om een bedrijfsresultaat positief te beïnvloeden is het verstevigen van de motivatie bij de werknemers. Het is een misverstand om te denken dat bedrijven zakelijke instellingen pur sang zijn. Ieder bedrijf heeft een bedrijfscultuur, een manier van omgang met elkaar. De bedrijfscultuur heeft met de ziel van een bedrijf te maken. Iedere werknemer kent daarnaast zelf een motivatie, een toewijding, een bezieling voor het werk. En iedere ondernemer laat zich leiden door intuïtie. Al deze elementen hebben met een diepere laag van bedrijfsvoering te maken, met de ziel van mens en organisatie. Daarmee kent ieder bedrijf een geestelijke bodem.
Wanneer iemand op sollicitatiebezoek komt, voel je als personeelsfunctionaris al binnen een paar seconden of de kandidaat geschikt is of niet; nog voordat de mond communiceert, communiceert de ziel. De rest van het gesprek dient vooral om het gevoel dat er aan het begin is te onderbouwen, van argumenten te voorzien. Een ondernemer die voor een belangrijke investering staat, laat zich uitvoerig informeren over de financiële conseqenties en de consequenties voor de marktpositie van het bedrijf. Toch blijft er aan het einde van alle analyses een creatief beslissingsmoment, dat je nog het beste kunt typeren met ‘gevoel voor het vak’ of ‘intuïtie’. Bij een Harry van der Most is die intuïtie sterker ontwikkeld dan bij nerds en dummies die bij ons in de straat wonen. Het laat zich niet determineren wat het precies is, maar het maakt wel het verschil voor een ondernemer tussen ‘go’ of ‘no go’.
Een bedrijf dat fietsen maakte, kende een verlies waardoor het bedrijf een negatief resultaat kende en uiteindelijk te gronde zou gaan. De bedrijfsleiding oriënteerde zich op de mogelijkheden en kwam terecht bij een bedrijf dat adverteerde met ‘World Class Manufactuary’. Het bleek te gaan om een vorm van coaching die werknemers meer verantwoordelijkheid aanreikte voor het onderdeel van de productie wat ze voor hun rekening namen. Concreet impliceerde het dat de bezieling voor een goed product of halffabrikaat de trots van hun beroepsuitoefening werd. Dus als de schaft daar was, maakte men nog even de laatste productieslag af, als een (half)farbrikaat net niet voldoende was, verwijderde men het van de lopende band en als een machine enigszins piepte stond men klaar met de oliespuit om alles weer soepel te laten bewegen. Het waren de details die het verschil maakten en die het bedrijf van een negatief resultaat weer een keurige winstmarge aanreikten. De personeelsleden gaven niet het minimum dat ze aan kunde hadden om hun salaris te verdienen, ze gaven het maximum, omdat ze trots waren op wat er uiteindelijk tot stand kwam. De bedrijfsleiding speelde op de verandering in, door enerzijds open dagen te organiseren opgebouwd rondom het personeel die zich mocht presenteren onder het motto: ‘De fiets is van ons allemaal’, anderzijds door nadrukkelijk feedback te organiseren van werknemers richting het management, in de wetenschap dat de details het verschil maken tussen winst en verlies en de essentiële kennis van de details eigenlijk per definitie niet bij de directie aanwezig is, maar wel bij het personeel dat dagelijks aan de details van het product werkt.
De kerk als productiebedrijf zit niet anders in elkaar. De geestelijke bodem, waarover we spraken, is ook wezenlijk voor de kerk. Je hoeft geen nerd te zijn om dat aan te voelen. Zoals ieder bedrijf uiteindelijk succesvol is door de goede bezieling van mensen en structuren, zo geldt dat ook van het bedrijf dat we kerk noemen.
Je moet evenwel nog een andere factor in het gesprek betrekken als je het eigene van de kerk rond de bezieling van de werknemers wilt begrijpen, namelijk de locatie waar zich iets afspeelt. De kerk heeft als verschillende andere bedrijven internationale proporties; het is een multinational en daarmee niet alleen bepaald door de wereldmarkt, maar mede door de locale infrastructuur. De kerk staat als bedrijf in een voortdurende spagaat, tussen enerzijds de consequenties van bedrijfsbeslissingen voor de wereldafnemer, anderzijds de geschiktheid van de beslissingen voor locale producenten. Het is daarmee niet anders als met de supermarktketens die de Chinese markt probeerden te veroveren. Het zijn die supermarktketens als Carrefour die het beste resultaat boekten door het internationale concept een sterk locaal karakter te geven. Presentatie, rekening houden met de locale marktstructuur, dat soort elementen bepaalde het uiteindelijke verschil tussen het succes van de Fransen in een voor hen vreemde, maar door zijn aantallen aantrekkelijke omgeving.
Wie let op de internationale structuur van de kerk wordt vooral geraakt door het succes dat de kerk in allerlei bedrijfsonderdelen kenmerkt. De kerk slaagt er in op diverse continenten goede verkoopcijfers te halen. Wie beter kijkt, ziet dat het succes vooral in tweede en derde wereldlanden wordt geboekt, terwijl de hoog ontwikkelde eerste wereld in toenemende mate stagnatie van de groei laat zien. Het onderscheid is niet moeilijk te analyseren. Een minder ontwikkeld land is blij met de basaliteit van het product; een hoog ontwikkeld land stelt verdere eisen die de details van het product raken. Een minder ver ontwikkeld land is blij met een bokje en een televisietoestel in de wetenschap dat de vleesbout en de bescheiden programmering op het toestel grotere welstand betekenen dan wat er tot nu toe aan vlees en aan ontspanning beschikbaar was. De verwende consument neemt geen genoegen meer met de aanwezigheid van het product op zichzelf maar vraagt naar verdere uitbouw van kwaliteiten en techniek.
Wat de kerk betreft is iemand die weinig gewend is, tevreden met de basisleer van God die van mensen houdt. Iemand die deze kennis van kindsbeen af heeft meegekregen stelt er allerlei vragen bij, zoals: hoe wordt die liefde dan zichtbaar? Is de gekozen vorm de meest logische? Wie beschikt over de manier waarop die liefde wordt aangereikt? Allerlei vragen die meer de detaillering van het product vragen en die voor afdelingen in meer ontwikkelde landen vragen om een World Class Manufactury, want je kunt niet volstaan met de basis aan te reiken, je hebt de verfijning en het maatwerk nodig om de consument te blijven overtuigen van de waarde van je product.
Zoals we weten heeft maatwerk te maken met nuancering aan het einde van de productieketen. We hebben in een eerder artikel al gesproken over het geheel van de productieketen. In kerkelijk jargon spreekt men dan over concretisering, situering en inculturatie van de boodschap. Het zijn die kerken die met een beroep op de pneumatologie – een kerkelijke vakterm die wijst op de doorwerking van God in het individuele handelen van een personeelslid – in staat zijn om de mensen in hun eigen omgeving maximaal recht te doen en producttoepassingen op maat weten te leveren die de beste verkoopcijfers laten zien. Bedrijven die blijven hangen in een soort algemeen sjabloon van het product zullen met name in de meer ontwikkelde landen en de veeleisende consument negatieve bedrijfsresultaten laten zien. Voor het meten van de bedrijfsresultaten geldt overigens niet de afname van het kortingspasje, zoals Ikea en andere grote bedrijven dat als lokker blijven hanteren, het resultaat wordt als ieder bedrijf gemeten aan de financiën die afnemers genereren in het totaal van het bedrijfsresultaat. Dus niet de statistiek van ledentallen is doorslaggevend, want die is boterzacht als het ledental van de AVRO, dat ooit meer dan verdubbelde toen de omroep de lezers van Televizier ineens als lid mocht gaan meetellen. Bepalend is de opbrengst, de harde euro, die mensen betalen voor het kerkelijk werk. Indicatoren voor verschuivingen vormen de marktonderzoeken die uitwijzen dat in een land de sympathie voor datgene wat de kerk te bieden heeft, tanende is. In West-Europa is de statistiek voor de kerk negatief, in de VS neemt de waardering af; in andere continenten wijst de statistiek op een stabiel of groeiend marktaandeel.
Om het bedrijfsresultaat omhoog te krikken geldt in ontwikkelde landen het motto dat voor ieder bedrijf in een andere sector geldt: investeren in de bezieling van het personeel en afstemming op de verfijnde smaak van de consument. Om met dat laatste te beginnen: veel kerken investeren in generale artikelen en in producten die door een verouderd koperspubliek op prijs worden gesteld; de kerk omschrijft deze artikelen als ‘dogmatische waarden’. Het jonge koperspubliek, vooral de leeftijdsgroep van 20 tot 35 jaar die echt wel het nodige budget te besteden heeft, wordt onvoldoende bediend. Een bureau hield onlangs nog een zogenaamde cloud-verkenning, waarbij verschillende leeftijdsgroepen om associaties van centrale producten werd gevraagd, die ze zouden willen afnemen van de kerk. Daaruit bleek dat het productenpallet van jongvolwassenen wezenlijk afwijkt van de veertigplussers en van de jongeren. Logisch want jongeren houden zich bezig met verliefdheid en studie, waar de twintigers daaraan voorbij zich richten op balans en werk en de veertigers al weer meer gericht zijn op trouw en wijsheid. Hoe zou je ooit op maat deze verschillende leeftijdsgroepen kunnen bedienen als je er niet voor zorgt dat de groepen zelf in het management van het bedrijf zijn vertegenwoordigd waar de intuïtie om bedrijfsbeslissingen te nemen zo’n grote rol speelt en de openheid om de signalen van de werkvloer te vertalen naar strategisch beleid van essentieel belang is. De differentiatie in de benadering is van toenemende betekenis in de hoger ontwikkelde culturen, omdat daar de golven van de generaties en de daarmee samenhangende trends elkaar sneller opvolgen; sociologen spreken over generaties die niet langer dan zeven jaar stand houden en dan al weer plaats moeten maken voor nieuwe trends en nieuwe highlights.
De werkvloer in het kerkelijk bedrijf wijkt af van de werkvloer in veel andere bedrijven; dat geldt op twee manieren. Enerzijds is er een uniek samenspel van vrijwilligers en professionals, zoals je dat zelden bij andere bedrijven dan de kerk vindt; tegelijk werken er relatief veel ouderen in de kerken. De risico’s van de relatief vele ouderen is besproken in de productdifferentiatie die juist ontwikkelde landen negatief parten speelt. De risico’s van het samenspel tussen vrijwilligers en professionals is weer van een andere soort.
Je ziet dezelfde kwetsbare balans ook in een bedrijfstak als de sport. Sportbonden hebben de handen vol aan de goede verstandhouding tussen de twee achterbannen. De professionals zorgen voor attractiewaarde in het publieke domein en voor stabiliteit in de bedrijfsvoering; amateurs zorgen voor spelvreugde en breed commitment. Zo ontstaat er een balans tussen toeschouwer en beoefenaar. De professional kan een grote mate van perfectie inbrengen, omdat het zijn of haar vak aangaat. De amateur moet niet worden aangesproken op verantwoordelijkheid voor het geheel of op een topprestatie, maar moet tegelijk wel ruimte krijgen om de eigen beleving vorm en inhoud te geven om op die manier een eigen bijdrage te kunnen leveren aan het bedrijfsresultaat. Wat beiden verenigt is de passie voor het bedrijf en voor het product.
We schrijven deze reeks van artikelen onder het motto van een ‘disruptive business model’, oftewel: u als lezer bepaalt mee hoe de verhaallijn verder gaat. Wilt u als lezer een thema aandragen, een karakter (laten) uitbouwen, een eigen deel toevoegen? Stuur het naar kvanderkamp@raadvankerken.nl. Ook als u gewoon boos bent, geïrriteerd over het vervreemdende format, venijnig, aanvullend of bemoedigend wilt zijn in algemene zin mag u reageren op het genoemde mailadres. Het vorige artikel in deze reeks – klik hier – ging over het thema ‘kerk als bedrijf’.