Wat hebben de Singel 465, de Reguliersgracht 80 en de Kerkstraat 61 met elkaar te maken? Het zijn allemaal adressen in Amsterdam. Maar dat is niet het enige dat hen verbindt. Ze komen ook allemaal voor in de lijst met adressen die de Vrije Universiteit onlangs heeft gepubliceerd in het kader van een publicatie waarin de adressen staan van de mensen die actief waren in de slavenhandel toen deze werd afgeschaft in 1863, de Raad van Kerken vraagt kerken om daar dit jaar aandacht aan te besteden.
Wie denkt dat het om een paar adressen gaat vergist zich. Alleen al in Amsterdam zijn er meer circa tachtig adressen aangewezen van mensen die met slavenhandel te maken hebben. Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 kregen de eigenaren van tot slaaf gemaakten, zowel eigenaren of aandeelhouders van plantages als eigenaren van particuliere slaven, in Suriname en de Antillen een vergoeding, een financiële compensatie. De meeste eigenaren woonden in Paramaribo of de Antillen, een deel woonde in Nederland.
Op de nu gepubliceerde kaart staan de adressen van de eigenaren die in die tijd (1853-1863) in Amsterdam woonden. Elk adres heeft een link naar informatie in het Nationaal Archief. De huisnummering is de meest recente (1875). De kaart is gebaseerd op onderzoek in het Nationaal Archief en het Stadsarchief Amsterdam, door studenten geschiedenis van de Vrije Universiteit onder leiding van dr. D.G. Hondius.
Er is niet eerder onderzoek gedaan naar de slaveneigenaren die in Nederland woonden ten tijde van de afschaffing van de slavernij in 1863. Veel slaveneigenaren woonden niet op dezelfde plek als hun slaven in Suriname en de Antillen, maar lieten hun zaken regelen door vertegenwoordigers. Die afwezige eigenaren vormen een heel interessante groep: zij brengen de slavernijgeschiedenis, meestal gezien als iets dat ver weg en lang geleden heeft plaatsgevonden, terug in het hart van de Europese steden. Het onderzoeksteam onder leiding van Dienke Hondius geeft inzicht in de Amsterdamse connecties met de slavernij door middel van een kaart, die zij op basis van hun onderzoek ontwikkelden.
Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 kregen de eigenaren van slaven in Suriname en de Antillen een financiële vergoeding. De slaven kregen niets; hun vrijheid liet nog tien jaar op zich wachten, waarin ze onder staatstoezicht moesten werken. De meeste eigenaren woonden in Paramaribo of de Antillen, sommigen woonden in Nederland en lieten hun zaken regelen door vertegenwoordigers: de meesten van hen hebben nooit een voet in Suriname of de Antillen gezet. Bij hen lag een belangrijk deel van het initiatief en de besluitvorming over investeringen: in plantages, scheepsbouw, verzekeringen en scheepsbevoorrading, beveiliging en geestelijke verzorging. Allerlei economische en andere sectoren in de stad zijn direct of indirect betrokken geweest bij deze geschiedenis. Nieuw lopend onderzoek naar slaveneigenaren in Londen en op andere plekken in Groot-Brittannië vormt de directe inspiratie voor het Nederlands onderzoek waarvan deze kaart het eerste resultaat is.
Het onderzoek geeft ook de namen, de beroepen en soms het kerkgenootschap van de mensen met eigendom van slaven. Onder hen een hervormde koopman, een Waalse commissionair, een Joodse steenwerfsgang, een rooms-katholieke kantoorbediende, een hervormde bierbrouwer. In Het Parool van 25 juni 2012 vertelt Hondius dat de meeste slaveneigenaren in de betere wijken woonden. ‘Het is dringen op de Herengracht. Maar ook in de Jordaan zit er eentje.’