Steeds duidelijker tekent zich in de plenaire Raad van Kerken een eenduidige visie af van hoe de oecumene zich de komende jaren moet ontwikkelen. Na een periode waarin schoorvoetend werd gezocht naar een evenwichtige lijn voor de komende jaren heeft de Raad bijeen op woensdag 11 april de hoofdlijnen aanvaard van de Visienota die de varen koers in beeld brengt voor de jaren 2012-2016. Het is de bedoeling om de Visienota op onderdelen nog nader bij te stellen om het document dan toe te voegen als richtinggevend aan het beleidsplan voor de komende jaren.
De lezer die een eerste keer het oecumenische erf betreedt, zal misschien even voorzichtig moeten lezen om de finesses aan te voelen, maar wie de raadsdiscussies in de afgelopen tijd heeft gevolgd zal al snel in de gaten krijgen dat er een wezenlijke richting wordt aangegeven. Er was wel enige tijd voor nodig om vanuit nota’s als ‘Geroepen om de Ene Kerk te zijn’, ‘Het doel is de weg’ en ‘Oecumene bij de tijd’ tot de voorliggende notitie te komen. Meest wezenlijk is de balans tussen enerzijds de oecumene van het hart en anderzijds de zichtbare eenheid. Men is eensgezind in de visie dat beide accenten nodig zijn; maar bij de uitwerking gaat het vooral om de accentuering en volgorde. Met de Visienota, die te zijner tijd als er een definitieve versie is, ook op deze site zal staan, komt er een gezamenlijke focus.
De visienota geeft in drie A-4-tjes de stand van zaken in de oecumene weer. Het begint met het thema ‘Hoe staan we er voor?’ Er wordt een beeld geschilderd waarbij het aanvankelijk enthousiasme dat de oecumene ten deel viel na de tweede wereldoorlog op die manier niet meer voor handen is. De Raad probeert zich hier rekenschap van te geven zonder het ideaal van een zichtbare gestalte van de oecumene op te geven.
Vervolgens schildert de visienota drie themavelden; als eerste de oecumene van het hart. Deze is onder meer herkenbaar in het Global Christian Forum. Op zich is deze beweging van ‘oecumene van het hart’ niet nieuw; in de Raad van Kerken en de plaatselijke raden van kerken gebeurt dit al langer. Nieuw is wel dat er bij deze ontmoetingen nieuwe partners meedoen. Kenmerkend is ook het accent op de spiritualiteit, in het bijzonder de doorleefde relatie met God. In de geseculariseerde context komt ook de missionaire spits aan de orde. Een tweede themaveld vormt de zichtbare eenheid. De gemeenschap wordt wel omschreven als ‘koinonia’, die tot uitdrukking komt in onder meer de gemeenschappelijke belijdenis van het apostolisch geloof en het gemeenschappelijk sacramentele leven. De erkenning van de ambten onderling en de gemeenschappelijke zending zijn wezenlijke gespreksthema’s. De organisatorische kant, zo verwoordde één van de adviseurs van de raad, is voorwaarde voor het geheel van oecumenische activiteiten, ook voor de spirituele; in die zin zijn de spirituele aspecten wel een krachtbron, maar geen alternatief.
Het derde themaveld vormt de oecumene als dienst aan de samenleving. De diaconale en sociale agenda van de kerk is urgent, zeker met het oog op de economische crisis waarin Nederland is terecht gekomen, aangedreven door hebzucht en geweld. De verzorgingsstaat krimpt in en doet een beroep op het zogenaamde maatschappelijke middenveld, dat echter door de ontwikkelingen van de afgelopen decennia is verzwakt. Deze urgentie kan alleen serieus genomen worden, wanneer kerken beseffen gezamenlijk aan deze roeping van de ‘oecumene van de dienst aan de samenleving’ gehoor te geven. De kerken delen een allesomvattend visioen van vrede.
De Raad wil in dit krachtenveld een trefpunt zijn, waarin leiders van kerken elkaar ontmoeten. De Raad is immers een Raad van kerken. Met het oog daarop – maar ook vanwege de noodzaak de mogelijkheden aan de middelen aan te passen – zal de Raad verder spreken over de meest passende structuur voor dit alles.
Kerkennacht
De Raad sprak verder uitvoerig over het onderzoek over de Kerkennacht. Henk van Roest, één van de onderzoekers, gaf een toelichting op de cijfers die horen bij de kerkennacht van 2011. Hij benadrukte de oecumenische kwaliteit van de kerkennachten. Refererend aan Duitsland vertelde hij te verwachten dat niet alleen de grote steden, maar ook dorpen in toenemende mate zullen participeren in de kerkennachten. Hij sprak met waardering over het concept, waarbij plaatselijke kerken zelf voor de invulling zorgen. Kerken krijgen de kans om het eigen profiel scherp neer te zetten; dat is ook aan te bevelen, aldus de praktische theoloog, omdat het de beleving van de bezoekers ten goede komt en het de kerk zichtbaar maakt op een manier die representatief is voor wat er verder gebeurt. Veel bezoekers komen uit de eigen wijk. De activiteiten moeten daarom ook contextueel van aard zijn. Het heeft weinig zin een discussie over de rituele slacht te organiseren, als je daar als kerkelijke gemeenschap in het algemeen niet mee bezig bent.
Leden
De Raad sprak tenslotte over de voorwaarden om nieuw als lid te kunnen toetreden. Aanleiding vormen enkele gesprekken met mogelijke nieuwe lidkerken. Het gaat dan om zaken als de onderschrijving van de statuten en de herkenbare interpretatie van triniteit, schriftverstaan en het uitsluiten van allerlei bronnen van openbaring die aanvullend of corrigerend kunnen zijn op de bijbel.
In de vergadering werd afscheid genomen van Mieke Lichtenbelt als lid van de Raad. Zij maakte deel uit van de Raad namens de Lutherse Kerk (PKN). De discussie over het levenseinde, zo memoreerde ze, was een inhoudelijk thema wat haar getroffen had in de achterliggende tijd; en een ervaring om niet te vergeten was de bijeenkomst in Glane bij de Syrisch-Orthodoxe Kerk. Nieuw waren ds. Wies Houweling (NPB) en mgr. Hans van den Hende (RKK).
Foto’s:
Kees Nieuwerth (moderamenlid) en Mieke Lichtenbelt (afscheid nemend raadslid)
Henk van Hout (voorzitter) en Henk de Roest (onderzoeker)
De plenaire Raad bijeen