Diverse kerken in Europa hebben de Nederlandse Raad van Kerken gevraagd om een Engelse vertaling van de doopverklaringen die op 29 mei in Heiloo worden ondertekend. Tijdens een ontmoeting in Edinburgh met vertegenwoordigers van de raden van kerken in Europa kwam van diverse kanten de vraag om een internationaal toegankelijke tekst.
Zoals bekend zullen 9 Nederlandse kerken op 29 mei een verklaring tekenen waarin ze de doop erkennen die in een andere kerk is bediend. Daarnaast tekenen zij samen met de Doopsgezinde Broederschap en de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten een verklaring van toenadering. De ondertekening in Nederland wordt breed in Europa herkend als een belangrijke stap in de voortgang van de oecumene.
De kerken in België tekenen binnenkort een soortgelijke doopverklaring, waarin ze onderlinge erkenning uitdrukken. Onder meer protestanten, rooms-katholieken en enkele andere kerken zullen hun handtekening zetten onder een gezamenlijke verklaring.
Duitsland tekende al in 2007 een verklaring en werkt nu verder aan een verdieping, waarbij men graag wil verder wil aansluiten op de Nederlandse tekst en ervaring. De algemeen secretaris uit Nederland is dan ook uitgenodigd om in oktober tijdens een bijeenkomst in Eisenach van de Duitse ACK (Arbeitsgemeinschaft Christlicher Kirchen in Deutschland) een toelichting te geven bij de in Nederland gevolgde route.
De secretaris-generaal van de Finse raad van kerken Heikki Huttunen noemt de stap in Nederland belangrijk, ook al stelt hij tegelijk dat men in Finland zeer soepel met de erkenning van de doop omgaat die in andere kerken zijn bediend. Het idee dat je een doop herhaalt, is voor zijn Fins Orthodoxe Kerk niet aan de orde, zegt hij met nadruk. Er zijn ongeveer duizend mensen die jaarlijks overkomen naar de orthodoxe kerk. Er vindt wel catechese plaats en de nieuwe leden krijgen met mirre een kruisteken op het voorhoofd. Huttunen wil graag een Engelse vertaling krijgen, want voor veel orthodoxe kerken is het wat hem betreft geen probleem om de doop in een andere kerk bediend te erkennen, maar men mist er van oudsher het juiste vocabulaire voor. ‘Veel orthodoxen zijn bang dat ze door het kiezen van de verkeerde woorden automatisch ook de kerken erkennen die de doop bedienen en dat is vanuit ecclesiologische vooronderstellingen weer minder voor de hand liggend’.
Heikki Huttunen legt verder uit dat de terughoudendheid van sommige orthodoxe kerken te maken kan hebben met een beladen geschiedenis. Het is Koptische kerk moeilijk uit te leggen hoe waardevol het oecumenische gebaar is, omdat men in het verleden vanuit andere kerken te maken heeft gehad met een soort overdoop. Het idee dat men om pastorale redenen uitzonderingsgewijs volgens de verklaring2 inNederland toch mensen opnieuw doopt, benadert hij terughoudend, maar hij waardeert het belang van een verdere toenadering tussen evangelische en oecumenische christenen.
In Estland heeft de Raad van Kerken in december 2011 nog een doopbrochure uitgebracht, waarin acht kerken aan het woord komen omtrent de erkenning van de doop in een andere kerk. De brochure is omgeven met advies rond de doop, zodat er pastoraal verantwoord met mensen kan worden omgesprongen.
De Duitse kerken hebben al in 2007 een verklaring getekend. Elisabeth Dieckman, algemeen secretaris van ACT, de Raad van Kerken, werkt aan een vervolg. Allereerst overweegt men om kerken over de streep te halen die de verklaring nog niet hebben getekend. Verder denkt men aan het gezamenlijk uitbrengen van catechesemateriaal. Een ander thema is de vraag of men meer onderlinge doopgetuigen kan uitwisselen; dus protestanten als doopgetuigen bij een rooms-katholieke doop. Verder is er de gedachte om een meer theologische reflectie te starten op de ecclesiologische consequenties van de doopverklaring. De Duitsers spelen tenslotte met de gedachte om een gezamenlijk getuigschrift rond de doop te laten ontwerpen, dat kerken die dat willen kunnen gebruiken om de dopeling een tastbare tekst mee te geven na afloop van de doop. Zij herkent het gesprek over het advies dat ook in Nederland wel is gegeven om vooral royaal water te gebruiken. ‘Het water werkt niet homeopathisch, dus laat men toch vooral royaal de dopeling begieten’, meent zij.
Een gesprek met vertegenwoordigers van diverse Europese kerken krijgt uiteindelijk ook een enigszins ontspannen component. Heikki Huttunen weet dat er enkele heiligen zijn die ooit zichzelf hebben gedoopt. Hij noemt de namen van Sint Nina van Georgië en Porfyrius van Efeze, de toneelspeler. Het woord dopen is volgens hem in het Grieks een reflexief werkwoord: Johannes doopte zich.
Dr.Elizabeth Dieckman van de Duitse ACT, zelf een rooms-katholieke vrouw, vertelt dat zij in haar jeugd onderricht kreeg over de vraag wat de betekenis was van twee spelende kinderen in het bad, die bij wijze van spel elkaar doopten. In zo’n geval, zo luidde de catechese, was er geen sprake van een doop, omdat de spelende kinderen niet de intentie hadden te dopen in de lijn van de kerk.
Huttunen uit Finland zegt dat er een nieuwe inwoner in het geïsoleerde noorden van zijn land zich wilde aansluiten bij de orthodoxe kerk, maar er was geen orthodoxe instructie mogelijk in zijn moedertaal, het Italiaans. Er was alleen een rooms-katholiek die de – in dit geval noodzakelijke – Italiaanse taal sprak. De orthodoxe geestelijke heeft toen de rooms-katholieke collega gevraagd het dooponderricht te verzorgen, waarna de Italiaanse bekeerling in de orthodoxe kerk is gedoopt.
Foto: Ds. Ruudi Leinus van de Estlandse Raad van Kerken toont de brochure die de Raad van Kerken uit Estland over de doop heeft gemaakt.
Foto onder: Heikki Huttunen uit Finland
Zie ook bericht over feestelijke ondertekening in Heiloo, klik hier.