Voor of na een vergadering als de benen op tafel gaan, komen soms de aardigste gesprekken los. Zo ging het onlangs over het Nederlands Christelijk Forum. Het NCF wil de samenwerking van diverse christenen in Nederland verder oppakken met het geloofsgesprek. De organisatie mikt op ontmoetingen eerst in de context van kerkleiders en mogelijk later breder. Allemaal prima. In de onderbouwing werden daarbij termen gebruikt als ‘oude oecumene’ en ‘nieuwe oecumene’.
Daarover werd informeel nog even verder geboomd. Zoals bekend pleegt de algemeen secretaris van de Raad met de vingers op tafel te tikken als men de begrippen hanteert. Hij vindt dat men beter kan spreken over ‘katholieke oecumene’ en ‘individuele oecumene’. Katholieke oecumene hecht aan het betrekken van de traditie en van de organisatie bij het gesprek. Individuele oecumene zet meer in bij de persoonlijke geloofsbeleving.
Wat heb je dan tegen op de woorden ‘oud’ en ‘nieuw’ wilde iemand weten. Het veronderstelt, zo werd uitgelegd, dat er een 2.0-versie van oecumene is opgestart, en dat is niet helemaal correct. Het gaat eerder om een nieuwe groep van mensen die gaat nadenken over het contact met andere christenen; zij moeten zich voor een deel de resultaten van de katholieke oecumene nog eigen maken. Dus is het idee van een 2.0-versie al te aanmatigend. Je kan hoogstens zeggen dat er nieuwe groepen zijn die de oecumene serieus willen dienen.
Uiteindelijk, daar zal iedereen het wel over eens zijn, is er een gezonde balans nodig tussen katholieke oecumene en individuele oecumene; de laatste vorm van oecumene wordt overigens ook wel ‘spirituele oecumene’ genoemd (in rooms-katholieke kringen) of ‘oecumene van het hart’ (aan de rechterkant van het protestantisme). Het kan niet zo zijn dat er alleen in structuren wordt gedacht. Maar het kan ook niet zo zijn dat het gesprek opnieuw moet beginnen als de ene kerkleider met pensioen is en de volgende zich aandient.
Ha, reageerde een ander, het is het probleem van Maarten Ducrot. Een reeks vage blikken was zijn lot. Waarop de man verwoordde: Maarten Ducrot spreekt over het oude en het nieuwe fietsen. Het nieuwe fietsen zou de wielrennerij zijn zonder doping. Maar allerlei mensen nemen hem de term kwalijk, omdat hij suggereert dat de oude coryfeeën niet deugen; omdat het de indruk oproept dat het vroeger normaal was dat men doping gebruikte.