Beleving van eucharistie

Pastoor Rudolf Scheltinga en ds. Klaas van der Kamp hebben elkaar een open brief geschreven. Opmaat is de vastenbrief van mgr. Wim Eijk aan zijn parochianen over de eucharistie. In hoeverre herkennen ze de strekking van de brief? De brieven passen bij de ambitie van de Raad van Kerken om komende tijd de beleving van het sacrament eucharistie / avondmaal aan de orde te stellen. Wilt u ook reageren op de brief van WimEijk? Dat kan. Stuur uw reactie naar rvk@raadvankerken.nl. Hieronder de brieven van achtereenvolgens: Klaas van der Kamp, Rudolf Scheltinga, Wim Eijk.

Brief van ds. Klaas van der Kamp aan pastoor Rudolf Scheltinga

Gewaardeerde oud-katholieke collega, beste Rudolf,

Heb je de vastenbrief van de rooms-katholieke aartsbisschop Wim Eijk gelezen? Hij heeft een pastorale brief geschreven over de eucharistie. Ik ben benieuwd hoe jij vanuit oecumenische  invalshoek de brief ervaart. Ik zou het leuk vinden als je wilt reageren; ik zal dan graag jouw reactie met dit schrijven op de website zetten als aanzet voor een bezinning die we wellicht breder over de beleving van eucharistie en avondmaal houden. De Raad heeft als één van de zes speerpunten voor de komende jaren geformuleerd: ‘Opnieuw op gang brengen van het gesprek over eucharistische beleving met het oog op onderlinge (h)erkenning;’. Het is toevallig en boeiend dat Wim Eijk met zijn brief nu zelf de discussie opent.

Misschien mag ik je een paar gedachten voorleggen die ik zelf had, toen ik de brief las. Ik was aangenaam verrast door de vele punten van herkenning juist als het gaat om de beleving van de eucharistie. Onlangs stond er een artikel in het Nederlands Dagblad. Willem Bouwman analyseert de achtergrond van de acht kardinalen die er zijn geweest in Nederland. Hij noemt het opmerkelijk, dat de Nederlandse kardinalen sinds de Reformatietijd allemaal geboren zijn boven de grote rivieren, hoewel de meeste rooms-katholieken beneden de grote rivieren wonen. Wim Eijk, om me tot hem te beperken, werd in1953 inDuivendrecht geboren. Deze Noord-Nederlandse kardinalen zijn serieuzer, soberder en studieuzer meent Bouwman, dan mogelijke Zuid-Nederlandse kandidaten. Of die gedachte juist is, weet ik niet; opmerkelijk is wel de herkenbare toon die bisschop Wim Eijk op vele punten weet te vinden.

Als Raad van Kerken zetten we in de komende jaren in op de beleving van het sacrament. Dat is een bewuste keus, omdat je in de spiritualiteit brugjes ziet liggen tussen geloofstradities die je minder ziet als je op dogma’s inzet. Die brugjes liggen er ook in de zorgvuldigheid waarmee zowel Wim Eijk als mensen in mijn protestantse traditie omgaan met het deelnemen aan het sacrament. In mijn traditie is men royaal met het doopwater, maar bij de toelating tot de maaltijd is er een zekere nauwgezetheid. We sluiten beiden aan bij de vroege kerk, waar men bij de viering van de eucharistie de deuren voor de niet-participerende toeschouwers sloot in verband met het bijzondere karakter van het mysterie. Deelname aan de eucharistie is iets anders dan nonchalant aanschuiven bij een maaltijd in een restaurant; je bereidt je geestelijk voor, je realiseert je van de bijzondere verbondenheid die je in brood en wijn aangaat met de persoon van Christus. Er is eerbied en toewijding.

Hoewel ik zelf van protestantse huize ben, herken ik me volledig in het zware accent wat Wim Eijk plaats bij het werk van de Heilige Geest. Zonder de Heilige Geest is er geen geloof, zegt mgr. Wim Eijk. ‘Het is de Geest die het werk van Christus in de wereld tot voltooiing brengt’, schrijft hij. ‘Amen’, zeg ik.

Ronduit vertederend vind ik de mystieke delen van de brief. Het sterkst raken me de passages waarin hij die mystiek verbindt met historische figuren. Theresia van Lisieux is zo’n voorbeeld. Ze zegt: ‘Mijn hemel is verborgen in de kleine hostie’ en geeft daarmee de grote waarde van de eucharistie aan. En Wim Eijk noemt de martelaar Titus Brandsma, die in het concentratiekamp, kracht vindt in het sacrament.

In protestantse kringen beweren ze nogal eens dat de rooms-katholieken weinig bijbelse ankers leggen. Ik moet zeggen, dat ik de brief van Eijk op dat punt prima vind. Hij kiest niet alleen teksten uit het Nieuwe Testament – een zonde waaraan mijn eigen oecumenische traditie zich nogal eens bezondigt – hij gaat ook in op diverse Oud-Testamentische wortels van de eucharistie, onder meer op de betekenis van het Pesach-feest. Hij kenschetst het belang van de Joodse traditie als één die van grote betekenis is om ‘ons te laten binnentreden in de heilsgeschiedenis’.

Ik vind de terminologievan WimEijk ook prettig, ook al is het erg rooms-katholiek. Wij, protestanten, spreken nogal eens over ‘tafelgemeenschap’, ‘avondmaal’ en ‘maaltijd’. Op een bepaalde manier drukken we daarmee gezamenlijkheid uit. Wim Eijk hanteert consequent de term ‘eucharistie’, waarmee de notitie van de dankbaarheid tot het einde toe gehandhaafd blijft in de brief en ik vind dat spiritueel aansprekend en de lofprijzing recht doend.

Bisschop Wim  Eijk vergeet in zijn brief het oecumenische aspect niet; althans niet helemaal. Hij maakt in het begin van de brief direct al een sympathieke verwijzing naar de oosterse kerken. Hij wil uitleggen hoe het sacrament de gemeenschap tussen God en mens herstelt en hij schrijft dan: ‘De oosterse kerkelijke tradities spreken hier treffend van de ‘vergoddelijking’ van de mens’. Ik waardeer de manier waarop hij orthodoxe broeders en zusters als voorbeeld noemt voor zijn eigen traditie; en ik kan me ook vinden in de hoge waardering van de eenheid die tot stand komt in het sacrament. Ik herken die beschrijving van het mysterie uitgedrukt in de eucharistie ook wel, ik denk dan aan woorden van het evangelie van Johannes als Jezus spreekt over ‘Ik in U en Gij in Mij’ en wij die ons voegen in de navolging van Christus.

Wim Eijk heeft het in zijn brief ook over eenheid. ‘De Eucharistie is het sacrament van de eenwording’, schrijft hij. Ik denk dan: Prachtig. Laten we dan het sacrament serieus nemen en die eenwording ervaren. Of ben ik dan te haastig? ‘De Eucharistie….maakt ons gelovigen één met Christus en met elkaar; samen vormen wij met Christus één lichaam’. Prachtig die lofprijzing op de eenheid. ‘We hebben het nodig om geheel omgesmolten te worden in de smeltkroes van de eenheid, de Eucharistie’. Dus de eucharistie is geen struikelblok meer voor de eenheid, maar is zelf de eenheid. ‘De Eucharistie sticht en versterkt tussen de gelovigen een bijzondere gemeenschap: wie samen vervuld worden van de aanwezigheid van God krijgen een bijzondere band met elkaar’.

Ik herken me in de verandering die we in de eucharistie ondergaan. ‘We worden binnengehaald in de dynamiek van de zelfovergave van Christus’. Het is juist die dynamiek die mij ruimte geeft in de oecumene om niet tot het einde toe aan al mijn denkbeelden vast te houden. ‘In de Eucharistie geeft Jezus zichzelf aan de gelovigen’, zegt Wim Eijk en het is die houding van zelfovergave die je toch als gelovige ook de ruimte kan geven om zelf te transformeren en je over te geven zelfs op momenten dat je liever aan jezelf en je eigen inzichten zou willen vasthouden? Of draaf ik dan door in het Christus’ gelijkvormig worden? Nog zo’n mooi citaat: ‘Omdat wij behoren bij de gemeenschap van het Lichaam van Christus zijn wij verantwoordelijk voor elkaar en zijn wij geroepen om meer eenheid en gemeenschap te brengen in onze wereld’. Lees ik het goed, dat de rooms-katholieke broeders en zusters keihard gaan trekken aan die eenheid, juist omdat zij deel hebben genomen aan de eucharistie? Impliceert het ontvangen van brood en wijn dat je meer dan anderen voortrekker bent van de oecumenische beweging? Mag ik het zo lezen, denk je?

Natuurlijk zijn er ook momenten in de brief, waarin ik merk dat ik als protestant even over de schouder meegluur van een aartsbisschop die voor zijn eigen parochianen schrijft. Op het moment dat hij nadruk legt op de reële aanwezigheid van Christus in brood en wijn moet ik eerlijk zeggen dat de vervreemding meevalt. Hoewel ik uit boekjes weet, dat mijn protestantse traditie liever spreekt over een transsignificatie dan over transsubstantiatie.

Sterker voel ik de neiging voorzichtig te zijn als Wim Eijk schrijft over de aanbidding van brood en wijn. Alsof God opnieuw een offer nodig heeft. Ik voel me dan een nuchtere, sobere Noord-Nederlander, die in het gebruiken van brood en wijn wel de eenwording met Christus ervaart, maar die daaraan voorafgaand nog niet vermag te spreken van de aanwezigheid van Christus. Ik heb gelezen dat de kerk van Engeland in een aanwijzing bij de liturgie ook zegt dat men weliswaar respectvol buigt voor hostie en wijn, maar dat er geen sprake is van ‘adoration’ (aanbidding). Hoe zit dat in jullie oud-katholieke traditie?

De beraadgroep Geloven en kerkelijke gemeenschap van de Raad van Kerken belegt binnenkort een bijeenkomst over de apostoliciteit. Grondgedachte is dat onder de splitsing van kerken vooral het verschil in visie op het ambt schuil gaat. De oecumenische discussies in Lima maken ook duidelijk dat onder de sacramentsvisie een ambtsvisie schuilgaat. In de brief van mgr. Wim Eijk kom ik die hang naar een hoogkerkelijke apostoliciteit ook tegen. Hij legt uit dat de twaalf discipelen van Jezus door Christus zelf tot priester zijn gewijd. En hij trekt die lijn door naar allen die door de kerk zijn gewijd. Helemaal vreemd is het belang van de gewijde voorgangers niet. Want juist het avondmaal wordt in mijn protestantse traditie ook bediend door de dienaren des Woord bijgestaan door de diakenen. Maar wel in die volgorde.

Toch heb ik soms het gevoel dat juist de bijbel zelf op dit punt een ruimhartiger lijn uitzet. En zou God zich werkelijk op  zo’n manier willen opsluiten in een apostolaire successie? Anderzijds denk ik soms: Laten we eens en voor al elkaars wijdingen erkennen en bekrachtigen, zodat de wijding toegepast in een andere traditie in dat momentum ook in de andere traditie wordt overgenomen, zodat er – ietwat opportunistisch gedacht – daarover geen trammelant meer hoeven te hebben. Een beetje naïef, ik geef het toe, voor iemand die met mensen uit kerken samenwerkt.

Gewaardeerde broeder in Christus, herken jij dat verlangen om de kerk te mogen dienen naïef als een kind? Herken je de roeping om in het geloof de diepste mysteries van het geloof te mogen delen met zoveel mogelijk gelovigen? Deel je met mij het vertrouwen dat het deelhebben aan de eucharistie ondanks onze  gebrokenheid mogelijk kan bijdragen om juist door het deelgenoot zijn van het sacrament de eenheid te vinden? Ik zie jouw beleving bij de brief van broeder Wim Eijk met belangstelling tegemoet.

Een groet in verbondenheid,
Klaas van der Kamp,
dienaar van het Woord,
op persoonlijke titel verwoord.

Brief van pastoor Rudolf Scheltinga aan ds. Klaas van der Kamp

Gewaardeerde protestantse collega, beste Klaas,

Ik neem die aanspreking over, waarin je je ook tot mij richtte. Bijzonder dat je mij uitdaagde door te mailen dat je er over dacht om op de brief van Eijk te reageren en mij te vragen om op jouw schrijven een reactie te geven. Welnu, de uitdaging ben ik aangegaan. Hier komt mijn reactie.

Net als jij was ik ook aangenaam verrast door de vele punten van herkenning welke ik in de brief aantrof. Wat kardinaal Eijk schrijft is mij niet vreemd, sterker nog, heel vertrouwd, omdat ik kom uit dezelfde traditie als waarin Eijk staat. Wat betreft de geboorteplaats van de diverse kardinalen van Nederlandse bodem, is het inderdaad zo dat sinds de Reformatietijd die mannen die kardinaal zijn geworden geboren zijn boven de grote rivieren. Vóór de Reformatie tijd werd Willem van Enckevoirt kardinaal, geboren in Mierlo-Hout in 1464, hij was bisschop van Utrecht (ná de Reformatie) van 1529 – 1534. Zouden ze dit in Rome bewust gedaan hebben omwille van de oecumene?

Het is zeker te waarderen dat de Raad van Kerken in Nederland de komende jaren bewust wil inzetten op de beleving van het Sacrament van de Eucharistie en het Heilig Avondmaal. Het lijkt alsof kardinaal Eijk middels het schrijven van zijn pastorale brief bij gelegenheid van de Veertigdagentijd 2012, over de Eucharistie, bij dit beleidspunt wil aansluiten. Of niet alleen wil aansluiten, het volledig wil onderstrepen. De belangrijkheid van de Eucharistie – als bron en hoogtepunt van kerkzijn – wordt door hem hiermee onderstreept. En je zou er ook een compliment voor het initiatief van de Raad van Kerken in Nederland in kunnen zien. Of de RKK nú ook aan haar financiele verplichtingen gaat voldoen met betrekking tot de Raad van Kerken in Nederland, is wel een vraag die nu bij mij opkomt, maar die laat ik verder buiten beschouwing. Hoewel: over Eucharistie praten, Eucharistie vieren, zonder om te zien naar je naaste, of naar hen met wie je samenwerkt, en daar ook financiële consequenties aan verbinden, kan ook weer niet.

Je maakt een opmerking over het in jouw traditie royaal zijn met doopwater. Ik ben blij dat te lezen, omdat de hoeveelheid water welke bij de Doop gebruikt wordt soms maar een paar druppeltjes blijken te zijn. Het doopwater mag bij het toedienen van het sacrament van het Heilig Doopsel – ik ben zeer verheugd en benieuwd naar wat er gaat gebeuren op de dinsdag ná Pinksteren 2012 – rijkelijk stromen. Temeer omdat het Doopsel hét enige Sacrament is – tot op heden – waarin en waardoor Christenen met elkaar verbonden zijn als broeders en zusters. Daar zouden dan toch ook consequenties voor het ontdekken van het doorlopen van die eenheid in andere geledingen van kerk-zijn bij horen, toch?

Zomaar aanschuiven bij een maaltijd in een restaurant is iets anders dan nonchalant aanschuiven bij een viering van de Eucharistie. Het eerste zou zeker niet op prijs gesteld worden, denk ik. Ik zie het al gebeuren, dat ik in mijn woonplaats Egmond aan Zee een willekeurig restaurant binnenloop (we hebben er vele) en zomaar aanschuif (misschien moet ik het eens proberen – je weet maar nooit als pastoor). Zomaar aanschuiven in de kerk bij een Eucharistieviering doet denk ik niemand. Misschien dat je wel ‘bij toeval’ in een viering kunt geraken. Je verwonderen over wat er gebeurt, wat er gezongen wordt, wat je hoort lezen, wat je ruikt en wat je ziet in het gebouw en wat mensen doen. Dan zit je helemaal op de lijn van beleving. Wat beleeft een toevallige passant, wat beleeft een kerkganger die met enige regelmaat (één keer in de maand of iedere zondag) komt om de Eucharistie mee te vieren. Ik vind het bijzonder dat Eijk de Eucharistieviering niet laat beginnen met het binnenkomen van de priester, maar – heel opvallend – met het luiden van de klok(ken). Gelovigen laten zich roepen door de kerkklokken die luiden! Er luiden op zondagochtend in mijn woonplaats – waar de kerkdiensten op exact hetzelfde tijdstip beginnen – maar liefst vanuit drie kerktorens de klok of klokken. Wat ‘toon’ betreft zijn te op elkaar afgestemd (goed he!) zodat het samenluiden mooi klinkt en geen dissonanten oplevert. Ook een mooi voorbeeld van een klein beetje oecumene!

Gelovigen laten zich roepen – ook niet gelovigen komen soms af op het luiden van de kerkklokken is mijn ervaring – getrokken door het geluid (ze weten dat ze een kerkklok horen, denk ik) en geroepen door de Heilige Geest (Amen!) om in te gaan op de uitnodiging van de Heer. Christus is onze gastheer. Het is de levende Heer die ons samenbrengt.

De mystieke passsage, welke Eijk in zijn brief aanhaalt, die mij het meest raakt is die van Titus Brandsma. De uit Oegeklooster bij Bolsward afkomstige Karmeliet is een ver familielid van mij. De oudste zus van mijn vader – zij was huishoudster bij een pastoor in Sloten – heeft nog wel voor pater Titus Brandsma de logeerkamer in de pastorie in gereedheid gebracht. Deze pastoor en ook Titus Brandsma zaten in het bestuur van Frisia Catholica. Het lied ‘O Jezus als ik U aanschouw, dan leeft weer dat ik van U hou’, welke Titus schreef in de gevangenis in Scheveningen, is van diepe inhoud.

Je schrijft dat de terminologie van Eijk erg rooms-katholiek is. Dat valt ook weer mee, als je bedenkt dat hij consequent spreekt over ‘Eucharistie’ en niet over Heilige Mis. De enige keren dat er ‘Mis’ staat in zijn brief is in het citaat van Moeder Teresa. Zou dat bewust gedaan zijn met het oog op de oecumene? Of geeft hij hiermee ook bewust aan dat hij kiest voor ‘Eucharistie’ en de hele spirituele inhoud die met dat woord verbonden is? Inderdaad dan gaat het om dankbaarheid en lofprijzing, om de daden van de Heer die wij dankbaar mogen gedenken.

Je mag dan vinden dat Eijk het oecumenische aspect in zijn brief niet vergeet, of, zoals je schrijft ‘althans niet helemaal’. Het woord ‘oecumene’ komt in de hele brief niet voor. Ook het feit dat de Eucharistie geen ‘bezit’ is van één bepaalde kerk, komt niet aan de orde. De oosterse kerkelijke tradities komen ‘even’ voorbij in het begin, maar daar blijft het dan ook bij. Daarentegen heeft Eijk het wel – je geeft het ook al aan – wel over eenheid: ‘De Eucharistie is het sacrament van de eenwording’. En daar zeg ik met jou: laten we dan het sacrament serieus nemen en die eenwording ervaren of – ik vul aan – ons minstens voor die eenheid willen inzetten. Maar ik denk dat Eijk hier doelt op een eigen binnenkerkelijke problematiek: de eenheid van alle gelovigen in zijn eigen rooms-katholieke aartsbisdom Utrecht. Maar misschien bedoelt hij het ook breder (tenslotte draagt hij nu als kardinaal ook verantwoordelijkheid voor de gehele wereldkerk die de RKK). Ik kan me zeker vinden in de passage dat de eenheid tot stand komt in het vieren van het sacrament. Maar ik denk toch dat hij dit écht bedoelt binnen zijn eigen bisdom. Volledige deelname aan de Eucharistie in de RKK vanuit/door christenen vanuit andere dan de RKK of de met  Rome geünieerde katholieke kerken, kan alleen dán wanneer er – voorafgaand – overeenstemming is bereikt omtrent geloofsinhoud en erkenning van de unieke plaats van de bisschop van Rome in het geheel van de RKK. Kortom: samen Eucharistievieren is zo het sluitstuk van de gehele oecumenische dialoog. Als allen één zijn: dan kun je samen Eucharistievieren.

De Oud-Katholieke traditie deelt dat traject zo niet: het samen Eucharistie vieren (met christenen vanuit diverse denominaties) werkt richting de Eenheid waarom Christus zo vurig gebeden heeft. Daarom is een ieder welke in de OKK aanwezig is bij de Eucharistieviering, die in zijn/haar eigen kerk kan deelnemen aan de H. Communie of het H. Avondmaal welkom aan de Tafel van de Heer, om de gaven van Brood en Wijn, Lichaam en Bloed van Christus te ontvangen en zo zijn tegenwoordigheid te vieren.

Het is verheugend te lezen – zo mag/kun je het denk ik zeker lezen – dat Eijk alle Rooms-Katholieken die Eucharistievieren, oproept om zich in te zetten voor de Eenheid van de Christenen en zich dus in te zetten voor de oecumene. (dus ook in deelname aan de plaatselijke, provinciale of landelijke Raad van Kerken + financiële bijdrage).

Je vraagt naar de aanbidding van Brood en Wijn in de Oud-Katholieke traditie. Er wordt gebogen en geknield tijdens de Eucharistieviering. En in een aantal parochies wordt met enige regelmaat Vespers met Lof gevierd – in de Vespers wordt op een gegeven moment (aan het eind van de viering) de monstrans met daarin de geconsacreerde hostie, vanuit het tabernakel op het altaar geplaatst; er wordt voor geknield, gezongen, gewierookt, gebeden. En de aanwezigen ontvangen de zegen met het Allerheiligste. De Heilige Reserve wordt bewaard in het tabernakel en bij binnenkomst in de kerk zijn vele mensen gewoon om een buiging te maken met het hoofd ofwel een kniebuiging, ter begroeting, een eerbiedsbetuiging. In de aanbidding staan we stil bij d manier waarop Christus aanwezig wil zijn in deze wereld, schrijft Eijk. En daar zou ik dan meteen aantoevoegen: in de aanbidding staat we stil bij de manier waarop Christus wil dat wij aanwezig zijn in deze wereld.

Wat betreft die bijeenkomst over apostoliciteit, ik heb me er voor opgegeven en kennelijk zijn er velen die zich hebben opgegeven, omdat er wordt uitgeweken naar een andere (ruimere) locatie. Dat is toch verheugend! Dan zal ook wel (vermoed ik) blijken dat de apostoliciteit van de ambtsdragers en de kerk, meer inhoudt dan een soms oneerbiedig ‘pijplijngedachte’ waar alleen kan uitkomen wat er aan het begin is ingestopt. De kerk mag leven van de Geest en leven uit de Geest. En de Geest waait waar Hij wil. Naast de uitleg dat de apostelen zelf door Christus priester gewijd zijn – zoals Eijk aangeeft – wil ik plaatsen dat Maria Magdalena de opdracht tot verkondiging van de verrijzenis van Christus heeft ontvangen. Toch ook zowaar een apostolische taak – dienares van het Woord dat vlees geworden is en onder ons heeft gewoond! De apostoliciteit – het willen staan op de schouders van de apostelen of anders gezegd het willen staan in de schoenen van de apostelen (droegen ze wel schoenen?) – is een taak en opdracht van alle kerken. En daarbij kan geen enkele kerk gemist worden: samen maken ze deel uit van die Ene Kerk van Christus: Eén, Heilig, Katholiek en Apostolisch.

Je geeft zelf al een heel mooi punt aan: laten we elkaars wijdingen erkennen (dat is één) en bekrachtigen (dat is twee). Zeker opportunistisch maar ik denk zéér apostolisch en daarin ook werkend aan de veelkleurige eenheid van de kerken.

Jezus Christus schenkt in de Eucharistie Zichzelf, onder de gedaanten van Brood en Wijn. Hoe? Dát blijft een mysterie. En dat zeg ik Eijk graag na. Maar vervolgens wel om meteen daarna te zeggen: dat mysterium fideï wil ik graag vieren met zoveel mogelijk gelovigen. Het deelhebben aan de Eucharistieviering – ondanks onze gebrokenheid (waarmee ik de bestaande gebrokenheid niet wil ontkennen) – bewerkt in ons het werken aan heelheid. In het samen vieren van de Eucharistie, waarin Christus Zichzelf breekt en deelt, worden wij – verdeeld als we zijn – opgeroepen om onze verdeeldheid te overwinnen, omdat er in Christus (en dus onder christenen) geen verdeeldheid kan zijn, tot eenheid.

Aan het eind van het Eucharistisch gebed wordt de doxologie gebeden door de priester. Het laatste woord van deze doxologie is ‘Amen’. – het ontbreekt in de brief van Kardinaal Eijk – En dát Amen (ook wel het grote Amen) komt toe aan de gehele verzamelde gemeente om dat uit volle borst te zingen of minstens te spreken: Amen!

Een hartelijke groet, broeder in de Heer! J
Rudolf Scheltinga, priester
(op persoonlijke titel geschreven)

Brief van mgr. Wim Eijk aan zijn parochianen

Klik hier