Een kwart van de bezoekers van de kerkennachten in Nederland heeft geen kerkelijke binding. Ze waarderen de openheid die ze in de kerken hebben ervaren. Dat is één van de conclusies van het onderzoek ‘Ik vond de kerk al cool’, dat prof. dr. Henk de Roest vrijdag 17 februari naar buiten heeft gebracht.
Er hebben ruim 1700 mensen deelgenomen aan het onderzoek, er werden vragen voorgelegd aan zowel bezoekers als vrijwilligers. Daarmee is het onderzoek groter dan eerdere studies die in Duitsland plaatsvonden. Zowel kerkgangers als niet-kerkgangers waarderen de bijzondere sfeer tijdens de kerkennachten. Niet-kerkgangers zijn beduidend gevoeliger voor de entourage dan de kerkgangers, zij vinden de activiteit ook bijzonder vanwege de ruimte waarin het programma wordt aangeboden. Dat zou er voor kunnen pleiten, zo werd tijdens een van de presentaties gezegd, om de kerk vaker open te stellen. Mensen hebben behoefte aan een bezinningsruimte.
Het fenomeen ‘kerkennacht’ is in 2001 ontstaan in het Duitse Halle. Het heeft sindsdien een grote vlucht genomen en inmiddels zijn er tientallen steden en ook dorpen in Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië en Slowakije waar kerkennachten worden gehouden. Aan de kerkennacht in Nederland in 2011 deden meer dan twintig steden mee. Zij trokken tienduizenden bezoekers, van wie 72 procent ouder is dan 45 jaar. Onder kerkmensen was de gemiddelde leeftijd van de bezoekers 59 jaar; mensen zonder kerkelijke binding waren gemiddeld 49 jaar, zo blijkt uit het onderzoek. Henk de Roest vermoedt dat het potentieel aan bezoekers nog beduidend hoger ligt dan de 30.000 tot 50.000 die afgelopen jaar de kerkennacht bezochten. In Hamburg alleen al waren er de laatste keer 75.000 bezoekers; in Oostenrijk blijkt dat naast steden ook zo’n 700 dorpen participeren; en ook in Tsjechië waren er 250.000 bezoekers in steden en dorpen, ondanks het feit dat Tsjechië één van de meest geseculariseerde landen van Europa is.
De opzet van de kerkennacht past bij de veranderende bindingspatronen in de samenleving, legt De Roest uit. Mensen zoeken naar momenten van bezinning, naar spirituele beleving en naar nieuwe vormen van verbinding. De kerkennacht past daar qua organisatievorm bij.
De kerkennacht bevordert de oecumene. De bezoekers zijn zeer divers, ongeveer 29 procent is rooms-katholiek, 38 procent protestants. Vijfentachtig procent van de vrijwilligers zegt dat ze dankzij de kerkennacht contact hebben gelegd met mensen van andere kerken en organisaties. Liefst 87 procent van de bezoekers geeft aan dat de kerkennacht niet te vergelijken is met andere evenementen die ze bezoeken. Ze ervaren onder meer het bezinnende, contemplatieve aspect als typerend.
In vijftig procent van de gevallen hebben de kerken contact gehad met de overheid en speelt de overheid een rol bij de invulling van de kerkennacht, bijvoorbeeld doordat een burgemeester of wethouder de opening verzorgt. Het laat zien dat de gemeentelijke overheden minder bang zijn voor de landelijk vaak als gewenste situatie gepresenteerde scheiding van kerk en staat. ‘De overheid is volop bereid in de voorhof aanwezig te zijn en er zelfs subsidie voor te geven, alleen bij de gebedsruimte ligt het anders’.
Hanny de Kruijf, secretaris van de landelijke initiatiefgroep, ging tijdens de persconferentie in op de consequenties die er vanuit de organisatie worden getrokken. Ze voelde zich gesterkt in het besef dat er een gezonde bodem onder de kerkennachten ligt. Het is de bedoeling om in 2013 weer een landelijk afgestemde editie te houden. Verder wijst het onderzoek uit, dat je jonge mensen en buitenkerkelijken meer bij de organisatie moet betrekken, je krijgt dan een programma dat nog meer op hun maat is gesneden. Tenslotte maakt de vergelijking met Duitsland duidelijk, zo zei ze, dat het zinvol kan zijn om bepaalde thema’s sterker neer te zetten, bijvoorbeeld de kunstkerk of lichtkerk.
Foto: Tijdens de persconferentie was er ook belangstelling van twee studenten van de School voor Journalistiek.