“Wie het oecumenisch veld overziet mag dankbaar zijn voor wat er in veertig jaar al is bereikt. De oecumenische beweging mogen we waarderen als een van de meest zichtbare tekenen dat onze Heer Jezus niet tevergeefs zijn Vader bad om eenheid.” Aldus Henk van Hout, voorzitter van de Raad van Kerken in zijn openingstoespraak op de landelijke oecumenische ontmoetingsdag van oecumenische gemeenschappen op 12 november 2011.
Theoloog Van Hout stelt de ‘oecumene van het hart’ centraal in zijn lezing en in de oecumene überhaupt: “Voorop staat de ‘spirituele oecumene’, die zichtbaar wordt in liturgische vernieuwing en experimenten: gebeden worden uitgewisseld en samen uitgesproken, er is belangstelling voor elkaars liturgie en spirituele tradities, meditatie en Bijbelstudie.” Niet zonder trots op wat bereikt is, wijst Van Hout op grote bestaande oecumenische projecten als het oecumenisch leesrooster, de nieuwe Bijbelvertaling en de internationale bidweek om eenheid.
Behalve op de spirituele oecumene ging Van Hout ook nader in op de sociale en interconfessionele oecumene. Bij dat eerste “verenigen christenen zich om te werken aan een menselijke gemeenschap van recht, gerechtigheid en vrede.” En ook bij de interconfessionele oecumene, van oudsher toch een beetje het theologische zorgenkindje, valt een voorzichtige positieve balans op te maken. Naast interkerkelijke dialogen over bijvoorbeeld de rechtvaardigingsleer, de betekenis van het Rijk Gods en de sacramenten wijst hij op enkele praktische zaken die voor de oecumene van alledag van belang zijn, zoals de onderlinge dooperkenning, de regeling omtrent het gemengde huwelijk en het modelconvenant voor plaatselijke samenwerking tussen kerkelijke gemeenten.
Van Hout is optimistisch over de kansen van de oecumene, zeker als christenen inzien dat de Kerk van zichzelf “een provisorisch karakter” heeft: “Het gaat uiteindelijk om het rijk van God en het programma van Jezus Messias. Aan die te realiseren opdracht zijn alle kerken schatplichtig.“ Dit vereist wel dat kerken en christenen de bereidheid moeten hebben samen op weg te gaan, van elkaar te leren en te blijven samenwerken ‘als waren zij één’. “Zolang het doel van volledige gemeenschap nog niet bereikt is, houdt de weg de kerken bijeen”. De voorzitter van de Raad noemt de oecumenische reis zelf al een vorm van onderlinge solidariteit en gedeeltelijke verzoening van kerken.
De Landelijke Oecumenische Ontmoetingsdag vond plaats in Leiden bij gelegenheid van het 40 jarig bestaan van de oecumenische geloofsgemeenschap de Merenwijk. Centraal stond het thema ‘Hoop’, een ontbrekend hoofdstuk in de recent verschenen ‘Catechismus van de compassie’.