Boek vol levensbeschouwing

Het was vooral een boekpresentatie, maandag 19 september, in De Nieuwe Liefde in Amsterdam. Het ging om het boek ‘Wereldburgers. Grote denkers over de toekomst’. Maar het was tegelijk een uitroepteken naar de politiek, dat levensbeschouwing niet een onschuldig ritueel is of bij ‘de gevaarloze privé-zaken van mensen hoort’, verwoordde Job de Haan, programmamaker bij de IKON. Het punt is van belang in de discussie met de minister, die vindt dat er ruim bezuindigd kan worden op de levensbeschouwelijke omroepen. De bezoekers van de boekpresentatie dachten daar heel anders over – blijkens het applaus nadat Job de Haan het woord had gevoerd. En de denker des vaderlands, Hans Achterhuis, stemde indirect met de analyse in, toen hij sprak van een boek dat ons land ‘probeert te doen uitstijgen boven onszelf’, waarmee hij de eigenstandige betekenis van levensbeschouwelijke journalistiek onderstreepte.

De IKON heeft een bekroonde reeks programma’s gemaakt voor Lux, waarin werelddenkers hun analyse van de tijd geven. Het gedachtengoed is nu gebundeld in een boek, rijk geïllustreerd, en werd 19 september gepresenteerd. Hans Achterhuis gaf zijn analyse bij de denkers, die vanuit verschillende landen hun tijdsbeeld hadden verwoord.

Hans Achterhuis nam de goed gevulde zaal mee in een ideaal en een perspectief dat hem was aangereikt via Guy Verhofstadt. Hij noemde het belangrijk het Europese ideaal te herkennen, en het gevaar terug te vallen in eng nationalisme. De ervaringen van 11 september 2001 mogen mensen er niet toe verleiden zich af te sluiten in hun denken; Achterhuis nodigde uit tot een open benadering van de toekomst. Hij herkende veel van die houding in de Zuidafrikaanse dichteres Antjie Krog. Zij zei veel te leren van de saamhorigheid onder vele Zuidafrikaners en ze noemde het belangrijk om besluiten van een zwarte meerderheid te respecteren; bijvoorbeeld als ze besluiten om geen nieuwe wegen aan te leggen, omdat het minder prioriteit geniet bij de zwarten die toch geen auto hebben, ook al vind je dat als blanke autorijdende Afrikaan lastig.

Andrée van Es, wethouder in Amsterdam, kreeg een eerste exemplaar van het boek aangereikt. Zij sprak Hans Achterhuis tegen, die als  omissie van de uitgave aangaf dat het wellicht toch erg vanuit een westerse benadering was opgezet. Van Es zei die benadering als bestuurder in een stad met 178 nationaliteiten goed te kunnen gebruiken, waarbij voor haar termen als burgerschap, verbondenheid en hoffelijkheid van belang zijn. Zij pleitte verder voor voortgaande emancipatie van vrouwen en meisjes. Nog maar honderd jaar geleden ging de Nederlandse wet er van uit dat mannen de vrouwen behartigen. Zij noemde het een groot goed dat die verantwoordelijkheid nu anders is geregeld. In deze tijd acht Van Es de tijd rijp om nog eens opnieuw een emancipatienota te schrijven, omdat veel van de idealen die haar destijds motiveerden opnieuw actualiteitswaarde hebben. Ze stelde tenslotte dat het wegkomen uit de slachtofferrol, wat uit het boek spreekt, haar aanstaat.

Klaas van der Kamp ontving namens de kerken een eerste exemplaar. Hij ging in op de vraag hoe de kerken kunnen aansluiten op de inhoud van het boek. Volgens hem reageert theologie op de ontwikkelingen in de samenleving, althans waar theologie belijdende theologie wil zijn. Hij noemde de ontmoetingen en confrontaties van religies in het laatste decennium een cruciale ontwikkeling, waar de oecumenische theologie op kan reageren door gefocust te zijn op vragen van godsdienstwetenschappen. Wat hem betreft dient daarbij ook het godsbeeld aan de orde te komen. De kerken werken samen vanuit de gedachte van de drie-eenheid. Van der Kamp zei dat in die gedachte de christologie profiel geeft aan de kerken zelf, terwijl het vanuit pneumatologisch perspectief mogelijk is om ook de andere godsdiensten te bevragen op hun godsbeeld. Iemand als Calvijn laat die ruimte ook vanuit zijn denken over accommodatie.

Het boek Wereldburgers, grote denkers over de toekomst, is uitgegeven door Lemniscaat; de rijk geïllustreerde en zeer toegankelijk geschreven uitgave is in de boekhandel te koop.

Hieronder een parafrase van de tekst die Van der Kamp zo ongeveer heeft uitgesproken bij het in ontvangst nemen van de uitgave.

Beste mensen, 

Dank voor de mooie uitgave. Als kerk hebben we iets met de titel van het boek ‘Grote denkers over de toekomst’. Juist denkers zijn in onze bronnen goed vertegenwoordigd, al noemen we ze geen ‘denkers’, we spreken liever over ‘nebi’iem’,  ‘profeten’.

Als kind dacht ik dat een profeet iemand was die ’s nachtseen droom had, dat ’s ochtends opschreef en 2000 jaar later bleek die droom dan een blauwdruk van het leven te zijn  Toen ik theologie ging studeren, leerde ik dat een profeet iemand is die de eigen tijd analyseert en die daaraan een advies verbindt voor de komende jaren en daar God bij betrekt. Dat advies verpakt hij niet in een logische redenering, of – zoals hier – in een interviewstijl. Hij koppelt het in de stijl van Antjie Krog aan poëzie. Vandaar dat ‘nebi’im’ ook vertaald kan worden met ‘zangers’. De Syrisch-Orthodoxe Kerk –lid van de Raad – wijst op hun vroege kerkvader Efraïm de Syriër, die poëzie schrijft. En soms denk je: Waren we dat als kerken maar blijven doen. Geen juridische teksten die een ander uitsluiten, maar liever poëzie wat de aardige eigenschap heeft dat de beelden over elkaar rollen en elkaar versterken.

De vraag die me werd gesteld luidt: Hoe kan de kerk aansluiten op deze uitgave? Ik denk dat de kerk graag gebruik maakt van de denkkracht die hierin te vinden is en ik denk dat we dat kunnen aanvullen vanuit de theologie. Welke theologie? Dat wil ik uitleggen. Het is mijn overtuiging dat theologie de samenleving volgt. Theologie voor zover ze belijdende theologie is, is contextuele theologie. Dat zie je aan de oecumene. Die heeft door jaren heen een verschillend accent. Ik loop het met u na en kom dan vanzelf bij deze tijd.

De eerste periode van de oecumene loopt van 1910 tot 1940. Van de zendingsconferentie in Edinburgh tot de Tweede Wereldoorlog. Mensen verwonderen zich over de omvang van de wereld. Ze gunnen al die vreemde landen – zoals ze dat toen zagen – iets van de christelijke rijkdom van het westen. Het is de tijd dat de oecumene zich verbindt met de missionaire theologie.

Een tweede periode loopt van 1940 tot ongeveer 1965. Er is het debacle van de Tweede Wereldoorlog. Er zijn mensen die zeggen: dat nooit weer, dat één land opstaat tegen een ander en dat aparte kerken de wapens zegenen. Het is de tijd dat de Wereldraad wordt gelanceerd en de Raad van Kerken in Nederland. De oecumene verbindt zich met de ecclesiologie.

Een derde periode loopt van 1965 tot 1989. Het zijn de jaren van de democratie, de emancipatie en het engagement. De oecumene verbindt zich met de politicologie. Voor de kerk zijn het de jaren van het conciliair proces, de inzet voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping.

In 1989 valt de muur. Het vijandsbeeld oost-west lost zich op. Een nieuwe periode kan je onderscheiden van ongeveer 2001 tot nu. De Twin Towers vallen in 2001. Pim Fortuyn wordt vermoord in 2002. Theo van Gogh werd omgebracht in2004 inde Amsterdamse Linnaeusstraat. Het is de periode waarin de Raad van Kerken coalities aangaat met andere godsdiensten in Nederland. In Vrijheid Verbonden. Caïro-overleg. De oecumene verbindt zich met de godsdienstwetenschappen. Daarmee zijn we bij het accent van de oecumenische theologie op dit moment. De hernieuwde vraag naar God is aan de orde, naar mijn idee.

Ida Overdijk en Wilberry Jakobs vragen in haar interviews frequent door op dit punt. Susan Neiman zegt dat ze om over moraal te spreken geen concept van God nodig heeft. Dat mag zo zijn, maar als de religie zich niet ontwikkelt kan ze de moraal wel in de weg staan. Susan gaat vervolgens wel in op de suggestie om qua godsbeeld aan te sluiten bij het begrip ‘eerbied’. Je kunt ook aansluiten bij het begrip ‘heiligheid’, zoals Jonathan Sacks doet. Of met Nasr Abu Zayd, de koranwetenschapper, die geloof in God niet aandraagt als gehoorzaamheid aan God, maar als liefde en overgave, als mystieke ervaring.

Het is de vraag of de kerken die focus recht willen doen. Nogal wat mensen richten zich op een ietwat gedateerde focus. Soms is dat onvermijdelijk. De vragen van het verleden blijven meelopen in onze rugzak. Life and Work legt onvermijdelijk accent bij de politieke insteek. Faith and Order zegt onvermijdelijk iets meer over de ecclesiologie. Die vraagstukken zijn niet achterhaald, maar het accent mag nu elders liggen. Leiders van kerken hebben het tegenwoordig nogal eens over het belang van missionair werk. En het is interessant om te analyseren of hun uitwerking dan van deze tijd is – in gesprek gaat met deze tijd – of toch haakt naar een romantisering van de periode van voor de Tweede Wereldoorlog. ‘Voorbij de nostalgie’, heet één van de onderdelen in dit boek. Dat is de vraag die ik ook mezelf voorhoud; wil ik voorbij de nostalgie denken? Plaatsen we de Godsvraag in de contextualiteit van de huidige wereld? Mag God oecumenisch zijn en bestemd voor de hele wereld? Mag hij katholiek wezen of blijft hij rooms, van één kerk? We moeten weer leren dromen, zegt Dominique Moïsi. God is zo groot dat hij/zij zich onze dromen kan laten aanleunen. De droom leidt tot een verdieping van het universeel partnerschap dat zich bezig is te voltrekken.

Bij de Raad van Kerken oriënteren we ons op de drie-eenheid. Ik kan het ook in die termen zeggen, ietwat schematisch aangezet: De christologie legt accent op onze unieke identiteit als christenen, de pneumatologie deelt in ons vermogen om God ook bij andere godsdiensten te herkennen. God zelf zal het zich laten aanleunen als denkoefening; hij kan wel tegen een stootje. Calvijn noemt dat de ‘accommodatie’ van God. God past zich aan bij het denkniveau van de mens.

Ik sluit af met een voorbeeld uit mijn studententijd. Ik was een student uit de provincie. Mijn hospita, ‘kotmadam’, zoals ze in België zeggen, had een buurtwinkeltje. Ik kocht er soms een half broodje. De vrouw was vriendelijk en maakte dan een praatje met me. Na een jaar, zei zij tegen me: ‘Ik kan merken dat je al wat verder komt met je studie’. ‘Vond u de theorie boeiend’, vroeg ik. ‘Dat weet ik niet’, zei ze, ‘Maar ik  merkte dat je tien seconden wachtte voordat je me antwoordde. Al zou het enige resultaat zijn van je studie dat je nadenkt voordat je iets zegt, dan is het het collegegeld al meer dan waard geweest’. Moge dat het effect zijn van deze uitgave:  Dat het mensen in het algemeen helpt en mensen van de kerk waarvoor ik hier sta helpt om even na te denken voordat ze iets zeggen.

Foto:
1. Ida Overdijk en Wilberry Jakobs
2. Boekomslag
3. Antjie Krog
4. Jonathan Sacks