Er zit tussen de diverse godsdiensten geen onoplosbaar conflict, maar ‘een heilzame competitie’ in het spreken over de betekenis van het leven, en over die waarden die met het oog op het leven en haar betekenis gerespecteerd moeten worden. Een gedachte uit een artikel van Erik Borgman. Hij schrijft over de interreligieuze visie van Anton Houtepen in het Tijdschrift voor Theologie, dat deze zomer is verschenen.
Anton Houtepen overleed vorig jaar december. Hij is gezichtbepalend voor de oecumene van deze tijd. Vandaar dat het Tijdschrift voor Theologie een special aan Houtepen heeft gewijd. Erik Borgman gaat in de bundel in op het interreligieuze aspect. Peter de Meij benoemt Houtepens oecumenische waarde. Verder komen onder meer de eerste en de laatste promovendus van Houtepen aan het woord, te weten: Anne-Marie Korte en Arwin van Wilgenburg.
Borgman gaat in op ‘de ene God en de vele godsdiensten’. Houtepen heeft er gedachten aan gewijd in het boek ‘God, een open vraag’. Hij citeert de profeet Sefanja: ‘Ja, dan zal ik alle volken reine lippen geven, zodat zij allen de naam van JHWH kunnen aanroepen en God dienen, schouder aan schouder’ (Sef. 3,9). Voor Houtepen maakte dit vers de gerichtheid duidelijk van de bijbelse geschriften op wat hij een ‘kairologische’ benadering noemde van de relatie tussen de godsdiensten. Houtepen probeerde met deze benadering een alternatief te bieden voor exclusieve, inclusieve of pluralistische benaderingen. Hij zag de godsdiensten als gericht op een eenheid en een universaliteit die echter aan geen van alle zonder meer eigen is.
Door zo te kijken hoef je godsdiensten niet te zien als conflictueus, maar kan je hen zien als in een heilzame competitie. Houtepen sluit aan bij de ruimte die in de Rooms-Katholieke Kerk is verwoord ten tijde van het Tweede Vaticaans Concilie. Nostra aetate begint met: ‘Alle volkeren vormen één gemeenschap: zij hebben één oorsprong daar God heel het menselijk geslacht over de gehele oppervlakte van de aarde deed wonen; zij hebben één einddoel…’. De Rooms-Katholieke Kerk verwerpt dus niets van hetgeen in een andere godsdienst ‘waar en heilig’ is. Gelovigen worden aangespoord ‘met bedachtzaamheid en liefde’ in gesprek te gaan met de aanhangers van andere religies en zich hierbij te richten op het erkennen, bewaren en bevorderen van de ‘geestelijke en zedelijke goederen’ en de ‘sociaal-culturele waarden’ die zij bevatten. Houtepen vindt het van belang het gesprek te zoeken en de ander in zijn of haar waarde te laten. Hij ziet godsdienstvrijheid als een mensenrecht.
Houtepen zoekt het contact in het kairologische moment. Volgens deze benadering gaat het vooral om de wijze waarop mensen hun uiteenlopende tradities tot spreken brengen om concrete, op een bepaalde plaats en tijd onontkoombare vragen te beantwoorden over hoe te leven en hoe het leven te interpreteren. In de gesprekken die worden gevoerd over hetgeen zich in deze kairoi aandient en hoe daarop te reageren, kunnen zich nieuwe visies ontwikkelen op God, mens en wereld. Het gaat in dergelijke gesprekken niet om abstracte wederzijdse uitsluiting (exclusivisme), noch om insluiting van de ene traditie door de andere (inclusivisme), en al helemaal niet om het onveranderd naast elkaar staan van verschillende religieuze opvattingen (relativisme). De religieuze verschillen komen ter sprake en worden tegelijkertijd overstegen doordat de verschillende tradities worden beschouwd in hun gerichtheid op goedheid en waarheid, en hun mogelijke bijdrage te onderzoeken aan het beantwoorden van de urgente vragen van het moment. Onderling gesprek is derhalve nodig.
Borgman werkt de honger naar het gesprek uit richting de islam. Houtepen zoekt een gespreksgemeenschap met moslims, waarin men het conflictueuze verleden probeert te overwinnen en zich, op zoek naar de waarheid, actief toelegt op wederzijds begrip. Een dergelijke gespreksgemeenschap is zelf een gestalte van de waarheid en een uitdrukking van de uiteindelijke verbondenheid van mensen.
Peter de Meij bespreekt in de bundel de persoonvan AntonHoutepen als oecumenicus. Hij laat zien dat Houtepen in het bijzonder geïnspireerd is door het Tweede Vaticaans Concilie. Hij prijst onder meer Lumen gentium, omdat het niet begint bij de organisatie en het instituut, maar bij het heilsgebeuren dat achter die organisatie schuilgaat. Hij blijft daarbij tot het einde toe trouw aan de gedachte dat het doel van de oecumenische beweging een zichtbare eenheid moet opleveren, in onder meer één eucharistische gemeenschap en de onderling erkende doop. ‘De verdeeldheid reikt niet tot in de hemel’.
Tijdschrift voor Theologie wordt uitgebracht door de Faculteit der Theologie in Nijmegen (tvt@rs.ru.nl)
Foto: archieffoto van de Willebrands-herdenking; rechts Anton Houtepen, links Peter de Meij