De actie ‘Zurück in die Kirche’ in Duitsland loopt op locaal niveau nog steeds door. Het materiaal dat in 1999 is uitgewerkt en is uitgebracht in de bisdommen Limburg, Mainz, Münster, Speyer en Trier wordt in diverse kerken nog gebruikt als materiaal om mensen weer bij de kerk te betrekken.
De Rooms-Katholieke Kerk in Nederland heeft een soortgelijke korte actie gekend met kerst 2008 onder het motto ‘Welkom thuis’. Daarin worden nostalgie en inhoud van kerstmis met elkaar verbonden om mensen te verleiden de stap terug naar de kerk te maken.
Meer dan in Nederland hameren de Duitsers op de wenselijkheid om zich opnieuw bij de kerk te laten inschrijven. ‘Veel mensen in Duitsland maken de laatste jaren gebruik van de mogelijkheid uit de kerk uit te treden, niet zelden uit financiële motieven’, stelt de folder. De cijfers die recent werden gepubliceerd, wijzen uit dat er in 2010 170.000 mensen in de Duitse Rooms-Katholieke Kerk zijn gedoopt, terwijl er 181.193 mensen uittraden; 11.000 mensen traden tot de kerk toe. In totaal waren er eind 2010 24,6 miljoen Duitsers bij de RK-Kerk aangesloten.
De kerk betreurt het dat het door eigen fouten en door eigen verzuim er in heeft bijgedragen, dat mensen zich van de kerk afwenden’, aldus de folder. Wellicht zijn de woorden voor Nederlanders herkenbaar.
Dat wordt mogelijk voor sommigen anders op het moment dat de uitgave de consequenties opsomt van de uittreding. Minder formeel denkende Nederlanders benaderen dat meestal toch anders. ‘Wie zich van de kerk losmaakt, bevrijdt zich niet alleen van bepaalde kerkelijke verplichtingen – bijvoorbeeld van de plicht in de vorm van kerkelijke belasting bij te dragen in de vele opdrachten van de kerk’, aldus de folder. ‘Tegelijk verliest men ook bijna alle rechten van de kerkelijke gemeenschap: zoals het recht om de sacramenten te ontvangen of het recht, ambten en diensten in de kerk te kunnen verrichten (bijvoorbeeld het recht om als peetvader of peetmoeder bij de doop aanwezig te zijn en het vormsel of het recht een liturgische taak in de eredienst op zich te nemen)’.
Men wijst ook op consequenties voor een volgende generatie: ‘Ook de kinderen kunnen door de uittreding getroffen worden: als namelijk beide ouders uit de kerk uitgetreden zijn, kan hun kind in de regel niet meer gedoopt worden (…)’. Tenslotte wijst men op het feit dat de uitgetredene geen kerkelijke begrafenis kan ontvangen, indien hij voor zijn dood geen teken van berouw heeft geuit.
Uitvoerig legt de folder uit hoe men weer kan toetreden tot de kerkelijke gemeenschap. Men heeft een gesprek met de voorganger. ‘De wederopneming in de kerk vindt dan normalerwijs plaats in de vorm van een korte viering samen met de voorganger en twee getuigen en eventueel anderen die de betrokkene er bij wil hebben’.
In Nederland worden diverse campagnes georganiseerd om mensen hernieuwd bij de kerk te betrekken. De Protestantse Kerk in Nederland heeft er extra formatie voor vrij gemaakt. Het is een uitdaging daarbij de goede strategie te vinden. De PKN reikt een pakket met mogelijkheden aan voor plaatselijke gemeenten om hen te ondersteunen. Hoe gevoelig de aanpak is, moge blijken uit de discussie die werd gevoerd toen er in het kader van missionair werk allerlei gadgets tegen betaling werden aangeboden. Campagnes in Nederland, waarin ook de Raad van Kerken participeert, zoals de Intercity Pasen leggen meer nadruk op de inhoud van het christelijk geloof; het formuleren van juridische consequenties zoals in Duitsland is in Nederland minder populair en voor velen een weinig voor de hand liggende benadering.