Hout in Bossey
Op het terrein van het oecumenisch instituut Bossey ligt een oude totempaal. Het hout wordt langzaam overgegeven aan de vergankelijkheid. Is het zinvol zo’n totempaal als afval ter zijde te leggen of is er een diepere betekenis? Wordt de erfenis van Hendrik Kraemer, de eerste directeur van het instituut, in diepte gepeild of veronachtzaamd?
De totempaal is in 1983 door de oorspronkelijke bevolking van Canada aangeboden aan de Wereldraad van Kerken. De totempaal geeft de identiteit, de historie en de relaties van een gemeenschap weer. Totempalen worden niet aanbeden, maar geven een geschiedenis weer.
De paal werd opgericht bij de zesde assemblee van de Wereldraad van Kerken die in Vancouver werd gehouden. Na de assemblee werd het gevaarte naar Bossey gebracht, waar het een plaats kreeg vlakbij de bibliotheek. De grote cederboom werd gezien als een getuigenis door de eeuwen heen die het verhaal vertelt van mensen door de eeuwen heen. Het symboliseert de verschillende culturen en de makers staan symbool voor de werkers die vaak onbezoldigd hun arbeid verrichten.
Volgens de traditie van de Aboriginals moet het hout na verloop van tijd weer teruggeven worden aan de aarde. Daarom ligt het hout nu terzijde op het terrein in Bossey. Geen afval dus, maar een diepere betekenis. Een soort symbool van de kringloop van het leven.