‘Ter discussie staat of de situatie in Iran het bekeerde moslims mogelijk maakt hun godsdienst te beleven. Niet alleen of iemand wel of niet mag evangeliseren maar ook of hij ongehinderd alleen of met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst kan belijden of zijn overtuiging tot uitdrukking kan brengen in bijvoorbeeld huiskerken: oasen in de woestijn. Vragen over leven en dood, vrijheid en detentie klinken hierbij op de achtergrond maar ook heel vaak prominent de voorgrond mee’.
Dat schrijft drs. Henk van Hout, voorzitter van de Raad van Kerken in een voorwoord van de uitgave ‘Huiskerken in de woestijn als verboden oasen’, een onderzoek naar de gevolgen van de invulling van het Nederlands asielbeleid betreffende Iraanse christenasielzoekers. Het Platform Christen Asielzoekers Iran heeft de bundel samengesteld en onlangs naar buiten gebracht.
In de rapportage gaat het over de bekeerde moslims uit Iran. Maar de uitkomst staat model voor christenen in andere islamitische landen, zoals Irak en Afghanistan. Het staande beleid is dat bekeerde moslims in Nederland geen asiel verleend wordt als het om het enkele feit gaat dat zij in Nederland tot het christendom zijn overgegaan. Buitenlandse zaken gaat er wel heel gemakkelijk van uit, dat christenen in het buitenland alleen problemen krijgen als ze gaan evangeliseren. ‘Te weinig’, aldus de opstellers van het rapport, ‘wordt vermeld dat moslims, die zich bekeren tot het christendom, in Iran (en daarbuiten) als afvalligen worden beschouwd en om dat enkele feit alleen al problemen hebben. Zij worden zelfs met de doodstraf bedreigd’.
De christenen in dergelijke moslimlanden komen vaak bijeen in huiskerken. Juist deze groepen, aldus het rapport, hebben veel overlast van huiszoekingen, arrestaties, mishandelingen en inbeslagneming van lectuur en computers. De Nederlandse autoriteiten krijgen geen betrouwbare informatie uit de betrokken landen, aldus het rapport, die de ambtsrapporten van Buitenlandse Zaken in dezen als onvolledig ziet. ‘Na analyse van alle informatie blijkt, dat het niet alleen gaat om evangeliseren maar dat zelfs de eigen, kleinschalige samenkomsten verboden of verhinderd worden. Hierdoor wordt zelfs het meest basale voor christelijke gelovigen in Iran en elders onmogelijk gemaakt’.
In een bijlage laten de schrijvers het verschil zien tussen de cijfers van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de gegevens, zoals de rapporteurs die zelf boven tafel hebben gekregen onder meer door speurwerk op internet. In de periode van december 2009 tot oktober 2010 gaat de overheid uit van 1 actie en 1 arrestatie tegen een bekeerde moslim in Iran. Andere bronnen maken duidelijk dat er tenminste 21 acties zijn, 140 arrestaties, 7 gewelddadige acties en 9 personen die met geweld te maken hebben gekregen in die periode.
Henk van Hout schrijft aan het begin van het rapport: ‘Ik spreek de wens uit dat dit rapport mag bijdragen tot een dialoog tussen politici, maatschappelijke organisaties, kerken en geestelijke leiders, zowel nationaal als internationaal. Als het ideaal niet haalbaar is dat religies in bepaalde landen in pais en vree naast elkaar kunnen (samen)leven, dan zal het individu tenminste elders bescherming moeten kunnen krijgen’.
Foto: deel van omslag