Bijbel- en koranlezen

Ik herinner me de eerste keer dat ik een inleiding moest houden voor autochtone Nederlanders. Het ging over bedevaarten. Ik had me goed voorbereid. En toch kon ik niet één vraag van de mensen beantwoorden. Het waren eenvoudigweg vragen die uit een andere context werden gesteld, van waaruit ik nog nooit naar de materie had gekeken.

Dat vertelde drs. Alper Alasag, directeur van de stichting Islam en Dialoog bij een gezamenlijke vergadering van de beraadgroep Interreligieuze Ontmoeting en de stichting Evangelie en Moslims op woensdag 18 mei 2011. Het thema was ‘interreligieus bijbel- en koranlezen’. De vraag kwam onder meer aan de orde of het belangrijk is samen bijbel en koran op te pakken en de teksten al lezend over en weer te doorgronden. Alasag, die zelf in Rotterdam al jaren interreligieus teksten leest, noemde de exercitie van belang. Als je dat niet meer doet, zei hij, loop je het gevaar dat je de ander ook verder gaat mijden. Dan vervreemd je van elkaar.

Ook drs. Harry Mintjes pleitte voor interreligieus lezen. Hij noemde het een opdracht, alleen al doordat de islam als religie claimt op een bepaalde manier de joods-christelijke traditie voort te zetten. Het is geen toeval, dat de zending vroeger sprak over ‘bekering van joden, mohammedanen en heidenen’. Blijkbaar voelde men dat moslims en joden van een andere categorie zijn dan andere gelovigen of ongelovigen.

De Raad van Kerken en de stichting Islam en Dialoog hebben samen een opzet uitgebracht voor bijeenkomsten over intertekstueel bijbel- en koranlezen. De tekst geeft een uitwerking van thema’s als ‘rentmeesterschap / chaliefa’, ‘vertrouwen’ en ‘bijbel en koran: gebruik en beleving’. Uitgangspunt is dat je de teksten oorspronkelijk wilt laten klinken, om daarmee niet in stereotypen te vervallen. Je merkt dan al gauw dat religies de neiging hebben exclusiviteit oproepende elementen meer te benadrukken dan de ook in bronnen aanwezige inclusieve gedachten.

Als het vertrouwen groeit kan men ook meer indringende vragen aan elkaar stellen. Als voorbeeld werd genoemd de tekst uit het evangelie van Markus, waar Jezus de berg afkomt, de discipelen hem confronteren met een man die in de naam van Jezus zieken geneest zonder bij de groep van discipelen te horen. Jezus stelt dan: Wie niet tegen ons is, is voor ons. Die tekst is duidelijk inclusiever dan de paralleltekst uit Matteüs: Wie niet met mij is, is tegen mij.

Tijdens de bespreking ging het ook over de waardering in elk der tradities van de bronnen. Jan Peter Schouten, de voorzitter van de vergadering, noemde het voorbeeld van Maleisië, waar je als niet-moslim eigenlijk geen koran mag aanraken. Het ligt niet ver van de waardering die christenen in India aan de dag leggen op het moment dat ze zien dat westerse christenen ten onrechte naar hun idee maar zo een bijbel op een stoel leggen. Naast de religieuze waardering komt hierin ook een cultureel aspect naar voren.

Drs. Jan Post Hospers vertelde dat er eind 2012 ook een wetenschappelijke studie verschijnt over het intertekstueel bijbel- en koranlezen. De PThU werkt samen een universiteit in Indonesië aan het project.

Foto:
Boven bestuursleden van de stichting Evangelie en Moslims, op de voorgrond ds. Casper Koolsbergen (NGK Arnhem), daarachter ds. Wijgert Teeuwissen (PKN Veenendaal).
Onder: drs. Alper Alasag.