Doperse semi-proponent

Ze is de eerste niet-doperse voorgangster die als een soort ‘semi-proponent’ is voorgesteld aan de Doopsgezinde Broederschap; zuster Marianne IJspeert. Ze werkt al enige tijd in de doopsgezinde gemeenten De Rijp en Graftdijk, al is ze van huisuit Quaker. Haar aanstelling illustreert de openheid van de doopsgezinden naar andere kerken. Zij is de eerste niet-doperse voorgangster met een afgeronde opleiding aan de doopsgezinde opleiding.

Die openheid staat niet op zichzelf. Want in het eindverslag van een bezoekersronde langs alle doopsgezinde gemeenten wordt vastgesteld, dat de oecumene nog iets hoger scoort dan de relatie met de buurgemeenten. Verder zegt het rapport over de oecumene: ‘ca. 25 procent van de gemeenten vindt dat de plaatselijke oecumene niet goed draait. Omgekeerd: in 75 procent van de gevallen gaat het wel goed’. In het rapport wordt ook doorgegaan op de gemeenten waar het lastig ligt. De indruk wordt gewekt dat het vooral te maken heeft met het karakter van de lastige pastoor of de modaliteit van de dwarsliggende hervormde. Doopsgezinden zoeken vooral tolerantie en samenwerking. Het IKV stelde al eens vast dat doopsgezinden zich meer dan anderen inzetten voor de vredesweek. 

In de vergadering ging het verder over de samenwerking van doopsgezinden onderling aan de hand van de problematiek van de kleine gemeenten. In taal zijn er in doopsgezinde kring 53,1 formatieplaatsen; er zijn 56 proponenten, van wie er 26 een volledige aanstelling hebben. De komende tien jaar is er voldoende ruimte om de eigen proponenten aan een baan te helpen. Er wordt meer uitstroom dan instroom voorzien. Ongetwijfeld maakt dat de instroom van niet-dopersen ook eenvoudiger.Er zijn zes gemeenten met meer leden dan 200, namelijk: Haarlem (452), Amsterdam (413), Aalsmeer (317), Leeuwarden (245), Den Haag (240) en Ouddorp (207).

Diverse gemeenten hebben ervaring opgedaan in het samenvoegen van gemeenten. De doopsgezinde gemeente Delft is als kring bij de doopsgezinden gemeente van Den Haag gevoegd. Den Bosch koos voor aansluiting bij Breda, weliswaar iets verder weg, maar qua identiteit meer aansluitend dan Nijmegen of Eindhoven. Noord-West-Veluwe kwam bij Zwolle.

De algemeen secretaris van de Raad van Kerken haakte in op de problematiek van de kleine gemeenten. Hij wees op de recent door de Raad aangenomen teksten met een checklist en een convenant, bedoeld om in een concrete plaats verschillende denominaties verder met elkaar te laten samenwerken.

De vergadering ging in op de vraag hoe men de talloze vrienden en belangstellenden meer ruimte zou kunnen bieden. Een plaats als Aalsmeer zegt zelfs meer vrienden te hebben dan leden. Iemand meende dat men de doop minder centraal als eis zou moeten inbrengen. Sinds de 19e eeuw is het gebruikelijk dat men een eigen belijdenis leest en de doop zelf gaat met enige gevoel voor decorum gepaard. Anderen wezen er op dat dit nu juist het onderscheid is van een lidmaatschap van bijvoorbeeld een plattelandsvrouwenvereniging.

De doopsgezinden hebben een protocol voor seksueel misbruik in pastorale relaties vastgesteld. Ze doen daarin mee met de regeling die ook geldt bij de Protestantse Kerk in Nederland. Enige discussie was er over de vraag of men bij een melding onomwinden de kant van de melder zou moeten kiezen. De werkgroep hield dat overeind, omdat er in de regel ‘a priori’ sprake is van een machtsverschil tussen klager en aangeklaagde.

Smits van de gemeente Sappemeer – Noordbroek vertelde in de wandelgangen hoezeer verschillende gemeenten met het feestjaar 2011 bezig zijn. In Sappemeer zal men op 21 augustus in dat kader een hagepreek houden aan de Kalkwijk, waar drie eeuwen geleden ook open lucht diensten werden gehouden. Hij vertelde dat er in 1799 vier schepen met doperse vluchtelingen uit Zwitserland in Nederland aan kwamen. Een deel ging door naar de VS en maken nu deel uit van de Amish-people. Anderen bleven in plaatsen als Harlingen, Sappemeer en Deventer. In namen kan je nog iets van de Zwitserse namen terugvinden: Boer (Bauer), Leutscher (Lötscher), Meihuizen.

De doopsgezinden hebben in 2011 een jubileumjaar. Er zijn talloze festiviteiten. Zo is er een speciaal tijdschrift uitgebracht, de Menno. Kees Posthumus en Juul Beerda spelen in dat kader: Menno Simonszoon; geloof, hoop en twijfel uit het hoge noorden; een actuele, muzikale voorstellen over het leven van Menno Simonszoon. Henk Stenvers, de secretaris, vertelde dat er in het kader van het jubileumjaar ook drie speciale liederen zijn gecomponeerd. Aan het einde van de bijeenkomst zong men uit volle borst het lied ‘Vogelvrij’, oorspronkelijk in het Fries gemaakt door Eppie Dam en Hindrik van der Meer. Een paar strofen:

Menno Simons van Witmarsum,
Milde ogen, vurig hart,
Had het pure tegendraadse
Dat een instituut verwart.
Stond als kapelaan en priester
Onder katholiek bewind,
Maar hij voelde zich verpieterd
Als een merel die niet zingt.

Vond de doop ten tweede male,
Sprak zich uit met vol verstand
Voor dat teken van genade,
Nu in klaarder woordverband.
Brekend met de taal van Rome,
Kon geen lied nog drempel zijn;
Zong Platdiets, gaf zonder schromen
Aan het laagland nieuw Latijn.

Luist’rend naar zijn vrij geweten,
Maande hem een vaste stem:
‘Ieder moet zijn jawoord spreken,
Of het neewoord spreekt voor hem’.
Brak met pausen en synodes,
Haalde gouden torens neer,
Heil’ge huizen, oude modes,
Luchtkastelen van weleer.

Hij, de kleine reformator,
Zocht de diepte van het Woord,
Werd voor elk de inspirator
Die het aanspreekt en verstoort.
Maar het volk zou schande spreken
Dat hetzelfde zocht als hij!
Soms te helder zijn de preken
En dan ben je vogelvrij!

Refrein:
Vogelvrij, vogelvrij is de kerel die zich loszingt van de banden,
Vogelvrij, vogelvrij, maar ze weten je te vinden als je vaart op haakse winden:
Vogelvrij, vogelvrij, vogelvrij, vogelvrij.

Voor beeld en geluid bij het vierde couplet en het refrein, ga naar YouTube:

Foto:
Marianne IJspeert
Even internetten in de pauze
Een onderonsje
Smits, onder meer werkzaam voor doopsgezind.nl