Misschien kunnen we ruilen: autochtone kerken bieden hun kerkgebouw aan en allochtone christenen delen vervolgens hun vitaliteit. Jorge Castillo Guerra uit Panama, universitair docent wereldchristendom en interreligieuze betrekkingen in Nijmegen, gaf in een korte zin de mogelijkheden weer voor allochtone en autochtone christenen om elkaar aan te vullen. Hij sprak tijdens een door de EO in samenwerking met SKIN georganiseerde studiemiddagin Hilversum over ‘Migrant christians: a gift for the city, a challenge for the church’.
In verschillende bijdragen kwam naar voren dat er weinig contacten bestaan en onvoldoende inlevensvermogen tussen enerzijds allochtone christenen en anderzijds nieuwe Nederlanders. ‘We kwamen uit Irak’, vertelde Anmar Hayali, de coördinator van SKIN, ‘en we hadden verwacht omhelst te worden als mede-christenen. Het was een schok voor ons dat christenen in hun eigen kerk zo weinig geloof en openheid aan de dag legden’. Hayali vertelde dat hij het gevoel heeft dat God de migranten naar Nederland heeft gebracht met een specifiek doel. Hij meent dat juist de migranten kunnen bijdragen aan een revival in het geloof.
Onder het deelthema ‘a gift for the city’ vertelde Barbara Tah Gwanmesia (Kameroen) over een door haar uitgevoerd onderzoek ‘Blessings under pressure’ in Rotterdam. Daaruit blijkt dat migrantenkerken in Rotterdam zo’n 55 miljoen euro per jaar aan de gemeenschapsopbouw bijdragen. Ze vormen daarin een uitdaging voor de bestaande kerken. In hoeverre kunnen zij de bestaande kerken inspireren?, vroeg gespreksleider Andries Knevel. Er werd gewezen op de spiritualiteit en de levendigheid bij de migrantenkerken.
De schattingen naar het aantal migrantenchristenen verschilt van 800.000 tot 1,4 miljoen. Bij de laatste telling worden ook de Europeanen meegerekend.
Foto:
Anmar Hayali (links) met twee collegae; Verry Patty rechts.