Stond hij daar op de stoep met een paar handschoenen als symbool voor de winter in de oecumene. Geen wonder dat de paus hem maar een kwartier wilde ontvangen. Ik had hem op de stoep laten staan. Dat gezeur over ‘de winter in de oecumene’ moet maar eens afgelopen zijn.
Natuurlijk is diegene op de stoep de secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken, de Noor Olav Tveit. Onlangs ontmoette hij voor het eerst paus Benedictus XVI. Als cadeau voor de paus had hij twee Noorse handschoenen bij zich. Deze handschoenen als symbool voor de winter in de oecumene. Ik kan zelf niet zoveel met dit gedoe over de winter. Ik ben meer van de krokusjes en dat lijkt me ook realistischer. In één mensenleven verandert er enorm veel ten goede in de oecumene. Spreken over de lente lijkt me dan ook meer op z’n plaats. De eerste knoppen zijn al ontloken en daar komen zeer mooie bloemen uit.
Meest opvallend is natuurlijk dat de twee longen van het christendom sinds de jaren ’60 weer samen ademen, de kerk van het Oosten en de kerk van het Westen. Een scheiding van 1000 jaar is opgeheven in de tijd van één mensenleven. Twee longen die na 1000 jaar weer samen ademen. Wat geeft dat een verademing. En laat ‘verademing’ nu net het Hebreeuwse woord zijn voor ‘geest’. En de geest staat in het christelijk geloof voor God.
Taize is een andere knop die ontloken is (www.taize.fr/nl). Tussen kerst en Oud & Nieuw waren de broeders van Taize in Rotterdam. Meer dan 20.000 jongeren uit vele landen zongen samen Laudate omnes gentes, laudate dominum (zingt alle volken voor de Heer). Ook de geestelijkheid van vele verschillende kerken knielden samen voor het kruis. Samen bogen ze voor het Heilige. Muren vielen even weg. En dan nog zeggen dat het winter is in de oecumene? Het is niet vol te houden. Ook niet nu Taize weer weg is uit Rotterdam.
De vlam die Taize met zich draagt gaat immers verder. Met Pasen wordt ze welkom geheten door de Russisch Orthodoxe kerk in Moskou. Ook hier komen de twee longen samen. Volgend jaar december is Taize uitgenodigd in Berlijn. En daarna gaan ze de oceaan over naar Rwanda. De vlam van Taize gaat verder, maar ook in Nederland heeft ze een vuurtje ontstoken. Vele gastkerken en gezinnen hebben samen opgetrokken om de Europese jongeren ontmoeting van Taize mogelijk te maken. Kerken en gezinnen van verschillende kleur en overtuiging werkten samen. Ook mensen met islamitische en atheïstische overtuigingen hebben een steentje bijgedragen door hun huis open te stellen. Zo konden jongeren uit heel Europa samen op zoek konden naar wat hen drijft en draagt. Het netwerk dat zo met Taize in Rotterdam is neergelegd is zeer kostbaar. Zeker in een tijd waarin er flink in hokjes wordt gedacht: allochtonen, autochtonen, moslims en ga zo maar door. Moslims, atheïsten en christenen kunnen alleen samen bouwen aan een bewoonde wereld voor iedereen. Taize in Rotterdam toont eens te meer aan dat de oecumene niet langer iets is van alleen christenen. Het gaat om een bredere gemeenschap van de heiligen. Of zoals professor Houtepen het noemt: ‘de gemeenschap van de goeden’.
Binnenkort vertrek ik naar Geneve. Ik mag daar verder studeren in de economie en theologie. Ik zal eerst een tijdje aan de katholieke universiteit in Nijmegen verbonden zijn voordat ik doorga naar het Protestantse Geneve. Mijn studieplek bevindt zich dan op de boerderij van Jan en Maaike Huijgen, www.eemlandhoeve.nl. Ik kijk nu al uit naar het verblijf op de boerderij en de lammetjes die over niet al te lange tijd in de wei rondspringen. In mijn studie zal ik op zoek gaan naar ‘de sporen van God’. Christenen concentreren zich veelal op de sporen van God in de kerk. En die zijn daar zeker te vinden, ook al moet je soms goed zoeken. Ik zal me focussen op de sporen van God buiten de kerk, in de wereld. Kunnen we daar iets over zeggen en wat dan wel? In mijn studie zal ik gebruik maken van de twee longen van het christendom, de Oosterse en Westerse traditie.
In een eerdere column heb ik mijn irritatie over de Oosters Orthodoxe Kerk niet onder stoelen of banken geschoven. Ik schreef toen dat het wel lijkt alsof hun inzichten in het beton van de eerste eeuwen gegoten zijn. Ik wil het niet laten bij deze irritatie. De Oosterse traditie heeft veel te bieden. Juist omdat ze zo anders is dan de traditie van het Westen. Mijn ervaring met de Oosterse traditie zal zich niet beperken tot boekenwijsheid. Ik mag enige tijd in het hart van deze traditie verblijven, aan het hof van de Patriarch van Constantinopel, de paus van het Oosten. Ik ben erg blij met dit geschenk. Irritatie kon zo wel eens veranderen in verademing.
Jan Jorrit Hasselaar