De kerk moet zich voorbereiden op de facebook-generatie. De Amerikaanse journalist Thomas Friedman legde uit dat de wereld plat is. Hij toonde vooral de consequenties voor de economie. Nieuwe economische grootmachten konden opkomen, zoals China en India. Dat is mede te danken aan versnelde communicatie. Maar de consequenties beperken zich niet tot de economie. Ze zijn er ook voor de kerk. De aarde is plat, oftewel: de consequenties van wat we doen zijn steeds op korte termijn overal zichtbaar. Processen versnellen. Openbaarmaking gaat in rap tempo en kan onverwachte reacties oproepen. De Rooms-Katholieke Kerk maakt dat mee met de seksschandalen die op diverse plaatsen naar buiten komen. Ontkennen gaat niet. Alleen authentieke, echte emotie is een antwoord.
Onlangs kwamen enkele theologen bij elkaar om zich op het vraagstuk van de digitale ontwikkelingen en de consequenties voor de kerk te bezinnen. Ze gaven iets van hun bevindingen door aan het bureau van de Raad. Ze willen met hun aantekeningen vooral duidelijk maken dat de kerk zich heeft te oriënteren op een nieuwe generatie in een wereld waar op een andere manier wordt gecommuniceerd. Een voorbeeld van de andere wereld zijn de demonstraties in Tunesië en Egypte. Ze onderstrepen de doorwerking van de nieuwe media. De nieuwe media leiden tot een verandering in het denken. Het World Wide Web laat zich onverwacht gelden. Al te eigenzinnige macht heeft niet langer alle touwtjes in handen. Hiërarchie kan zich niet als vanzelfsprekend contintueren.
Met Friedman verwijzen de theologen naar een nieuwe kracht die zich ontwikkelt. Er ontstaan nieuwe communities, nieuwe gemeenschappen. Mensen weten elkaar te vinden en aan te spreken over oude grenzen heen. Vooral digitaal vaardige mensen weten nieuwe bruggen te slaan. De kennisbank is gewoon om niet beschikbaar, onafhankelijk van de plaats of positie die mensen innemen. Het geeft een samenballing van kracht, verzet of creativiteit al naar gelang de situatie er om vraagt ongeacht de vraag of de oude machthebbers dat hebben voorzien.
In Finland speelde zich onlangs een incident af waaraan duidelijk te zien is welke invloed de nieuwe media kunnen hebben. Eén van de bisschoppen had meegedaan met een discussie op televisie. Het ging over homoseksualiteit. Hij had zich wat op de vlakte gehouden. Eén van de andere deelnemers had homoseksualiteit gekwalificeerd als een gebrek waarvan je kan genezen. De bisschop had er niet op gereageerd. Het werd de geestelijke aangerekend. En een groep vrijdenkers riep de mensen via de digitale media op hun lidmaatschap op te zeggen. Zij openden een website waar mensen met het simpel aankruisen van een standpunt en het intikken van een burgerschapnummer hun lidmaatschap konden doorstrepen. De vrijdenkers zorgden vervolgens voor de administratieve afhandeling. Vele tienduizenden meldden zich uit ergernis van wat er op televisie te zien was en uit ergernis over het eindeloos compromissen sluiten van de kerk met al te conservatieve opvattingen.
De nieuwe media veranderen het denken van de mensen. Mensen leven in een nu-wereld. Internet vernietigt de oude concepten van ruimte en tijd. Internet versnelt een bepaalde opinie. Kerkelijke leiders die ooit de mores bepaalden, kunnen dat in de toekomst moeilijk continueren. Ze kunnen hun invloed slechts dan laten gelden als ze hun macht weten te onderbouwen met gezag. Als hun argumenten ook los van hun institutionele inbedding zeggingskracht en waarheid incorporeren. Als dat gebeurt, krijgt de religie een nog belangrijkere positie. Maar op veel plaatsen zet juist de secularisatie versneld door. Thomas Friedman spreekt in dit verband over ‘superempowerment’ van mensen. Mensen zijn breder geïnformeerd. Enkel door hun mobiele telefoon of een computer. Iemand van de kerk vatte het samen als: ‘We zijn de mensen vroeger bekend als de toeschouwers’. Het idee dat je kennis exclusief kunt vasthouden voor je zelf of voor je eigen groep is voorbij. Kennis is vloeibaar geworden en voor ieder toegankelijk. Een periode breekt aan waarin de simpele tegenstellingen tussen twee partijen voorbij zijn, en waar sprake is van een multi-acteurs-wereld, waarin diverse partijen zich laten gelden.
Voor de kerken is het de vraag hoe men op die ontwikkelingen wil inhaken. De nieuwe wijze van communiceren ontkennen of verbieden gaat niet. De realiteit is krachtiger dan de afwijzing. In kerkelijke kring wordt in dit verband wel gesuggereerd om te werken vanuit de waarde van drie t’s: talent, technologie en tolerantie. Je hebt mensen nodig met talent, die de ontwikkelingen kunnen sturen; en ook mensen die de creatief en strategisch met de nieuwe technologie weten om te gaan; maar meer nog dan deze twee is tolerantie nodig; want het bombardement aan informatie kan ontaarden in agressie of krampachtige zelfverdediging. Je kan als een populistische politieke partij je eigen onzekerheid verbloemen door het beeld van een tegenstander op te roepen tegen wie je je afzet. Als die ander er maar niet zou zijn, zou er niet zo’n veelvoud aan informatie wezen en zou jij niet verdrinken in je eigen onzekerheid. Mensen worden hebzuchtig van het medium of kwaad. De theologen pleiten daartegenin voor tolerantie; daaraan vooraf gaat onbevangenheid om de mensen te nemen zoals ze zich aandienen en pas verzet aan te tekenen als de mensen in hun uitingen de humaniteit schenden.
Uiteindelijk – zo stelde het theologencollectief – is er een balans nodig tussen enerzijds ‘aanpassing’ en anderzijds ‘jezelf zijn’. Prof. dr. Gerben Heitink bouwde ooit zijn pastorale theologie op vanuit de bipolariteit tussen die twee begrippen. In feite hebben de begrippen niet aan actualiteit ingeboet en zijn ze ook toepasbaar op de nieuwe computergeneratie. Mensen worden aangesproken op het vinden van evenwicht tussen acceptatie van de ander en acceptatie van zichzelf. Het is aan de kerken of ze die trefwoorden op maat weten toe te passen in de eigen situatie. Wie te weinig aanpassing kent, maakt van de eigen kerk een niche, een ketterij die eigen identiteit verabsoluteert en anderen uitsluit. Wie te veel aanpast houdt te weinig karakter over om nog iemand of iets te zijn. Oecumene in een digitale tijd vraagt om die balans, meer dan dat de oecumene vraagt om één structuur van kerkzijn, laat staan één structuur van denken.
Foto’s:
Boven de facebook-generatie
Onder Thomas Friedman
Wilt u reageren? Dat kan hieronder.