Zonder de cartoonaffaire in Denemarken in 2005/2006 hadden de Nederlanders minder goed geweten hoe te reageren op de verschijning van de film Fitna in maart 2008. Dat was één van de conclusies die een deelneemster trok na afloop van de ontmoeting op woensdag 19 januari tussen een delegatie van de Deense kerken en een delegatie van de Raad van Kerken in Nederland over het beleid inzake interreligieuze ontmoetingen.
Door Driss el Boujoufi van het CMO (Contactorgaan Moslims en Overheid) zit het verschil tussen Denemarken en Nederland vooral in het contact dat de kerken en de overheid onderhoudt met de moslimgemeenschap. In Denemarken negeerde de overheid de moslims tijdens de cartoonaffaire. De gemeenschap voelde zich miskend en begon zelf te klagen. In Nederland is er vanaf het begin contact geweest tussen overheid, moslims en kerken.
Driss el Boujoufi vertelde dat hij inmiddels 46 jaar in Nederland woonde. Toen hij destijds vanuit Marokko in Nederland kwam, was er nog maar één moskee. Inmiddels zijn er 480 moskeeën. Hij herinnerde zich de bouw van een moskee in zijn eigen woonplaats. ‘De eerste 15.000 gulden kwam als gift van een christelijke kerk. Dat ben ik nooit vergeten’.
Toen Fitna uitkwam in Nederland, dat was op 27 maart 2008, maakte Driss onderdeel uit van een delegatie die vanuit de Nederlandse moslimgemeenschap en de kerken naar Caïro was gereisd om daar tekst en uitleg te geven over de verhoudingen. Reacties van bijvoorbeeld een sjeikh in Caïro en een moefti in Syrië waren aanvankelijk zeer kritisch, maar juist door de uitleg van de geloofsgenoten uit de Lage Landen begreep men dat een boycot tegen de Nederlandse producten niet alleen de autochtone christenen zou raken, maar ook de moslimgemeenschap. ‘Toen ze hoorden dat we mede dankzij de hulp van de Nederlandse overheid 52 islamitische scholen hebben in Nederland en toendertijd 2 moslimomroepen begreep men dat de film niet vanuit de gemeenschap of de overheid kwam, maar van een enkele partij’.
Ds. Leis Andersen Vestergaard, de Deense delegatieleider, vertelde over de achtergronden van de cartoonaffaire in Denemarken. Aanvankelijk ging het om het initiatief van een Deense krant. De krant toonde de profeet Mohammed met een brandende lont in zijn tulband. De cartonist hekelde daarmee de agressieve kant van de islam. De cartoon leek onopgemerkt te blijven. Pas na een paar maanden begon het te gisten. Nog steeds als een soort van moerasbrand laait de discussie op. De plaatsing van de cartoons wordt gezien als een sjibboleth van de vrijheid van meningsuiting.
De kerken en de overheid in de twee landen mogen dan verschillend gereageerd hebben op een crisis in hun land; toch kon voorzitter Harry Mintjes de discussie samenvatten met de opmerking dat de overeenkomsten vergaand zijn. Er zijn in Denemarken 220.000 moslims op een totaalbevolking van 5,5 miljoen. Qua verhouding verschilt dat niet wezenlijk van de percentages in Nederland. Denemarken heeft diverse interfaith-groepen. Er worden gezelschappen gemengd samengesteld die op excursie gaan naar plaatsen als Istanboel en Caïro.
De Deense delegatie wilde van de aanwezige moslims in Nederland weten hoe men georganiseerd is, omdat moslims niet altijd in een koepel zijn onder gebracht. Dat bemoeilijkt de gesprekken op landelijk niveau. Men wilde ook weten in hoeverre er draagvlak is bij de moslims voor contacten met christenen. Kursat Bal (CMO) zag een verschil tussen de eerste generatie en de tweede generatie. Onder de moslims tot pakweg 36 jaar zijn vele mensen met een goede opleiding die wezenlijk bijdragen aan de democratie en de taal spreken van de westerse samenleving. Zij willen ook bijdragen aan die samenleving.
Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken, gaf een inleiding op de Nederlandse situatie. Hij schilderde een indringend veranderd klimaat in het laatste decennium. De invloed van de populistische partijen neemt toe. Er is een moord geweest op Pim Fortuijn door een milieuactivist en een moord op Theo van Gogh door een moslimextremist. Gecombineerd met de aanval op de Twin Towers resulteerde het in Nederland tot een forum van zes religies en levensbeschouwingen, genaamd ‘In Vrijheid Verbonden’. Zij bieden een alternatief verhaal tegenover het groeiende populisme. De drie monotheïstische religies gingen in Nederland verder samenwerken in reactie op de verschijning van de film Fitna. Van der Kamp liet zien hoe er vanuit de Raad drie keer publiek is gereageerd op de film. Uit de bezoekers van de site laat zich afleiden wat de invloed van elk der verklaringen is geweest. Verreweg de meeste invloed is er voor de eerste verklaring. ‘Hoe eerder in de tijd men reageert, hoe meer invloed’, aldus de algemeen secretaris, die tegelijk constateerde dat kerken juist de neiging hebben om een reactie uit te stellen om vooral geen fouten te maken. ‘Het geeft geen pas te klagen over gebrek aan publiciteit als je als kerk bij voorbaat ieder risico wilt uitsluiten’.
De beide delegaties spraken verder over de ruimte die er is voor de kerken in het publieke domein. Zowel de Denen als de Nederlanders stelden vast dat die ruimte beperkt is. De overheid in Denemarken heeft de neiging godsdienst als een privé-zaak te zien. De weigering destijds van de premier om zich niet te onderhouden met de moslims aangaande de cartoonkwestie heeft de ontwikkelingen geen goed gedaan. De algemeen secretaris stelde vast dat er langzamerhand een kleine verandering optreedt in de Nederlandse verhoudingen. De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft bij voorbeeld enkele jaren geleden een brochure aan de gemeentes gestuurd met adviezen hoe om te springen met religies als ze zich melden voor subsidie of publieke activiteiten. Het antwoord ligt minder zwart – wit dan men in het verleden wel heeft gedacht.
De Deense interfaith-groep heeft voor de Raad van Kerken het initiatief genomen voor de ontmoeting. Onderliggende gedachte is dat Denemarken en Nederland van elkaar kunnen leren. Naast de delegaties waren er verschillende gasten aanwezig bij de Raad van Kerken. Onder hen een studente uit Tsjechië, Katerina Depanowsky, die een deel van het programma met de Denen bijwoonde om een uitwerking te maken voor de eigen kerk. En twee studenten van de CHE in Ede die de discussie een plaats geven in een scriptie over vrijheid van meningsuiting en verwante thema’s.
Verschillende teksten over de interreligieuze dialoog in Denemarken zijn in het Engels vertaald. Ze zijn te vinden onder:
http://www.intercultural.dk/english/interfaith-issues/islam-in-denmark
Foto’s:
Kursat Bal (in gezicht) in gesprek met Driss el Boujoufi
Een zaalimpressie
Een van de Deense bisschoppen spreekt de vergadering toe, zittend Harry Mintjes