Armen afwachtend

Armen melden zich zelden spontaan bij een moskee of een migrantenkerk. Ze schamen zich. En de moskee en kerk zijn er ook niet op uit om systematisch te helpen. Hulp heeft meer een spontaan karakter. Als zich een probleem aandient, wordt er geholpen; vaak in natura.

Dat is een van de conclusies die getrokken kan worden uit het onderzoek ‘Armoede in Nederland 2010’. Het onderzoek werd donderdag naar buiten gebracht door de werkgroep Arme Kant van Nederland. Hoewel het een werkgroep betreft van de Raad van Kerken, werd dat merkwaardigerwijs niet bij de presentatie van het onderzoek vermeld. Gelukkig werden wel nadrukkelijk allerlei kerken genoemd, de situatie in de grotere kerken kwam duidelijk naar voren. 

Voor het eerst hadden de onderzoekers beperkt, verkennend kwalitatief onderzoek toegevoegd onder moskeeën en migrantenkerken. Er werden acht moskeeën bezocht van Zwolle tot Den Haag. Dat is nuttig, want alleen al de terminologie vraagt aandacht. Men heeft het in de moskee niet altijd over ‘armoedebestrijding’, maar spreekt bijvoorbeeld over ‘hulp in noodgevallen’. Zeven van de acht bezochte moskeeën doen aan individuele hulpverlening. Maar er is niet echt een potje voor; de moskee speelt meer een bemiddelende rol als intermediair.

Ook elf migrantenkerken werden bezocht. Daar tekent zich een vergelijkbaar beeld af. Hulp vindt informeel plaats, mensen schamen zich om met hun armoede te koop te lopen en de middelen van de migrantenkerken zijn in de regel vrij beperkt.

Evangelische aanpak

Het onderzoek is een bron van nuttige informatie. Men heeft klassieke kerken onderzocht, maar ook de aanhang van de Evangelische Alliantie. Het is aardig om de verschillen te zien. Zo blijkt de achterban van de EA duidelijk actiever in het netwerken dan de PKN. Tachtig procent van de EA onderhoudt contacten met officiële instellingen, bij de PKN ligt dat aantal op ruim 53 procent. Daarentegen doet bijna 43 procent van de PKN mee met diaconale projecten en bij de EA ligt dat op ongeveer 18 procent. EA-ers hebben iets met het steunen van kledingwinkels (31 procent). Onder de PKN-ers en RKK-ers blijft de betrokkenheid steken op respectievelijk 7 en 6 procent.

Zorgtaak

Uit het onderzoek valt te concluderen dat de zorg- en beschermingstaak van de overheid in toenemende mate te kort schiet. Grote groepen burgers zijn langdurig afhankelijk geworden van diaconale hulp door kerken.

De kerken dringen er om die reden bij hun lokale diaconale organisaties op aan dat zij de uitkomsten van het armoedeonderzoek als een belangrijk signaal inbrengen bij hun lokale overheden en pleiten voor een duurzaam sociaal armoedebeleid en betere uitvoering van de sociale zekerheid.

De Raad van Kerken doet mee in de Sociale Alliantie. In dat verband pleiten diverse instellingen voor een actief overheidsbeleid gericht op het uitbannen van de armoede uit Nederland in tien jaar tijd. De cijfers wijzen overigens een andere kant uit. Viel in 1979 nog zo’n 4 procent onder de armoedegrens; inmiddels is dat aantal tot boven de tien procent gestegen. De verschillen tussen rijke yup en armoelijder zijn groter geworden.

De kerken bevelen de landelijke overheid aan om maatregelen te ontwikkelen om de financiële positie van armoede-risicogroepen te versterken. Dat kan door extra voorzieningen te treffen, categoriale verstrekkingen mogelijk te maken, procedures en het toeslagenstelsel te vereenvoudigen.

Lokale overheid

Lokale overheden kunnen meer investeren in persoonsgerichte werkwijzen als formulierenbrigades, waarbij de eigen kracht en mogelijkheden van mensen centraal staan. De overheden wordt ook geadviseerd om – samen met maatschappelijke partners – preventie en nazorg bij schuldhulpverlening te ontwikkelen, om mensen met oplopende schulden effectief te kunnen ondersteunen.

De effecten van de kredietcrisis en economische neergang zijn terug te zien in het aantal hulpvragen bij kerken. Die zijn sinds het voorgaande onderzoek in 2008 spectaculair gestegen. Binnen de Protestantse Kerk was dat zelfs een verdubbeling van 7.263 naar 15.852 hulpvragen, bij de Rooms-Katholieke Kerk groeide het aantal hulpaanvragen met ruim 20%, van 9.809 naar 11.911.

Kerken zagen zich daarom genoodzaakt om nog vaker in te springen en om – met dezelfde middelen – meer mensen hulp te verlenen. Daarmee werd het hulpbedrag noodzakelijkerwijs lager.

In totaal gaven kerken vorig jaar € 29.619.546 uit om de situatie van mensen in armoede te verlichten. Hiervan werd € 12.327.739 uitgegeven om individuele personen tijdelijk uit de brand te helpen. € 12.206.330 ging naar collectieve voorzieningen zoals noodfondsen en voedselbanken. Nog eens € 3.369.915 werd uitgegeven aan kerstpakketten en € 1.715.562 ging naar inloophuizen.

Natura

De hulp wordt vooral geboden via giften, in natura, in leningen of via het mogelijk maken van een vakantie. Dit gebeurt veelal in samenwerking met sociale diensten, maatschappelijk werk en instanties voor schuldhulpverlening.

Bovendien bieden bijna alle diaconale organisaties ondersteuning door mensen op te zoeken, te helpen bij het invullen van formulieren, verzorgen van de thuisadministratie en het begeleiden van mensen bij hun contacten met instanties.

Het zijn vooral alleenstaande ouders (51,8%) en mensen zonder betaald werk (48%) die hulp ontvangen. Andere veelvoorkomende groepen zijn ouderen, asielzoekers en mensen met psychische beperkingen. Verder blijkt dat de oorzaken van armoede vooral voortkomen uit schuldenproblematiek, door langdurig moeten rondkomen van een laag inkomen en ook door onbekendheid met regelgeving en de bureaucratie.

Platteland

Naast het nieuwe onderzoek onder migrantenkerken en moskeeën werd voor het eerst apart onderzoek gedaan naar plattelandskerken. Vijftien plattelandskerken zijn bevraagd om te achterhalen hoe de diaconale hulpverlening in deze netwerken wordt georganiseerd. Ook daar komt armoede voor. Net als in de migrantensituatie, spelen schaamtegevoelens een grote rol waardoor het lastiger op de agenda komt te staan.

Zowel de Raad van Kerken als de Evangelische Alliantie participeerden in het onderzoek met de al genoemde kerken. Verder deden mee: de Vincentiusvereniging-Nederland, de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, de Remonstrantse Broederschap, de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, de Evangelische Broedergemeente, de Syrisch Koptische Kerk, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Basisbeweging Nederland, het Kerkgenootschap der Zevendedags Adventisten, de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten, Leger des Heils, Unie van Baptistengemeenten, ABC-gemeenten, Kerk van de Nazarener, Rafaël Nederland.