Het Europese continent heeft een geestelijke basis. De EU is niet gestart als een vehikel voor welvaart. De EU is gestart als antwoord op het grootste experiment van barbarisme dat het continent tot dan toe had gekend, het is een reactie op de Tweede Wereldoorlog.
Dat zei dr. Herman van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad, tijdens het Prinsjesdag Ontbijt op 17 september in Wassenaar. Van Rompuy noemde de politieke eenheid een uiting van de verzoening tussen Frankrijk en Duitsland. Hij typeerde deze beweging van verzoening en vergeving als een softpower, een reactie op het nazisme, waar uiteindelijk ook het communisme niet tegenop vermocht te boksen. ‘Onze waarden hebben het gehaald’.
De ontwikkelingen in Europa dwingen respect af over de hele wereld, meent de Belgische christen-democraat. De prijs is destijds hoog geweest; en bestond uit tientallen miljoenen doden. Op de Balkan vond twintig jaar geleden nog een genocide plaats, nu snakt men er naar om deel te nemen aan het Europese perspectief van eenheid. Het is de enige kans, aldus Van Rompuy om niet opnieuw in een burgeroorlog verzeild te raken.
Welvaart spreiden
Van Rompuy ziet de Europese waarden als wezenlijk onderscheiden van de Angelsaksische, de Chinese en de Russische. Er is sprake van solidariteit, sociale gerechtigheid en cohesie aan de ene kant, en de ambitie van economische groei aan de andere kant. Het verlangen welvaart te creëren en tegelijk de opbrengst van die welvaart zo goed mogelijk te spreiden. Andere continenten moeten die balans nog zien te vinden; de aanpassingen in het gezondheidssysteem in de VS maken duidelijk hoe lastig dat is.
De basis voor de samenwerking in Europa is het sociale kapitaal. Vertrouwen is daarvan de basis; en solidariteit. Solidariteit kan je niet opleggen met alleen belastingen; solidariteit komt uit de buik, uit het hart, aldus Van Rompuy. Mensen zijn daarbij in gesprek met hun eigen tijd. Naast de afspraken op macroniveau is er draagvlak nodig op microniveau.
Populistische politici
Het tegengestelde van vertrouwen is angst, zei de politicus uit Brussel. Het behoort tot de dreigingen van deze tijd, dat de personalisering doorschiet in individualisering. En individualisering slaat gemakkelijk om in onzekerheid. Onzekere mensen handhaven zich door beelden van vijanden te creëren. De vijand die inferieur is, geeft de onzekere mensen een gevoel van eigenwaarde. Van Rompuy kenschetste vervolgens het populisme als een vorm van doorgeslagen individualisme. Aanhangers laten zich leiden door angst en dat is het omgekeerde van hoop. Er is in het verleden ook angst geweest, maar deze kon collectief worden opgevangen. Mensen vonden troost bij anderen. Tegenwoordig zijn die sociale verbanden onder druk komen te staan, waardoor negatieve gevoelens naar anderen de overhand kunnen krijgen. Men kent zichzelf de rechten toe en verlangt dat de ander zich aan de plichten houdt. Populistische politici haken daarop in, en praten de mensen in hun angsten naar de mond. Als ze vervolgens gekozen worden, blijkt dat de werkelijkheid er totaal anders uitziet, waardoor de samenleving verder ontwricht raakt.
Van Rompuy pleitte voor de erkenning dat mensen in een relatie staan tot een ander, zo men wil: de Ander. Hij noemde de transcendentie als een wezenlijk concept, zodat mensen zich van daaruit laten bevragen en laten aansporen tot empathie. Ze dienen zich open te stellen voor anderen. Mensen kunnen op die manier mensen redden.
Spirituele interesse
Verschillende mensen reageerden; onder wie drs. Ruud Lubbers. Hij ging positief in op de noodzaak de dialoog te voeren met de eigen tijd. Hij waarschuwde voor een economisering van het leven. Als kernprobleem voor Nederland noemde hij het leren omgaan met de veelkleurigheid van Nederland. ‘Elk mens telt’, citeerde Van Rompuy hem al eerder uit een oude toespraak gehouden in Dublin. Lubbers ontkende de stelling dat Nederland steeds meer geseculariseerd wordt. De laatste tien jaar is de hang naar spiritualiteit in de hele samenleving alleen maar toegenomen, aldus de voormalige premier van Nederland.
Foto: dr. Herman van Rompuy (archief)