Nieuwe tekst over doop

De projectgroep ‘Doop(v)erkenning’ gaat een eigen tekst opstellen voor Nederland over de doop. De tekst zal aan kerken worden voorgelegd met de vraag of men zich kan vinden in de omschrijving. Dat is één van de resultaten van de samenkomst die de projectgroep op 10 mei heeft gehouden in het Julianaklooster in Heiloo.

De projectgroep heeft de opdracht gekregen van de Raad van Kerken om met een voorstel te komen om kerken elkaars doop expliciet te laten erkennen. Op die manier kan men voorkomen dat mensen worden overgedoopt of dat de indruk wordt gewekt dat God gebonden is aan de vorm die men in de eigen kerk heeft gekozen. De projectgroep kwam daarvoor een dag bij elkaar, waarbij diverse reacties van kerken aan de orde kwamen, die hun gedachten over de doop hebben geordend.

Eén van de vragen die in het gesprek aan de orde kwam, ging over een eerder geformuleerde Duitse dooperkenning. Men stelde de vraag of men zich zou aansluiten bij deze tekst of met een eigen tekst zou moeten komen, die meer opkomt vanuit de Nederlandse situatie. Hoewel er veel waardering bestond voor de Duitse tekst, gaven de deelnemers toch de voorkeur aan eigen accenten in de tekst. Zo moet het mogelijk zijn om nog meer recht te doen aan de kerkelijke context in de Lage Landen en om de gegroeide convergentie in doopopvatting van kerken in Nederland maximaal onder woorden te brengen.

Deelnemers aan het overleg hadden waardering voor de Duitse tekst, waar het gaat om de verankering van de doop in het verlossingwerk van Christus, het noemen van de trinitarische doopformule, het belang van water in het ritueel en het aansluiten bij eerdere formuleringen van het Lima-rapport over onder meer de doop. Een meer eigen verwoording kan evenwel de relevantie en herkenbaarheid vergroten. De eigenlijke dooperkenning zal bondig zijn. Daarnaast is er ruimte voor een uitgebreide toelichting, waarin ruimte is voor achtergronden en theologische verkenningen.

Gunstig klimaat

Het klimaat in de kerken is beter dan ooit om de dooperkenning over kerkgrenzen heen uit te breiden, meende één van de projectleden. Hij verwees naar de evangelicalisering in diverse kerken, die gunstig uit kan pakken op het moment dat het gepaard gaat met het bieden van ruimte tussen rite, inhoud en Geest. In die ruimte kan je op genuanceerde wijze met de diverse dooppraktijken omgaan. Het dient dan wel gekoppeld te zijn aan de bereidheid het verhaal van de ander recht te doen.

De projectgroep sprak over de doop aan de hand van de thema’s die in 2005 onder woorden zijn gebracht door een gezamenlijke werkgroep van de Rooms-Katholieke Kerk en de Wereldraad van Kerken over de doop. Het document gaat ook uit van toegroeien van verschillende kerkelijke tradities op het gebied van de doop. Aan de ene kant benoemen christelijke theologen met een sacramenteel accent (bijvoorbeeld de rooms-katholieken en orthodoxen) in toenemende mate ook het belang van het geloof van degene die (zich) laten dopen; aan de andere kant geven theologen die de doop zien als ‘ordinantie’ (protestanten) aan dat er ook een eigen werking aan de doop mag worden toegekend.

Ecclesiologische erkenning

In de gesprekken kwamen verder diverse thema’s in antithetische zin aan de orde. Zo is er de vraag naar de verhouding van ‘persoonlijk geloof en kerkelijke inbedding’, de vraag naar de door mensen gekozen vorm en Gods eigen verkiezend handelen, de spanning tussen het geloof op het moment van de doop en de noodzaak een leven lang het leven te heiligen.  Misschien moet de eindversie wel inzetten bij het waken voor excessen, zo stelde de projectgroep, dat men het veld beschrijft tussen enerzijds een al te magische visie op doop (los van geloof) en anderzijds een al te personalistische visie op het geloof (alsof er geen sacramentele / ecclesiologische / traditionele inbedding is).

Ook het thema kwam aan de orde dat kerken bij het accepteren van elders gedoopte mensen impliciet erkennen dat de andere kerk het heil heeft bemiddeld; oftewel: dat er onderhuids dan ook sprake is van een ecclesiologische erkenning van de ander.

Erkenning van de doop bediend in een andere kerk – zo meent men verder – moet niet gegrond zijn op een oecumene van de vereenvoudiging en simplificatie, maar uitgaan van een oprecht verlangen elkaars traditie te doorgronden en te waarderen. Qua uitwerking moet de dooperkenning wel een antwoord geven op concrete vragen; de erkenning kan bijvoorbeeld een vrouw helpen die in Nederland in een kerk is gedoopt, vervolgens vanwege een huwelijk verhuist naar Griekenland en zich dan bij de plaatselijke kerk wil aansluiten en daarbij niet opnieuw hoeft te worden gedoopt, ook al stapt ze over van een kleine protestantse kerk in Nederland naar een orthodoxe kerk in Griekenland.

Orthodoxe kring

Het thema van de doop(v)erkenning staat onder meer op de agenda van de orthodoxe kerken op 23 juni. Het is een bijzondere ontmoeting, omdat het de orthodoxe kerken verder bij elkaar brengt in de Benelux-landen. De geschiedenis wijst uit dat er in orthodoxe kring verschillend wordt gedacht over de doop die elders bediend is. Men kan zich beroepen op de canon van Constantinopel (483), waar werd uitgesproken dat rooms-katholieken die orthodox worden niet hoeven te worden herdoopt. Men kan zich ook beroepen op de canon van Moskou (1667), waar werd uitgesproken dat dezelfde praktijk ook mag worden toegepast op lutheranen en calvinisten. Over nieuwere kerken zijn geen uitspraken gedaan.

Het thema komt ook aan de orde bij een expertmeeting van vertegenwoordigers uit diverse kerken op 25 juni. De projectgroep wil dan proberen het draagvlak voor een concept-tekst van doop(v)erkenning verder uit te bouwen.

Put van Heiloo

De projectgroep kwam bijeen op een bijzondere plaats, namelijk bij de put van Heiloo. De rooms-katholieke kerk heeft er sinds het najaar van 2009 het Julianaklooster opengesteld als ontmoetingscentrum. De projectgroep maakte gebruik van de break tussen de middag om de Mariabron te bezoeken. Priester dr. Matthieu Wagemaker, gastheer van de projectgroep, putte water uit de put voor de diverse gasten. In stijl goot hij het water bij diverse bezoekers in de handen. De kerk doet geen uitspraak over de kracht van dit water, verduidelijkte hij.

De traditie over de put en het klooster gaan terug op de Middeleeuwen. Het heiligdom won opnieuw aan populariteit toen in de nacht van 8 op 9 december 1713 de bron op wonderbaarlijke wijze begon te stromen en het vee baat bleek te hebben bij het drinken van het water als medicijn tegen de veepest. Tegenwoordig bezoeken pelgrims en nieuwsgierigen Onze Lieve Vrouw ter Nood (zoals de officiële benaming luidt) en groepen kunnen in het Julianaklooster terecht ter bezinning.

Foto’s:
Matthieu Wagemakers giet water uit de put over de handen van voorzitter Marius van Leeuwen
Secretaris Geert van Dartel in gesprek met Hildo Bos, lid van de Raad van Kerken vanuit de orthodoxe vereniging
Het Julianaklooster in Heiloo
Matthieu Wagemakers giet water uit de put over de handen van Hildo Bos