De beraadgroep Samenlevingsvragen van de Raad van Kerken is van start gegaan. De leden inventariseren diverse maatschappelijke problemen. Prof. dr. George Molenkamp is lid van de beraadgroep en heeft een bijdrage geleverd over de waterproblematiek. Molenkamp werkte onder meer voor KMPG Sustainability, werkgroep Holland Financial Centre Sustainability and finance. Zijn analyse volgt hier onder.
Waterschaarste
Er is op onze aarde zeer veel water voorradig, maar slechts enkele procenten daarvan is als (zoet) water geschikt voor menselijk gebruik. Op zich zou dat geen probleem vormen als alle beschikbare zoetwaterbronnen maar gelijkmatig (geografisch en in de tijd) over de wereldbevolking zouden zijn verdeeld. Helaas is dat niet het geval. Het grootste gedeelte (2/3) van de wereldbevolking leeft in gebieden waar, sterk seizoensafhankelijk, maar ¼ van de neerslag wereldwijd terecht komt. Bovendien is op veel plaatsen, door aantasting van de bodem of van de vegetatie (ontbossing), het vermogen van de bodem om water goed vast te houden verloren gegaan. Tot overmaat van ramp zijn door de klimaatverandering de zomers droger geworden en valt veel neerslag in de winterperioden. De middelen om het water in natte perioden op te vangen en in drogere perioden langdurig te gebruiken ontbreken op veel plaatsen.
Als gevolg daarvan is voor meer dan 1 miljard mensen op aarde goed water moeilijk toegankelijk en leeft ongeveer 1/3 van de wereldbevolking in gebieden waar de beschikbaarheid van water onder grote druk staat. Verwacht wordt dat dit in 2025 voor 2/3 van de wereldbevolking zal gelden.
Waar ligt de oorzaak van de waterschaarste? Er zijn vele plaatsen waar het onttrekken van water voor menselijk gebruik veel sneller plaatsvindt dan de natuur (plaatselijk) in de waterkringloop weer kan aanvullen. Daarbij komt dat de behoeften van de groeiende wereldbevolking en vooral ook de snelle groeiende grote wereldsteden een enorm beslag leggen op het beschikbare water. Zo gaat 70% van het water dat voor menselijk gebruik dient naar de landbouw, 20% naar de industrie en 10% naar andere bestemmingen zoals drinkwater en huishoudelijk gebruik. Het verbaast dan ook niet dat op veel plaatsen een felle concurrentieslag om water tussen landbouw, industrie, natuur en steden wordt geleverd. Vooral de landbouw en de natuur trekken vaak aan het kortste eind.
Gevolgen
De gevolgen zijn niet uitgebleven. Een verontrustend aantal grote rivieren, zoals de, Indus (India en Pakistan), de Rio Grande (Zuid-Amerika) de Gele Rivier (China), de Colorado Rivier (Verenigde Staten) bereiken soms de kust niet eens meer en eindigen in modderpoelen. In de Hebei provincie (China) zijn meer dan duizend meren verdwenen. In bijna alle Noord-Afrikaanse landen en in de landen van het Midden- Oosten bestaan ernstige watertekorten. In Jemen daalt de grondwaterspiegel ca 2 meter per jaar, door grondwateronttrekkingen in een tempo dat vijf maal hoger is dan de natuur deze voorraden weer aan kan vullen. Het land wordt geconfronteerd met een ongekende en uitzichtloze watercrisis die een grote menselijke en economisch impact heeft.
Waterschaarste veroorzaakt vele problemen, maar vooral voor de voedselvoorziening zijn de gevolgen verontrustend. Zo is in landen als Algerije, Egypte, Iran en Marokko door het tekort aan water de graanproductie zover gedaald, dat men daar al voor 40% van de graanbehoefte is aangewezen op de wereldmarkt. In de Noord Chinese vlakte, waar ca 30% van de graanproductie in China plaatsvindt, zijn de grondwaterspiegels al zover gezakt dat China’s toekomstige graanproductie in het geding komt. Iets dergelijks geldt voor Punjab, de “broodmand” van India. In Noord-Oost Iran, een belangrijk agrarisch gebied, zijn al hele dorpen verlaten vanwege uitputting van de grondwaterbronnen. In Syrië hebben door de droogte 300.000 boeren van hun bedrijven moeten vetrekken en met hun families in kampen ondergebracht.
Het gebrek aan water en daarmee ook de problemen voor de voedselproductie, vormen een bron van (politieke) spanningen en conflicten. Voorbeelden daarvan vinden we te over: in het Midden Oosten (Israël, Syrië en de Palestina), in Afrika de landen rond de Nijl, Niger, Volta en de Zambesi rivier) en tussen India en Pakistan en China .
Leasen
Een toenemend aantal landen kiest “eieren voor zijn geld” om zijn voedselvoorziening veilig te stellen. Zij kopen of leasen landbouwgrond (en impliciet de daarbij behorende waterreserves) in andere landen. China heeft tussen 2006 en 2009 bijna 3 miljoen ha landbouwgrond in het buitenland gekocht. Landen als Zuid-Korea, de Verenigde Arabische Emiraten, Saudi Arabië en Quatar in totaal meer dan 2,5 miljoen ha. De hiermee gepaard gaande problemen werden duidelijk geïllustreerd in Madagaskar, waar in 2009 de toenmalige president, onder druk van een woedende bevolking moest aftreden toen aan het licht kwam dat hij had geprobeerd de helft van de vruchtbare grond in Madagaskar aan een Zuid-Koreaans bedrijf proberen te leasen ten behoeve van de graanproductie voor Zuid-Korea.
De landbouw is overigens niet alleen een slachtoffer van de waterschaarste, maar ze is zelf ook een belangrijke veroorzaker. Maar liefst 70% van het beschikbare water wordt wereldwijd gebruikt voor irrigatie. En dat maar ten behoeve van slechts 15% van de gewassen die verbouwd worden. Een meer efficiënt gebruik van water en verbeterde landbouwtechnieken, waaronder de toepassing van droogtebestendige gewassen zijn hier noodzakelijk. Technieken die in ontwikkelingslanden vaak, door gebrek aan kennis of middelen, nog buiten het bereik van de landbouwers liggen.
Hier ligt voor ons in het Westen een belangrijke verantwoordelijkheid om de kennis die we op dit terrein hebben hebben te delen en waar nodig bij te dragen aan verbeteringen. Een taak die we graag gelegd zien bij onze kennisinstellingen en ontwikkelingsorganisaties. Het is dan ook van groot belang deze te (blijven) steunen juist nu de financiering van hun werk onder grote (politieke) druk staat.
Dat ontslaat ons overigens niet van onze individuele verantwoordelijkheid. Veel van de consumentenproducten die wij importeren, hebben in het land van herkomst of in de productieketen een groot beslag gelegd op het beschikbare water (waterfootprint). We zijn ons onvoldoende bewust dat wij door onze consumptie “stille” grootverbruikers van water zijn. Zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek van de Technische Universiteit Twente dat (afhankelijk van productiemethode) het produceren van een biefstuk van 1 000 gram in de hele keten ca 16 000 liter water kost, van een hamburger: 2 400 liter, van 1 000 gram rijst: 1 900 liter, een kopje koffie: 40 liter water. Het vervaardigen van een katoenen hemd kost 2 700 liter water en een jeans 11 000 liter en een pak papier van 500 A4 velletjes 5 000 liter. Hoeveelheden die ons te denken moeten geven.
Top 6
Het is een misvatting te veronderstellen dat onze eigen bijdrage aan de problemen op het totaal maar bescheiden is. Verrassend is dat een klein en waterrijk land als Nederland toch nog tot de top 6 van de wereld behoort als het gaat om het beslag dat wij op water in andere landen leggen door onze consumptie. Een bewuste levensstijl door het matigen van onze consumptie, het voorkomen van verspilling van voedsel en een bewuste keuze van consumentenproducten (met een lage waterfootprint) kan hier op den duur een beslissende bijdrage leveren. Momenteel nog niet zo eenvoudig omdat de grote hoeveelheid informatie over de milieu-aspecten van consumentenprodukten verwarrend is. De verwachting is dat binnenkort op dit terrein meer praktische informatie beschikbaar over waterfootprints om consumenten te helpen met het maken van verantwoorde persoonlijke keuzes beschikbaar komt.
De groeiende problemen rond mondiale water-en voedselvoorziening en hun impact op vredes- en veiligheidsvraagstukken laten niet toe dat we onverschillig blijven. De huidige situatie kan gewoon niet zo blijven bestaan. Het is niet alleen een zaak van eigenbelang. Voor christenen geldt bovenal hun verbondenheid en solidariteit met hun naaste. Medemensen die leven in gebieden met waterschaarste die door onze westerse levenstijl ongewild in mensonwaardige omstandigheden raken zonder perspectieven op verbetering.
In zijn boodschap voor de viering van de Wereldvrededag: “Als U de vrede wilt bevorderen, bescherm dan de schepping” heeft paus Benedictus XVI expliciet aandacht besteed aan de hydrologische problemen en dit helder verwoord. Hij benadrukt dat “het nodig is een louter consumptieve mentaliteit te overstijgen om vormen van landbouwkundige en industriële productie te bevorderen, die de scheppingsorde eerbiedigen en de primaire behoeften van alle mensen bevredigen. Het ecologische probleem moet worden aangepakt, niet alleen vanwege de afschrikwekkende perspectieven van milieuverwoesting aan de horizon; de werkelijke motieven moeten worden gevonden in het zoeken naar authentieke wereldwijde solidariteit geïnspireerd door waarden van liefde, rechtvaardigheid en algemeen welzijn.”
Bondgenootschap
Het is aan ons, gelovigen, om aan deze indringende oproep invulling te geven, ieder naar zijn eigen vermogen en in bondgenootschap met met alle andere mensen van goede wil. Dit is in deze tijd beslist geen eenvoudige opgave. Maar geïnspireerd en gesterkt door onze christelijke waarden en onze geloofstraditie, kunnen christenen door positief, creatief en enthousiast te handelen, bijdragen aan een fundamentele mentaliteitsverandering. Een verandering die nodig is om duurzame, rechtvaardige en bovenal menswaardige ontwikkeling van onze samenleving mogelijk te maken.
Prof. dr. George Molenkamp is lid van de beraadgroep Samenlevingsvragen.