Speech voorzitter van de VNG Annemarie Jorritsma
‘In Vrijheid Verbonden’, op 25 januari 2010
Majesteit,
Minister Hirsch Ballin,
Dames en heren,
De tijd waarin we leven maakt het denken en spreken over de omgang met religie in het publieke domein zeer wezenlijk. Daarom stel ik het erg op prijs dat ik hier vandaag, namens de gemeenten, iets over dit onderwerp kan zeggen. De-institutionalisering en individualisering hebben grote invloed gehad op hoe religie er uit ziet, en daarmee ook op de maatschappelijke betekenis van religie. Dat merken wij dagelijks in gemeenten.Religie is minder een aangelegenheid van organisaties zoals kerkelijke genootschappen. Het wordt ook door het individu, op een hele persoonlijke manier en in een hele persoonlijke vorm beleefd.
Niet alleen de beleving van religie verandert, ook het publieke domein verandert in allerlei opzichten. Kijk bijvoorbeeld naar de functie van de staat in de samenleving en de betekenis van de gemeente voor de burger. Tot voor kort leek religie als vraagstuk binnen het publieke domein nauwelijks aanwezig. Door toenemende secularisatie van Nederland vervaagde religie als thema. In de lokale politiek sprak men er liever niet over, laat staan dat er inhoudelijke reflectie over plaatsvond.
Dat is nu anders. Een absolute scheiding van kerk en staat zoals in Frankrijk is er in Nederland nooit geweest. In Nederland heeft de overheid altijd de dialoog gezocht in de omgang met religieuze organisaties. Zij werden niet uit het openbare leven verbannen, maar de overheid wil voorkomen dat burgers druk of invloed voelen om tot een bepaalde godsdienstige of levensbeschouwelijke groep te behoren. Daarmee ontstond er bij gemeenten koudwatervrees op religieus terrein. Er trad een zeker onvermogen op in het openbaar bestuur om met religieuze kwesties om te gaan. Het leidde tot veel onzekerheid.
Gemeenten stellen zich vragen over de praktische betekenis van de scheiding tussen kerk en staat. Mogen bijvoorbeeld gemeenten religieuze organisaties subsidiëren? En voor welke activiteiten wel en niet? Onze leden zijn danig met het onderwerp begaan. Diversiteitsbeleid, de Wmo, Inburgering, Integratie zijn beleidsterreinen waarop deze vragen spelen. Dat komt omdat de identiteit van een religieuze instelling kan botsen met de algemene maatschappelijke doelstellingen van de gemeente. Het gaat de overheid bijvoorbeeld bij inburgering om het leren van de taal. Vanuit welke geloofsovertuiging die taallessen worden gegeven, mag er niet toe doen.
Gemeenten merken dat kerken en moskeeën veel activiteiten ontplooien die de lokale gemeenschap ten goede komen. Zo hebben we bij de nazorg van rampen zeker ook religieuze en levensbeschouwelijke organisaties nodig. Zij bieden menskracht en beschikken over vaardigheden om snel hulp te bieden. Maar, als religieuze organisaties een rol willen spelen bij het oplossen van maatschappelijke problemen dan moeten ze nadenken hoe ze ook niet-religieuze burgers kunnen aanspreken en hen ruimte kunnen geven voor hun eigen beleving.
Ik maak nog te vaak mee dat men verzucht: ze komen alleen met Kerstmis, terwijl ik dan denk: wees blij: ze komen in elk geval nog met Kerstmis en weten je dan te vinden.
Waar staan we nu? Gemeenten zien dat er een nieuwe fase aanbreekt. Ook de VNG constateert dat de dialoog tussen kerken, moskeeën en het openbaar bestuur steeds belangrijker wordt. Denk aan het integratiedebat en het tegengaan van radicalisme en polarisatie. De VNG heeft daarom een aantal activiteiten ontplooid. Ik noem er een paar:
We hebben een expertmeeting met de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (de WRR) gehouden om het thema te verkennen.
Op basis van de uitkomsten hebben we een handreiking geschreven, waarin ook een aantal goede voorbeelden is opgenomen. De handreiking helpt gemeenten bij het beantwoorden van praktische vragen. Die handreiking hebben we gepresenteerd tijdens een grote conferentie over het thema. We hebben met leden van de Tweede Kamer gesproken. Na afloop daarvan bleek de Tweede Kamer ervan overtuigd dat gemeenten een bijdrage kunnen leveren aan verbindingen in de samenleving. Ze hebben daar religieuze en levensbeschouwelijke instellingen bij nodig.
Ik wil ook iets zeggen over het gedachtegoed van ‘In Vrijheid Verbonden’, het thema van vandaag. Het gedachtegoed van “In Vrijheid Verbonden” vormt de basis voor vreedzaam samenleven. Daarbij is vrijheid van godsdienst het uitgangspunt. Het is onlosmakelijk verbonden met het inzicht dat de overheid zich niet mag bemoeien met de geloofs- of levensovertuiging van haar burgers. De gemeenten kunnen dat gezien hun ervaringen onderschrijven. Zij geven aan dat het ook betekent dat mensen van godsdienst of overtuiging moeten kunnen veranderen.
We hebben het landelijk initiatief ‘In vrijheid verbonden’ via een brief bij onze leden geïntroduceerd. Een aantal gemeenten, variërend van Tilburg en Doetinchem tot Amsterdam, heeft al op de een of andere wijze invulling gegeven aan het gedachtegoed. Elk met een eigen gemeentelijke invalshoek. Zo heeft in Doetinchem vorig jaar het eerste Werkoverleg Overheid, Religies en Levensbeschouwingen (WORLD) plaatsgevonden. De gemeente en religieuze en levensbeschouwelijke organisaties komen drie keer per jaar bij elkaar. Ze spreken dan over het zoeken naar evenwicht tussen respect voor verscheidenheid aan de ene kant en het gemeenschappelijk belang aan de andere kant.
Door het overleg is er nu een platform gecreëerd. Ook komt er een sociale kaart van materiële en immateriële zaken die betrekking hebben op de levensdomeinen waar de organisaties en de gemeente actief mee zijn. En doordat de verschillende partijen bij elkaar komen, blijven mensen met elkaar in contact en kunnen ze signalen uit de samenleving tijdig opvangen. In veel gemeenten zie ik nieuwe inzichten ontstaan. Dit is een mooi initiatief waarin het gedachtegoed van “In Vrijheid Verbonden” tot uiting komt.
Deze, en andere goede voorbeelden van ‘In Vrijheid Verbonden’ zullen op termijn ook op onze website te vinden zijn.
Hoe nu verder? Gemeenten zoeken samenwerking met verschillende organisaties: georganiseerde, niet-georganiseerde, religieuze, niet-religieuze en levensbeschouwelijke. Bij dit alles zal helder moeten zijn dat gemeenten geen religieuze activiteiten subsidiëren. Zij willen bij de uitvoering van overheidsbeleid wel graag samenwerken. En daarbij zijn identiteitsgebonden organisaties die maatschappelijke activiteiten entameren vanzelfsprekend ook partner.
Ik dank u voor uw aandacht.