Brief uit Genève (4)

Jan Jorrit Hasselaar studeert in Bossey (Genève). Hij schrijft in de vorm van een brief aan zijn zus een weblog over zijn ervaringen.

Lieve zus,

Afgelopen weekend waren we als studenten van Bossey te gast bij de broeders in Taizé. De relatie tussen Bossey en Taizé  bestaat al jaren. Wij zijn partners in de oecumene. Hoewel allebei op de eigen manier. Bossey is als onderdeel van de Wereldraad van Kerken misschien wat meer gericht op de instituties. Taizé zoekt het vooral in de spiritualiteit van de oecumene. Ik weet niet of je Taizé kent. Daarom een kort intro.

De broedergemeenschap Taizé werd geboren toen een jongeman in Genève op de fiets stapte. Hij was op zoek naar een huis om “samen met anderen de wezenlijke dimensies van het christen-zijn te beleven.” Op zijn fiets kwam hij langs een vrijwel verlaten dorpje in Frankrijk, Taizé. Een oude boerin gaf hem wat te eten en zei: “Blijf hier. Wij zijn zo alleen”. Roger bleef. Later zei hij over deze ontmoeting: “Ik heb Taizé gekozen omdat de vrouw arm was. Christus spreekt door de armen, en het is goed om naar hen te luisteren. (…) Het contact met hen behoedt het geloof ervoor om vaag en onwerkelijk te worden.”  Roger kocht een huis en begon met bidden, zingen en te doen wat goed was in die tijd: Joden verbergen tegen de Nazi’s. Vandaag de dag bestaat de gemeenschap uit zo’n honderd broeders uit verschillende denominaties: Protestanten, Rooms-katholieken en Anglicanen. Driemaal daags is er een gebedsdienst en meer dan 100.000 jongeren van over heel de wereld vieren jaarlijks met de gemeenschap mee. Deze jongeren zijn kerkelijk en steeds vaker ook niet-kerkelijk. 

Toen ik in Taizé uit de bus stapte, wilde ik meteen naar de kerk. Voor mij is dat niet vanzelfsprekend, maar ik had van verschillende mensen gehoord dat ze vol waren van de plaats. Eén van hen is mijn Braziliaanse vriend hier, Vladimir. Op jonge leeftijd had hij al de wens om naar Taizé te gaan. Het bleek niet haalbaar. Hij werd echter helemaal blij toen de decaan onlangs vertelde dat we naar Taizé mochten. Samen gingen we bij aankomst naar de kerk. Bij binnenkomst werd ik overvallen door de indrukwekkende atmosfeer. Het podium was een prachtig kleurenspel met een warme gloed. Banken en stoelen waren er in de hele ruimte niet te vinden. Eenvoud, maar toch overweldigend en uitnodigend. Hij kwam op mij over als een speelse, maar toegewijde mix van kerk en theater. Een mix waar ik zelf vaak naar op zoek ben. Deze mix klopte. Later vertelde een broeder mij dat deze atmosfeer stukje bij beetje tot stand is gekomen. Geen vooropgezette strategie, maar goed blijven luisteren naar jezelf en anderen wat nodig is om te komen tot een uitnodigende plaats voor gebed en samenkomst. 

Zaterdag hadden we een uitvoerig gesprek met broeder Aloïs, de prior van de gemeenschap. Broeder Aloïs vertelde dat het voornaamste principe van Taizé is het geloof overbrengen op de volgende generatie. Hij stelde dat jongeren tegenwoordig erg flexibel zijn, maar het hen vaak ontbreekt aan oriëntatie. Hun families zijn vaak gebroken. Hun samenlevingen worden gedomineerd door de economie waardoor andere waarden als vriendschap ondersneeuwen. Op basis waarvan moeten jongeren dan hun weg zoeken en hun keuzes maken? De broeders in Taizé willen hen hierin ondersteunen zonder pasklare antwoorden te geven. Gastvrijheid staat hierbij zeer hoog in het vaandel. De broeders willen jongeren meegeven dat ze er mogen zijn. De broeders proberen jongeren daadwerkelijk de aandacht te geven die ze nodig hebben. Dit uit zich bijvoorbeeld in het kleine gegeven dat diverse broeders zich na een viering laagdrempelig onder de jongeren begeven. Jongeren zijn vrij om hen aan te schieten voor een praatje of gebed, kort of lang.

In de viering op zondag was er één aspect dat me opviel. Een kind bracht aan de hand van broeder Aloïs het brood en de wijn naar het altaar. Een mooi gebaar, zeker in deze tijd van Advent. Een kind dat inbrengt waar het omdraait. In alles proberen de broeders ‘waar het om draait’ centraal te blijven stellen. De broeders noemen dit met een duur woord ‘de dynamiek van het voorlopige’. Taizé wil zichzelf niet zo serieus nemen dat het een slaaf van de eigen structuren zou kunnen worden. Het grootste gevaar voor de gemeenschap is volgens broeder Roger dat men met zichzelf tevreden zou zijn en de eenmaal ontdekte schat weer zou toedekken. Een mooi voorbeeld van deze ‘dynamiek van het voorlopige’ is de bouw van de kerk. Het dorpskerkje van Taizé bleek na jaren trouwe dienst te klein voor de toestromende bezoekers. In de jaren ’60 van de vorige eeuw begon men daarom met de bouw van een grote kerk, de verzoeningskerk. In 1971 blijkt de kerk echter al te klein om de vele bezoekers rond Pasen te herbergen. De broeders besluiten vervolgens resoluut om de achterkant van de kerk met de mooie gebrandschilderde ramen eruit te slaan. Ze vervangen de achterkant door een grote tent zodat meer mensen de eredienst kunnen vieren. 

Paus Johannes XXIII omschreef Taizé als ‘een kleine lente’. Afgelopen weekend hebben we als studenten iets van deze kleine lente mogen ervaren. Vrijwel alle studenten waren enthousiast. De Afrikaanse Pentacostals misten wel geklap, gedans en uitzinnige kreten, maar konden ook de stilte waarderen. De Oosters Orthodoxe monnik klaagde over de eenvoud van het eten, maar vond het een mooie ervaring. Zelf ben ik ook geraakt door Taizé. Ik weet niet of ik het helemaal kan benoemen, maar sleutelwoorden lijken te zijn: eenvoud, kwaliteit, gastvrijheid en een bewogenheid voor jongeren. 

In Bossey blijft het me opvallen dat de ander echt anders is. Hier zijn betekent dan ook voor mij een oefening in geduld, in doorvragen en in het oog houden van de achtergrond van de ander. De ander is echt anders. Vaak minder of niet beïnvloedt door mijn Westerse cultuur. Een klein voorbeeldje. Mijn vriend Van uit Myanmar begon te lachen toen ik vertelde dat de kerken in Nederland leeglopen. Hij zei: “Hoe kan dat nou. Overal groeit het christendom”. Inderdaad het Westen is hierin een uitzondering. Hier zijn maakt me bescheidener (niet relativistisch) over mijn eigen achtergrond en cultuur. 

Ondertussen gaan we in Bossey richting de Kerst. Santa Claus is hier al op bezoek geweest. Hij kwam geheel onverwachts langs op de Europese culturele avond in Bossey. Opvallend was hoe goed hij dit jaar Nederlands sprak. Zoals het een goede sint betaamt had hij oog voor iedereen. Kinderen mochten bij de sint komen, maar ook studenten, hoogleraren en de huishouding werden uitgenodigd op zijn schoot. Voor de kinderen had hij een cadeau verpakt in een vlag. De kinderen toonden de vlag aan de zaal en vervolg presenteerde het bijborende land zich door dans, muziek en film. Het was een erg leuke avond. 

Ook oud en nieuw laat niet lang meer op zich wachten. Ik wil mijn brief afsluiten met behulp van een college dat een rabbijn onlangs hield. Net als in Nederland wordt ook in het Jodendom op oudejaarsavond de balans van het afgelopen jaar opgemaakt. In het Jodendom is het echter opvallend dat het oude jaar niet klaar is als het nieuwe jaar begonnen is. Het nieuwe jaar begint niet met een schone lei, maar met ’tien dagen van inkeer’. Tien dagen om de gebrokenheid in relaties van het afgelopen jaar bij te stellen en te verzoenen. Deze dagen van inkeer eindigen op de tiende dag met de Grote Verzoendag. Deze dag is het sluitstuk. Op deze dag draait het om de verzoening met God. Aan het einde van de dag wordt op de sjofar geblazen en wordt er uitgebreid gegeten. Het nieuwe jaar kan nu met schone lei beginnen. 

Ik wens je een goede Kerst, een mooie oudejaarsavond en een nieuw jaar met schone lei.

Groetjes,
Jan Jorrit

Foto’s Jan Jorrit:
Boven de Taizé-gemeenschap
Midden Jan Jorrit (links) in gesprek met onder meer broeder Alois (prior van Taizé en opvolger van broeder Roger) en rechts prof. Ioan Sauca
Onder: de kerstman die zo goed Nederlands spreekt

Jan Jorrit Hasselaar is geboren in Veenendaal en studeerde theologie en economie aan de Rijksuniversiteit in Utrecht. Hij heeft zijn studie een oecumenisch vervolg gegeven in Bossey van september 2009 tot februari 2010 met circa vijftig andere studenten van over de hele wereld. Voor de Raad van Kerken houdt hij een weblog bij over zijn ervaringen. In september stond er een eerste brief van hem op deze site; klik 
hier, voor de brief uit oktober; klik hier, voor de brief uit november, klik hier. Jan Jorrit maakt ook deel uit van de SER-commissie ‘Duurzame ontwikkeling’. Wie meer wil weten over zijn visie over duurzaamheid voor de locale kerken kan terecht bij de website www.duurzamekerk.nl