Er zijn heftige discussies geweest in Denemarken of men als gastland van de klimaattop op 13 december ook de kerkklokken zal luiden. Dat vertelt ds Peter Krogsoe, probst in de Deense kerken, tijdens een werkbezoek aan de Raad van Kerken in Nederland.
Krogsoe was hier onder meer om een inventarisatie te maken van de verhouding tussen kerk en staat in ons land. Tijdens de ontmoeting ging het onvermijdelijk ook over de klimaattop in Kopenhagen. De Nederlandse Raad van Kerken heeft een oproep gedaan aan de kerken om waar mogelijk op 13 december de kerkklokken te luiden. De actie onderstreept de noodzaak om in Kopenhagen vergaande besluiten te nemen in de lijn van de Kyoto-afspraken eerder, waardoor de CO-2-uitstoot krachtig wordt teruggebracht.
In Denemarken wilde men zich eveneens aansluiten bij de actie. Het voorstel werd gedaan om de kerkklok 350 keer te luiden. Vanwege de verknoping van kerk en godsdienst is het een zaak waarover het ministerie voor godsdienstzaken zich uitsprak. Men stelde dat het luiden in verschillende situaties als een civiele aangelegenheid moet worden gezien, waar ook de locale overheid zich over heeft uit te spreken. Het resultaat zal zijn dat diverse kerken uiteindelijk de klok zullen laten klingelen.
Nederland wijkt op onderdelen af van Denemarken. Zo wordt er in Nederland niet op landelijk niveau over dergelijke zaken besloten, de beslissing ligt ten allen tijde plaatselijk. Wel is het nodig om ook hier contact te zoeken met de locale overheid en het voornemen met het stadsbestuur af te stemmen. In vele gevallen zal het impliceren dat men de bevolking vooraf informeert over de actie. De Raad van Kerken in Nederland spreekt in het geheel niet over het aantal keren dat men de klok zou kunnen luiden; 350 keer is wel erg veel, zou je denken.
Krogsoe informeerde verder over de verhouding kerk en staat. In Denemarken is ruim 80 procent van de bevolking aangesloten bij de Lutherse Kerk. De overheid draagt een deel van de financiën van predikanten; de kerken krijgen hun inkomsten via de officieel geïnde kerkelijke belasting en de hogere kerkelijke functionarissen worden door de koningin benoemd, terwijl de predikanten een benoeming krijgen van de overheid. Het is ook de koningin die een nieuw kerkboek invoert. Krogsoe hoopt met zijn studie in beeld te brengen wat de consequenties zouden zijn als de bevoorrechte positie van de Lutherse Kerk zou worden bijgesteld.