Week van Gebed 2010: Preekschets bij Handelingen 1:8 – Thema: ‘Jij bent mijn getuige’

Jaap Haasnoot – Evangelische Zendingsalliantie

 Lezingen:
• OT: Jesaja 52:7-10
• NT: Handelingen 1:6-10
• Evangelie: Lucas 24:1-5

1. Over de tekst

• Hoofdstuk 1 van Handelingen is de inleiding op het verhaal van de uitbreiding van het christelijke geloof van Jeruzalem op weg naar de uiteinden van de aarde. En daarmee laat het de geboorte van de christelijke kerk zien. Overzicht: de opgestane Jezus met zijn leerlingen (vs. 1-5), de zendingsstrategie voor de kerk (vs. 6-8), de hemelvaart (vs. 9-11) en de keuze van Mattias als vervanging van Judas (vs. 12-26).

• Vers 6 is een te verwachten vraag: Heer, nu dit alles is gebeurd, gaan we nu de doorbraak van uw Koninkrijk zien? Jezus reageert met een waarschuwing (vers 7) en een belofte (vers 8).

• Bij vers 7-8. Lesslie Newbigin: “Wij hebben de waarschuwing nodig. Het koninkrijk van God is, heel eenvoudig, Gods koningschap; het is niet ons project. […] Maar er is ook een belofte. We moeten erop letten dat het een belofte is en niet een gebod. Er staat niet: ‘Je moet gaan en mijn getuigen zijn.’ Er staat: ‘De Heilige Geest zal komen en je zult mijn getuigen zijn.’ Er is een wereld van verschil tussen die twee”. (Zending in het voetspoor van Christus, 1989, p. 30)

• Vers 8 is een samenvatting van héél Handelingen: de hoofdstukken 1 t/m 7 in Jeruzalem, hoofdstuk 8 en 9 in Judea en Samaria, en de hoofdstukken 10 t/m 28 nemen ons stap voor stap mee van Caesarea naar Rome (F.F. Bruce).

• Dit gedeelte is de ‘zendingsopdracht’ volgens Lucas. Hij benadrukt hierbij de werking van de Heilige Geest. Dat geeft ook een zekere ontspannenheid. De Oegandese kerkleider David Zac Niringiye zegt daarover: “Zending is het werk van de Heilige Geest. Het is onze taak om ons te vestigen dáár ‘waar de wind waait’; zendingsstrategieën zouden gericht moeten zijn op het luisteren naar God en naar wat Hij aan het doen is”.

• Vers 8: jullie zullen kracht ontvangen. Door die kracht gebeuren wonderen en tekenen waarmee de verkondiging wordt bevestigd (zie: Hand. 2:22).

• Getuigen is een belangrijk thema in het boek Handelingen. In het Lucas-evangelie zegt de Opgestane Christus tot zijn leerlingen: “Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen…”(Lucas 24:48) en in Handelingen zien we hoe de apostelen dit concreet maken. Als ooggetuigen van de kruisiging en opstanding geven de apostelen het Goede Nieuws van Jezus door (vergelijk Hand. 2:32, 3:15 en 10:39).

• Het Griekse woord voor ‘getuige’ (martus) wordt in twee betekenissen gebruikt: (1) getuige en (2) martelaar, afhankelijk van de context. In het NT is het meestal iemand die iets heeft gezien of gehoord en daarvan vertelt. Dat getuigen kan echter ook lijden en vervolging met zich meebrengen, zoals we duidelijk zien bij Stefanus (Handelingen 6-7) en in de geschiedenis van de kerk wereldwijd.

• Judea is de regio waarin Jeruzalem ligt. Samaria is een gebied ten noorden daarvan.

2. Over de tekst in onze situatie

• Wat denken en voelen de hoorders als het gaat over getuige-zijn? Vinden ze dat eng? Is het een uitdaging? Willen ze wel, maar weten ze niet hoe? Zijn ze bang mensen te kwetsen? Het is goed (m.i. een must) om dat te benoemen aan het begin van de preek. De tekst wordt dan voor de hoorders relevant.

• Een getuige moet wel overtuigd zijn van de boodschap: iemand die zélf in een Toyota rijdt terwijl hij in een Opel-garage werkt, is een slechte autoverkoper.

• Hoe ervaren we die kracht van de Heilige Geest? Als het een belofte is, dan ligt het voor ons klaar, toch? Zijn we zelf op een of andere manier een blokkade voor de doorwerking van de Geest? Welke rol speelt het gebed hierbij (Hand. 1:14)?

• Welk beeld hebben de hoorders van getuige-zijn? Is dat alleen een Alpha cursus leiden of mensen aanspreken in het winkelcentrum? Probeer dit beeld te veranderen. Je kunt daarbij de 6 evangelisatie-stijlen noemen: confronterend, intellectueel, getuigend, persoonlijk, uitnodigend en dienend. Als follow-up kun je mensen deze stijlentest aanbieden.

• Maak het concreet. Kun je in de dienst ruimte maken voor een ‘getuigenis’ van (bijvoorbeeld) een zakenman die (met vallen en opstaan) getuige van Jezus is? We hebben in onze tijd dit soort verhalen en modellen nodig.

• Hoe zijn we samen getuigen? Het NT spreekt bijna altijd in het meervoud. Hoe helpen we elkaar? Hoe houden we elkaar scherp? Bidden we er samen voor? Getuige-zijn in onze tijd gaat samen met toegerust worden.

• De strategie van Hand. 1:8 heb ik het DOE-model genoemd. Dat is nog steeds toepasbaar. Hoe ben je als christen en als gemeente getuige
Dichtbij (familie, vrienden, stad),
in je Omgeving (regio, provincie, Nederland),
tot aan de Einden van de aarde (alles buiten Nederland)?
[Zie hiervoor het boekje: Mijn God is uniek, over het hoe en waarom van zending, Uitg. Jes!, 2009]

• Er is geen principieel onderscheid tussen evangelisatie en zending, wel een functioneel. Zending is crosscultureel (niet per se ver weg!) en evangelisatie niet.

• Wat is de boodschap van de preek? Kun je dat in 1-2 zinnen samenvatten? Komt het ‘belofte-karakter’ daarin naar voren? Pas op voor (heilig) activisme. Het is heel gemakkelijk om hier een dat-zullen-wij-allemaal-wel-eens-even-gaan-doen-preek van te maken. Evangelische christenen zijn van die enorme doeners! Laten we vooral het getuige-zijn benadrukken. Je bent een volgeling en getuige van Jezus, 24×7. Hoe geef je dát gestalte? Laten we vooral de waarde van gebed benadrukken.

• Als het over zending gaat, zijn wij vaak bezig met plannen en strategieën. Newbigin wijst ons terecht op de Geest die ons de gelegenheid geeft Zijn werk te voltooien. Dit is een illustratie vanuit India: “Als we voor ons pastorale werk naar een ver dorp moeten, proberen we vroeg in de ochtend op stap te gaan, zodat we niet op het heetst van de dag hoeven te lopen. En soms gebeurt het, dat we weggaan, als het nog pikdonker is. Misschien gaan we in westelijke richting, zodat er geen licht aan de lucht en alles donker is. Maar onderweg ontmoeten we een groep mensen die de andere kant opgaan. Over hun gezicht ligt een vage lichtglans. Als we stoppen en hun vragen: ‘Waar komt dat licht vandaan?’  zullen ze ons slechts vragen om te keren [-] en naar het oosten te kijken. [-] Ze bezaten dat licht niet: het werd hun gegeven. De kerk is die groep mensen, die een andere kant dan de meerderheid opgaat. Ze kijken niet van het leven naar de dood, maar van de dood naar het leven en ze ontvangen reeds de eerste gloed van het licht van de nieuwe dag. Het is dat licht, dat het getuigenis is”. (Zending in het voetspoor van Christus, 1989, p. 35-36)

www.eza.nl