Paus Benedictus laat zich leiden door de geest van vernieuwing die te zien is op het tweede Vaticaans Concilie. Dat kan je bijvoorbeeld afleiden uit de toespraak die hij met kerst 2005 voor de kardinalen hield.
Die stelling verdedigde prof. dr. Wolfgang Thönissen van het Johann-Adam-Möhler Instituut uit Paderborn vrijdag 4 september tijdens de studiedagen over kardinaal Willebrands die in Utrecht gehouden worden. ‘Met de aanvaarding van de dialoog is de reformatie van de kerk verbonden’, aldus Thönissen, die daarmee de inzet van Willebrands voor de oecumene typeerde. Willebrands zag oecumene als vernieuwing van de kerk en als manier om de boodschap aan de samenleving aan te reiken. Thönissen meende dat de paus in diezelfde vernieuwende lijn van Vaticanum II werkt. De stelling was prikkelend genoeg om reactie bij de hoorders op te roepen. Iemand verwees naar de veroordeling van de theoloog Boff, waar de toenmalige kardinaal Ratzinger alles behalve een lijn van vernieuwing bleek te honoreren.
Thönissen bleef in zijn verhaal trouw aan de procesmatige lijn, de lijn van geleidelijkheid. Hij deed moeite om dat ook vanuit de aanloop naar het concilie te laten zien. Hij argumenteerde dat het tweede Vaticaans Concilie geen toevalligheid is. Al in de jaren twintig zijn er ontwikkelingen en uitspraken van de toenmalige paus die logisch in dezelfde lijn van vernieuwing passen. ‘Er zijn in de kerkgeschiedenis momenten van discontinuïteit’, opponeerde iemand uit de zaal, ‘en dat is goed, want dat kunnen openingen van de Geest zijn’. Een deel van de zaal applaudisseerde, een dergelijk spontaan applaus is bijzonder bij een conferentie. Thönissen gaf zich niet gewonnen. Hij wees naar diverse documenten en uitspraken die duidelijk maakten dat de kerk toe was aan een dergelijk concilie. ‘Alleen het feit dat het confessionalisme werd overwonnen, dat men zich niet meer zo afgrensde. Dat kan je nieuw noemen’.
Thönissen vond wel dat het succes van Vaticanum II in sterke mate te danken was aan de persoonlijkheid van paus Johannes XXIII en veel minder aan de toen aanwezige Curie. De paus wilde de boodschap vernieuwd naar buiten brengen. Ook prof. dr. Mauro Velati uit Bologna, noemde de belangstelling voor de oecumene zoals die valt waar te nemen in die periode ingegeven door de behoefte aan vernieuwing. Hij typeerde Willebrands als een man van contacten. Door die contacten heen probeerde hij de formele relaties tussen de kerken te verbeteren. En dat betekende een cultuur veranderen, want velen waren gericht op de monoloog.
Orthodoxie
Zijne eminentie Ioannis Zizioulas, metropoliet van Pergamon en president van de orthodoxe delegatie van de orthodox-rooms katholieke dialoogcommissie, ging in op de bilaterale relatie tussen orthodoxie en Rooms-Katholieke Kerk. Willebrands heeft destijds het eerste contact gelegd. Hij was een van de eerste voorzitters. Het zou logisch zijn als de twee kerken een eenvoudige dialoog zouden kunnen voeren, want de overeenkomsten zijn talrijk. Sacramenten, ideeën over het episcopaat, huwelijk. Toch is het paradoxaal genoeg een van de moeizaamste gesprekken in de oecumene, vond de metropoliet. Volgens hem heeft het met de huiver te maken aan orthodoxe zijde, dat Rome uiteindelijk haar geestelijk leider wil opdringen aan de orthodoxe kerken in het oosten.
Op de vraag of het lukt de vruchten van de oecumene te populariseren en te communiceren op parochieel niveau was Zizioulas glashelder. ‘De orthodoxe kerken doen niet genoeg om de resultaten van de dialoog aan de leken en de parochies over te brengen. Er wordt eigenlijk niets aan gedaan. En er zijn verschillende tegenstanders van die dialoog. Ik kan het alleen met teleurstelling en vol schuldbesef toegeven’. Op de vraag of de resultaten van nationale dialogen ook hun neerslag vinden op internationaal niveau regeerde de metropoliet eveneens ontkennend. Hij vond dat jammer, want met name in de Verenigde Staten zijn er hoopvolle ontwikkelingen.
Icoon
Verschillende deelnemers aan de conferentie namen de gelegenheid te baat om ’s middags het Catharijne Convent te bezoeken. In drie vitrines zijn daar herinneringen bewaard van kardinaal Willebrands. De eerste vitrine gaat over zijn jeugd en laat onder meer een familiefoto zien met daarop de negen kinderen, van wie twee met een priesterboordje. In de tweede vitrine vindt men het rode kardinaalsgewaad en de sokken, schoenen en handschoenen die daarbij passen.
De derde vitrine ligt vol met geschenken. Het eredoctoraat van de universiteit van Leuven is er te zien, een van de vijftien eredoctoraten die Willebrands ontving; en een icoon die hij kreeg van metropoliet Athanagoras. ‘De icoon hing op zijn slaapkamer in Denekamp’, weet de historicus Ton van Schaik te vertellen, ‘hij heeft er tot het einde van zijn leven dagelijks voor gebeden. En dat heeft een dubbele betekenis. Het is een erkenning van de band die hij voelt met de orthodoxie en het is een herkenning van de pijn van Christus zoals hij die aan het einde ook heeft ervaren’.
Foto’s:
Boven: metropoliet Ioannis Zizioulas in gesprek met drs. Henk van Hout, organisator van de studieconferentie
Midden: de icoon waar kardinaal Willebrands tot het einde van zijn dagelijks voor heeft staan bidden
Onder: de historicus Ton van Schaik voor de oorkonde die hoort bij het eredoctoraat van Leuven, dat werd toegekend aan de kardinaal