Ieder jaar rond 1 juli wordt er in de Evangelische Broedergemeente stilgestaan bij de Keti-kotidag. Op die dag wordt herdacht dat op 1 juli 1863 de slaven hun vrijheid kregen.
Het thema is aan de orde geweest bij het werkbezoek vanuit het moderamen van de Raad van Kerken bij de Evangelische Broedergemeente in Zeist. Vanuit de Broedergemeente waren bij het gesprek aanwezig: ds. Christoph Reichel, lid van het kerkbestuur, en Rita Harry, voorzitter van de Centrale Raad en tevens pastoraal werker in Amsterdam Zuidoost. Er zijn ruim 20.000 leden in Europa. De meeste wonen in Nederland, maar er zijn ook leden in Duitsland, Zweden, Denemarken, Zwitserland, Letland en Estland. Verreweg de meeste leden in Nederland hebben een relatie met Suriname.
De Raad van Kerken heeft met de Evangelische Broedergemeente afgesproken dat er wordt samengewerkt aan de herdenking van het afschaffen van de slavernij in 2013. Hoezeer de slavernij leeft, blijkt uit Keti-koti-dag, letterlijk de dag dat de ketenen zijn verbroken. Europeanen hebben vanaf de zestiende eeuw slaven uit Afrika gehaald en naar de plantages in Amerika gevoerd. In twee eeuwen tijd zijn er zeker zo’n 350.000 slaven over de oceaan gebracht. Toen op 1 juli 1863 de emancipatie werd afgekondigd verkregen ongeveer 33.000 slaven de vrijheid. Deze gebeurtenis is sindsdien elk jaar herdacht.
Rita Harry vertelt dat er allerlei gevoeligheden liggen rond de rol van de kerk bij de slavernij. Verschillende Surinamers hebben zich vlak voor hun invrijheidstelling laten dopen, om op die manier formeel tot de kerk gerekend te worden en gemakkelijker aan werk te kunnen komen en schoenen te mogen dragen. Het was niet ongebruikelijk om iemand pas aan te stellen als er een doopcertificaat was overhandigd.
De leden van de Evangelische Broedergemeente zien hun kerk vaak niet als migrantenkerk in eigenlijke zin. De kerk zelf is al vele honderden jaren oud. En de leden, al blijven ze een band met Suriname onderhouden en gaan regelmatig daar op bezoek, zijn volop actief in de Nederlandse gemeenschap als Nederlanders. Wel is het zo, dat men ook de onderlinge gemeenschap zoekt om de eigen identiteit te behouden. Hierbij spelen de huisdiensten een grote rol, bijvoorbeeld ter gelegenheid van een “bigi jari”, een bijzondere verjaardag. En de kerk is sterk oecumenisch gericht. Op Goede Vrijdag komt men samen in eigen kring en ’s middags gaat men even zo gemakkelijk mee met rooms-katholieken naar de mis. Veel leden komen in aanraking met andere godsdiensten binnen hun eigen families.
De Broedergemeente kent diverse belijdenissen als samenbindend, waaronder de Barmer Thesen. Het accent ligt verder vooral op de geloofspraktijk. Tijdens de laatste uniteitssynode – de 7-jaarlijkse bijeenkomst waar men van over de hele wereld bij elkaar komt – bleek hoezeer een thema als ‘homoseksualiteit’ gevoelig ligt. Een dergelijk thema ligt extra gevoelig in de sterk groeiende Afrikaanse kerken, waar de broedergemeenten zich moeten handhaven naast onder meer een sterke moslimgemeenschap.
Net als in andere kerken is er binnen de Broedergemeente een klassieke stroming te herkennen en een meer evangelische, pinksterstroming. In Duitsland heeft men een formele band met de Evangelische Kirche van Duitsland.
fotobijschriften:
Voorzitter Rita Harry
Een richtingwijzer in de hal van het kantoor van de Evangelische Broedergemeente in Zeist
Ds. Christoph Reichel met drs. Henk van Hout