Er is in de afgelopen honderd jaar op heel verschillende wijzen vorm gegeven aan de eenheid onder christenen. Spirituele oecumene heeft laten zien hoe belangrijk het gebed voor christelijke eenheid is. En er is veel energie gestoken in theologisch onderzoek. Dat heeft geleid tot verdere afstemming in begrippen en onderlinge samenwerking tussen kerken. Een belangrijk punt van samenwerking is vanaf het prille begin te vinden op het gebied van de zending. Algemeen wordt aangenomen dat de Wereld Zendingsconferentie van 1910 in Edingburgh het begin van de moderne oecumenische beweging markeert.
Missie en eenheid
Er ligt al vroeg in de geschiedenis een verbinding tussen missionaire opdracht en het verlangen naar christelijke eenheid. Missionair engagement gaat hand in hand met inzet voor oecumene. We zijn één lichaam op grond van de doop. God heeft ons broeders en zusters gemaakt in Christus. We zijn geroepen in gemeenschap te leven. Is dit niet het fundamentele getuigenis waartoe we geroepen zijn?
Missionarissen hebben vaak als eersten de vraag naar christelijke eenheid gesteld. Ze hadden daar zo hun praktische redenen voor. Ze werden geconfronteerd met menselijke en materiële nood. Ze wilden de hulp zo efficiënt mogelijk besteden en onnodige concurrentie voorkomen. Ze verdeelden daarom het te evangeliseren gebied. Zendelingen gingen soms nog een stap verder en werkten samen in projecten. Zo investeerden missionarissen van verschillende kerken gezamenlijk in een nieuwe vertaling van de bijbel. Deze samenwerking ten dienste van het Woord van God leidde tot reflecties over de verdeeldheid tussen de christenen.
Natuurlijk is er ook concurrentie geweest onder missionarissen. Toch kan je in zijn algemeenheid zeggen dat zendelingen als eersten in de gaten hadden hoe schadelijk de verdeeldheid van de kerken is. Europa was gewend geraakt aan de verdeeldheid tussen kerken. De missionarissen zagen de verdeeldheid als een schandaal. Natuurlijk, de verschillende breuklijnen tussen de kerken die de geschiedenis van het christendom kenmerken, berusten op theologische redenen. Maar verschillen waren vaak ook ingegeven door de context (historisch, politiek, intellectueel…). Zendelingen hadden in de gaten hoe schadelijk het kan zijn deze scheidslijnen te exporteren naar volkeren die Christus pas ontdekten.
Het was ook nauwelijks uit te leggen aan de nieuwe lokale kerken. Ze ontvingen een boodschap van liefde en ze werden meegenomen in de bestaande scheiding tussen Christus’ leerlingen onderling. Hoe kun je aan anderen de verzoening duidelijk maken als de gedoopten elkaar onderling negeren of met elkaar in conflict zijn? Hoe kunnen christelijke groepen die in wederzijdse vijandschap leven de ene Heer, het ene geloof en de ene doop op een geloofwaardige manier preken? De deelnemers aan de conferentie in Edinburgh in 1910 zagen dit soort vragen eigenlijk voor het eerst gezamenlijk eerlijk onder ogen.
De zendingsconferentie in Edinburgh 1910
De officiële gedelegeerden van de protestantse en anglicaanse zendingsorganisaties, aangevuld met een orthodoxe gast, ontmoetten elkaar in de zomer van 1910 in de Schotse hoofdstad. De conferentie was geen besluitvormende vergadering. Het had geen ander doel dan missionarissen te helpen en hun werk onderling beter te laten coördineren.
Er waren alleen zendingsgenootschappen aanwezig die het evangelie verkondigden in gebieden waar Christus tot nu toe niet verkondigd was. De zendingsgenootschappen die actief waren in Latijns-Amerika en het Midden-Oosten waren niet uitgenodigd. De Rooms-Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerken waren daar al lange tijd actief.
De Schotse kerkelijke kaart toonde in 1910 een grotere verscheidenheid. Edinburgh was gekozen als plaats van samenkomst vanwege zijn intellectuele en culturele vitaliteit. De faam van zijn theologen en kerkleiders pleitte voor deze keuze. De Schotse protestantse kerken waren zeer actief op het gebied van missie en hadden de reputatie aandacht te hebben voor lokale culturen. Er was daarnaast een krachtige Rooms-Katholieke en Episcopale Kerk aanwezig.
De kerken in Schotland
De organisatoren van de Week van Gebed voor Christelijke Eenheid – de Commissie Geloof en Kerkorde en de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Christelijke Eenheid – hebben de Schotse kerken gevraagd om de Week van Gebed in 2010 voor te bereiden om het belang van de zendingsconferentie te onderstrepen. De kerken konden de twee voorbereidingen combineren: aan de ene kant het materiaal voor de week van gebed, aan de andere kant de voorbereiding van de viering van de 100e verjaardag van de conferentie in 1910 onder het motto ‘Vandaag getuigen van Christus zijn’. De kerken uit Schotland kozen als thema voor de gebedsweek voor: ‘Jij bent mijn getuige’, ontleend aan Lucas 24,48.
Het thema: Jij bent mijn getuige
Het laatste gebed van Jezus voor zijn dood is vertrouwd binnen de oecumenische beweging. Christus geeft daarin als het ware zijn testament door als hij het belang van eenheid onder woorden brengt: ‘Dat allen één zijn….opdat de wereld gelove’ (Joh. 17,21).
De kerken van Schotland sluiten hierop aan, maar leggen het accent meer in de lijn van de zendingstraditie. Ze nodigen ons uit om te luisteren naar de laatste rede van Christus voor zijn hemelvaart: ‘Er staat geschreven dat de Messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem’ (Lucas. 24,46-48). Op deze laatste woorden van Christus zullen we ons iedere dag bezinnen.
We worden gedurende de Week van Gebed in 2010 uitgenodigd om het 24e hoofdstuk uit het evangelie van Lucas in zijn geheel te volgen. Allen die de opgestane Christus ontmoet, worden op missie gestuurd: de angstige vrouwen bij het graf, de twee ontmoedigde leerlingen op de weg naar Emmaüs en de door twijfel en angst overmande elf leerlingen. Het refrein is: ‘Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen’. Deze missie van de Kerk is door Christus gegeven. Het is de gemeenschap van degenen die verzoend zijn met God en in God, die getuigenis kunnen geven betreffende de waarheid en de redding in Jezus Christus.
We merken dat Maria Magdalena, Petrus en de twee leerlingen van Emmaüs niet op dezelfde wijze getuigen. Maar de overwinning van Jezus op de dood is wel de kern van ieder getuigenis. De persoonlijke ontmoeting met de Verrezene heeft hun levens radicaal veranderd. In het unieke voor ieder van hen is één ding imperatief: ‘Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen’. Hun verhaal zal verschillende dingen benadrukken. Soms zal er verschil van mening zijn over wat trouw aan Christus inhoudt. Maar allen werken voor de verkondiging van het Goede Nieuws.
De acht dagen
Gedurende de Week van Gebed voor de Eenheid in 2010 willen we ons elke dag bezinnen op hoofdstuk 24 van het evangelie volgens Lucas. We staan stil bij de vragen die gesteld worden: de vragen die Jezus stelt aan zijn leerlingen en de vragen die de apostelen stellen aan Christus.
Ieder van deze vragen stelt ons in staat om een specifieke manier van getuigen van de Verrezene zichtbaar te maken. Iedere vraag nodigt ons uit om na te denken over onze situatie van kerkelijke verdeeldheid en hoe we daar concreet iets aan kunnen doen. We zijn al getuigen, maar we moeten betere getuigen worden. Hoe?
Door de Ene te lofprijzen die ons de gave van het leven en de opstanding geeft (Dag 1).
Door te weten hoe we het verhaal van ons geloof met anderen kunnen delen (Dag 2).
Door het erkennen dat God in ons leven aan het werk is (Dag 3).
Door dankbaar te zijn voor het geloof dat we hebben ontvangen (Dag 4).
Door Christus overwinning op al het lijden te belijden (Dag 5).
Door te proberen steeds meer trouw te zijn aan het Woord van God (Dag 6).
Door te groeien in geloof, hoop en liefde (Dag 7).
Door gastvrijheid aan te bieden en te weten hoe die te ontvangen als hij ons wordt aangeboden (Dag 8).
Zou ons getuigenis in ieder van deze acht aspecten niet meer trouw aan het evangelie van Christus zijn als we daar samen getuigenis van geven?
Edinburgh 2010
De 100e verjaardag van de zendingsconferentie wordt in juni 2010 in Edinburgh gevierd (www.edinburgh2010.org). De organisatoren willen dat deze bijeenkomst een tijd is om te danken voor de vooruitgang op het gebied van zending. Er zal ook veel ruimte zijn voor gebed. En er is gelegenheid om getuigenis van Christus te geven passend bij de gezamenlijke opdracht van de kerken in de 21e eeuw.
Deze ontmoeting moet ook gelegenheid bieden aan degenen die al jarenlang op missionair gebied actief zijn en aan vertegenwoordigers van meer recente stromingen om met elkaar in gesprek te gaan en visie uit te wisselen. Leden van verschillende kerkelijke tradities zullen gelegenheid hebben om met elkaar in gesprek te gaan over de missionaire praktijk.
De wereld is erg veranderd sinds 1910 en er dient opnieuw nagedacht te worden over missie. De secularisatie en ontkerstening, nieuwe middelen van communicatie, interconfessionele relaties, interreligieuze dialoog zijn enkele thema’s die besproken moeten worden. Hoewel iedereen misschien instemt met de noodzaak dat Christus leerlingen van hem getuigen, is het nog steeds moeilijk om tot een gezamenlijk verstaan te komen over wat missie vandaag betekent. In de afzonderlijke kerken wordt daarover volop gesproken. Zou deze discussie niet gebaat zijn bij een gesprek tussen de gezamenlijke kerken?
1910….2010: christenen ligt een zelfde zin van urgentie op het hart: voor onze mensheid, gewond door verdeeldheid, is het evangelie geen luxe. Het evangelie kan niet verkondigd worden door niet-eensgezinde stemmen.
In Christus kunnen degenen die nog vervuld zijn van haat de weg naar verzoening vinden. In Christus kunnen mensen als broeders en zusters samenleven. Jullie zijn getuigen van deze dingen.
De voorbereiding van het materiaal voor de Week van Gebed
Het voorbereidende werk is gedaan door een Schotse oecumenische groep die op uitnodiging van de katholieke Bisschoppenconferentie samengeroepen werd door Action of Churches Together in Scotland (ACTS). De volgende mensen hebben hun medewerking verleend:
Dhr. Andrew Barr (Episcopaalse Kerk van Schotland)
Majoor Alan Dixon (Leger des Heils)
Rev. Carol Ford (Kerk van Schotland)
Rev. Willie McFadden (Rooms-Katholieke Kerk)
Rev. Lindsay Sanderson (ACTS, Verenigde Gereformeerde Kerk)
De internationale voorbereidingsgroep benoemd door de Commissie van Geloof en Kerkorde van de Wereldraad van Kerken en Pauselijke Raad voor de bevordering van Christelijke Eenheid heeft de teksten definitief vastgesteld. De groep kwam bijeen in het Scotus College in Glasgow, Schotland, het nationale rooms-katholieke seminarie. Het materiaal is daarna bewerkt door een groep van Nederlandse theologen, schrijvers en andere vrijwilligers onder leiding van drs. Geert van Dartel (Katholieke Vereniging voor Oecumene) en ds. Klaas van der Kamp (Raad van Kerken in Nederland). De volgende mensen hebben verder hun medewerking verleend: mevrouw Magda Frijns, mevrouw ds. Christien Duhoux-Rueb, mevrouw Anneke van Wijngaarden, mevrouw Rietje de Vreeze, pater Leo van der Klaauw a.a., Geert van Dartel en ds. Klaas van der Kamp.
In overleg met Wim Althuis van de Evangelische Alliantie is er gezorgd voor verdere afstemming met de evangelische beweging.