Gedetineerde vreemdelingen worden door de diensten van Justitie vaak afgeschilderd als gelukszoekers die niet meewerken aan terugkeer. Uit een zevental verhalen gebundeld door Kerkinactie van de Protestantse Kerk in Nederland blijkt echter dat het bij de groep van mensen die vanuit de detentie op straat worden gezet om een divers samengestelde groep vreemdelingen gaat. Kerk in Actie, betrokken bij de projectgroep Vluchtelingen van de Raad van Kerken, adviseert Justitie meer onderzoek te doen naar de achtergronden van deze mensen.
De uitgave ‘Ik heb nog geen toekomst’ is op 31 maart aangeboden aan de vaste kamercommissie voor Justitie. Mensen in de vreemdelingendetentie moeten niet onderworpen worden aan een gevangenisregime, stelt de organisatie. Zij zijn immers in bewaring genomen om beschikbaar te zijn voor uitzetting naar hun land van herkomst, niet omdat ze strafbare feiten hebben gepleegd. Geesje Werkman, één van de initiatiefnemers, adviseert onderzoek te doen naar de achtergronden van de grote groep vreemdelingen die vanuit de detentie op straat worden gezet.
Tot vreemdelingendetentie mag in juridische zin slechts worden overgegaan als een vermoeden bestaat dat een vreemdeling zich aan uitzetting zal onttrekken en als er daadwerkelijk zicht is op uitzetting. Maar de initiatiefnemers hebben twijfels over de toepassing van deze criteria. Sommige mensen worden namelijk meteen in bewaring gezet als ze zich melden. Meer dan vijftig procent van de in bewaring gestelde vreemdelingen wordt uiteindelijk op straat gezet. Deze mensen verlaten Nederland vervolgens zelden.