Het vraagt van een plaatselijke raad van kerken veel energie om mensen inclusief te laten denken. Voortdurend is er de verleiding om zich op het eigen exclusieve gelijk terug te trekken.
Dat kwam naar voren in het theologencafé in Ede bij een gesprek met de algemeen secretaris van de Raad van kerken in Nederland. Ds. Hans van der Linden, voorzitter van de plaatselijke raad, verwoordde enkele ervaringen in Ede. De raad van kerken in Ede behoort tot de actieve samenwerkingsorganen, die accuraat de vinger aan de maatschappelijke pols houden. Bij polarisaties rond minderheden bij voorbeeld bracht de raad met liefst 35 lokale organisaties een ‘oproep tot respect’ uit, waarbij moskeebesturen, kerkenraden, evangeliegemeenten, levensbeschouwelijke organisaties, politieke partijen en het gemeentebestuur verwoorden ‘voor elkaar in te staan en verantwoordelijkheid te nemen voor het welzijn van de samenleving’.
Het theologencafé wordt maandelijks gehouden en dat kan ook makkelijk in een plaats met 120 theologen binnen de gemeentegrenzen en met zeker 50 plaatsen waar in het weekend een kerkdienst wordt belegd. Ede is met 110.000 inwoners één van de snelst groeiende plaatsen binnen de bible-belt. Het is belangrijk dat je bij die groeistuipen minderheden recht doet. Het theologencafé zal – daarbij passend – volgende maand het thema ‘A Common Word’ op de agenda plaatsen. Drs. Henk Mintjes van de werkgroep Islam (Raad van Kerken) leidt dat in.
In de bespreking op 17 maart ging het onder meer over de vraag of kerkleden in deze tijd open staan voor anderen of juist de neiging hebben om zich op hun eigen profiel en hun eigen gelijk terug te trekken. Ds. Klaas van der Kamp poneerde dat er openheid is bij kerkleden plaatselijk naar instituties. Ds. Hans van der Linden stelde tegelijk vast dat die openheid niet altijd gepaard gaat met ruimte voor minderheden en ruimte voor bijvoorbeeld mensen met een homofiele geaardheid.
In het gesprek ging het verder over de basis voor de oecumene en de vraag of je die kunt terugleiden op de gemeenschappelijke verbondenheid met het Joodse volk. De teksten over de eenheid van de kerk (in het NT) zijn steeds impliciete of zelfs expliciete verwijzingen naar het sjema uit Deuteronomium 6:4: ‘Hoor, Israël, de Heer is onze God, de Heer is één’. Ds. Arie Romein wees er op dat dr. A. van de Beek al in de afscheidsbundel voor dr. W. Balke op een dergelijke basis wijst. Hij laat zien dat de eenheid van de kerk al onder druk komt te staan op het moment dat het noordrijk en het zuidrijk van Israël uit elkaar geraken ten tijde van Jerobeam.