‘De noodzaak van erbarmen gaat voor boven een gesprek om geld’. Een citaat van Calvijn aangehaald door prof. dr. Bob Goudzwaard, toen hij onlangs te gast was bij de Raad van Kerken in Driebergen. Het ging over het thema ‘wegen van hoop in tijden van crisis’, over de huidige wereldwijde financiële en economische crisis, geplaatst in een breder kader, en over het perspectief op structurele oplossingen ervoor.
In vroeger tijden was rente formeel verboden maar was de praktijk vaak anders. Calvijn wilde “handel en wandel” weer aan elkaar verbinden en vond als praktische oplossing voor deze spagaat de regel dat leningen aan de armen renteloos moesten zijn, maar dat er wel rente mocht worden gevraagd voor investeringen.
In de huidige tijd gaat het om drie vragen:
– Wat gebeurt er eigenlijk?
– Waar blijft het geld en wat zijn de oorzaken?
– Wat moet er gebeuren?
Sparen hoort bij ons leven. Wij dachten dat ons spaargeld “safe”was, maar opeens is het er niet meer. Wat is er aan de hand?
Bij de invoering van het papiergeld, later weer vervangen door het virtuele geld, was het vertrouwen noodzakelijk en ook vanzelfsprekend. Dat vertrouwen is opeens verdwenen. De directe oorzaak is de taakverbreding van de banken. Die zijn naast hun eigenlijke taak van opnemen en uitgeven van leengeld steeds meer commerciële “producten” gaan verkopen. Zij zijn dus ondernemers geworden. Vaak ging dat gepaard met grote risico’s en als het dan misgaat gaat ook het spaargeld verloren.
Dat is op grote schaal gebeurd, onder meer met hypotheken en andere afbetalingstransacties, met name in de VS maar ook elders in de wereld. Omdat de banken deze “producten” aan elkaar hebben doorverkocht ontstond wereldwijd een sneeuwbaleffect.
Opeens bleken gerenommeerde banken alleen nog maar van een bankroet te redden door een geldinjectie of zelfs overname door de nationale overheden. De beurskoersen van hun aandelen kelderden, waardoor ook andere fondsen in de problemen kwamen. Door het dalen van de koersen en door het teruglopen van de kredietverlening ontstond vervolgens de huidige economische crisis, inclusief een nieuwe golf van werkloosheid.
Die crisis gaat heel diep en lijkt op die van 1929. Ook toen werd de economische crisis voorafgegaan door een financiële crisis met dezelfde achtergrond als nu.
De werkelijk aanjager van dit mechanisme zit in onszelf. De consument in ons koopt te gemakkelijk op afbetaling. De belegger in ons verdient graag “slapend”geld, en liefst zo snel zoveel mogelijk. Daar is het element van de overmoed bijgekomen. Iedereen dacht erop vooruit te gaan. Invoering van zoveel mogelijk marktwerking werd in brede kringen beschouwd als een groot goed of zelfs als een noodzakelijkheid.
Dit proces werd mogelijk gemaakt door een veel te grote geldschepping. Dat geld werd opgenomen in een circuit dat feitelijk geen verbinding meer had met de reële economie.
In de VS was het Enron schandaal het eerste teken dat er iets mis was. Maar toen won het collectief vertrouwen in het systeem het nog.
Ook in werknemerskring is het gevaar niet voldoende onderkend. Ook daar dacht men dat het systeem gunstig uitpakte voor welvaart en welzijn voor iedereen.
De politiek liet het eveneens afweten, omdat de meerderheid van de kiezers best tevreden was met de gang van zaken. Bovendien was het bijna ondoenlijk om zich goed een beeld te vormen van wat er precies in die zak met virtueel geld afspeelde. Dat wisten de financiële experts al niet, laat staan de politici.
Er is dus sprake van een crisis. Dat woord betekent: “bedenkelijke toestand”, “beslissende wending” of “keerpunt”.
De crisis van 1929 probeerde men als volgt te bestrijden:
– In de VS door bevordering van de massaconsumptie (New Deal).
– In de UK door de opbouw van een stelsel van sociale zekerheid (Keynes)
– In Duitsland door publieke werken (Autobahnen) en opbouw van het leger.
Ook nu lijkt het erop dat men vooral kiest voor herstel van de koopkracht. Daarnaast gaan er echter steeds meer stemmen op om het economisch herstel te combineren met investeren in duurzaamheid en armoedebestrijding. Bij dat laatste is de kwijtschelding van de schulden van de arme landen heel belangrijk.
Verder is het duidelijk dat de commerciële activiteiten van de banken moeten worden afgesplitst. Banken moeten weer gewoon banken worden. Dat vraagt om een krachtig politiek ingrijpen, dat bovendien internationaal moet worden afgestemd.
Het geld moet weer een dienende rol krijgen, en niet meer een leidende.
Dit vraagt ook om overeenstemming tussen overheden, werkgevers en werknemers, en in dit geval ook de consumenten- en milieuorganisaties. Nederland zal dit vooral in Europees verband moeten doen, en “Brussel” werkt dan weer wereldwijd.
Er ligt hier een grote en grootse taak voor ons. Het is van belang dat ook de kerken en hun koepels er zich duidelijk over uitspreken en partijen op hun verantwoordelijkheid wijzen. Om het in de woorden van Calvijn te zeggen: ” Het gaat erom handel en wandel (weer) met elkaar te verbinden”.
“Wegen van hoop in tijden van crisis” is ook de titel van het boek van Bob Goudzwaard dat als Nederlandse vertaling van een Engelse uitgave is verschenen (ISBN 9789058813831, kost € 25). Desmond Tutu schreef er het voorwoord bij.